La traviata (‘De verdoolde’ of ‘De dolende’) is een opera in drie bedrijven van Giuseppe Verdi, die zijn première beleefde op 6 maart 1853 in het Teatro La Fenice in Venetië. Het libretto van Francesco Maria Piave is gebaseerd op de roman La dame aux camélias uit 1848 van Alexandre Dumas (zoon).
Velen vragen zich af hoe oud Marguerite Gautier (de hoofdfiguur) nu eigenlijk is. Volgens Alexandre Dumas fils, die het verhaal vertelt alsof het echt gebeurd is, zou ze amper twintig zijn op het moment dat de roman begint. Dan heeft ze echter al een heel courtisane-verleden achter zich! Zelfs als men in acht neemt, dat men in die tijd vroeger rijp was dan nu, dan is dat nog altijd heel merkwaardig omdat men toch mag veronderstellen dat een courtisane “the tricks of the trade” kent!
Dumas vertelt het verhaal met heel veel sympathie voor Marguerite, zodanig zelfs dat hij zich geroepen voelt om bladzijden lang te “bewijzen” dat hij eigenlijk moraliserende bedoelingen heeft (door zich o.a. af te zetten tegen de libertijnse opvattingen van Voltaire die bij de jeugd – volgens hem – ravages hebben aangericht). Maar zijn “ardeur” om zich te verontschuldigen is zo hevig, dat men zich integendeel juist gaat afvragen of hij geen “klant” was van Marguerite!
Zijn vurigheid om het exemplaar van “Manon Lescaut” te kopen, waarin een opdracht staat, stemt b.v. tot nadenken. En terecht, want het is juist dat hij zijn roman baseerde op zijn vriendin Alphonsine Plessis (*), “dite” Marie Duplessis (zie afbeelding), die op 23-jarige leeftijd is gestorven (1824-1847). Hij schreef het boek zo’n vijf jaar later.
Leuk is anderzijds dat Dumas inderdààd vertelt van die “enkele dagen per maand” dat Marguerite rode camelia’s droeg i.p.v. witte, maar hij voegt er naïef aan toe: “Niemand van ons heeft ooit gesnapt wat daarvan wel de bedoeling kon zijn”!
Eén en ander zorgde er wel voor dat Verdi de noodzakelijke link naar het “verisme”, het “realisme” in de muziek, was. Hij vond b.v. dat opera méér moest zijn dan liedjes zingen voor een decor. Hij eiste van zijn zangers dat ze ook actéérden. Bovendien introduceerde hij in “La Traviata” ook de burgerij van zijn tijd op de scène i.p.v. de gebruikelijke historische of mythologische stukken. De weg naar Giacomo Puccini en zijn “La Bohème” lag wijdopen…
Ik heb ondertussen al tal van uitvoeringen gezien, maar één van de opvallendste (in negatieve zin dan) was een ouderwetse belcanto-versie door de Poolse Staatsopera van Wroclaw in de Antwerpse Elisabethzaal. Artistiek leider en dirigent Marek Tracz specialiseert zich nochtans naar eigen zeggen in de grote Italiaanse componist (vroeger bracht het gezelschap reeds “Il Trovatore” en “Un ballo in maschera”). Hij werkt ook samen met het Ballet Classique de Paris, vandaar misschien dat een zekere Jeannette Jacquet als regisseur was aangetrokken. Net zoals bij hun collega’s uit Warschau werkte men ook hier met een dubbele cast, maar dan met dat verschil dat er geen informatie werd gegeven over wie de avond zelf de rol vertolkte. Zo kan ik ook niet zeggen of het nu Jolanta Zmurko was dan wel Katarzyna Nowak die als Violetta ondermaats bleef, al was het dan wellicht omwille van een verkoudheid. Je kunt je dan wel afvragen wat in zo’n geval dan wel het voordeel is van een dubbele cast, tenzij de alterego nog méér verkouden was. Dat zou echter best eens kunnen want ook Gabriel Jakubow, die in de rol van vader Germont als ster van het Kirovtheater werd aangekondigd, scheen daarvan last te hebben (tenzij het ook hier understudy Maciej Krzysztyniak betrof), evenals het overgrote gedeelte van de toeschouwers in de zaal die voor een zeer rumoerige uitvoering zorgden. Dit leek wel een benefietvoorstelling voor astmapatiënten! Die verontschuldiging gold echter niet voor Tomasz Zagorski (of Jacek Gawronski?) als Alfredo. Die wàs gewoonweg erg zwak.
Ronny De Schepper
(*) Volgens Norman Lebrecht (Requiem voor de muziek, p.42) was ook Franz Liszt één van haar vrienden, zij het een “kuise”…