Vandaag is het 260 jaar geleden dat de Franse auteur Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux is overleden.
Marivaux is een telg uit een Normandische familie. Op tienjarige leeftijd verhuizen zijn ouders naar Riom, in de Auvergne, en later verhuist de familie naar Limoges. In 1710 gaat hij in navolging van zijn vader rechten studeren in Parijs. Daar komt hij in aanraking met de moderne tijdgeest in de salon van Madame de Lambert. Hij verdiept zich in de préciosité en ontwikkelt een kritische geest. Als later de polemische strijd tussen de modernen en de klassieken uitbreekt, schaart hij zich aan de zijde van de modernen. Hij begint te experimenteren met verschillende genres, zoals de parodie, de burleske en de journalistiek. Hij heeft daarbij een voorkeur voor de parodie, maar in plaats van de klassieken belachelijk te maken, maakt hij originele werken van de teksten die door de tijd ingehaald zijn. Al gauw wordt hij gezien als een voortreffelijk moralist en als opvolger van Jean de La Bruyère. Hij trouwt in 1717 maar raakt bankroet en verliest zijn vrouw in 1723. Vanaf dan moet hij werken om aan de kost te komen. Hij slaagt erin dit met zijn toneelstukken te doen. Zijn grote rivaal Voltaire omschreef zijn stukken als van een grote psychologische finesse. In zijn eigen tijd werden de complexe verhaallijnen niet echt gewaardeerd, dus had hij niet erg veel succes. In de negentiende eeuw daarentegen zijn zijn werken herontdekt. De complexiteit die men een eeuw eerder verwierp, viel toen juist in de smaak bij het publiek. Sindsdien wordt hij als één van de grote klassiek toneelschrijvers beschouwd, naast Corneille en Molière. De elegante en verfijnde taal (die vrij gekunsteld klinkt) die zijn personages gebruiken om te verleiden geven in Frankrijk geboorte aan een nieuw woord: de Marivaudage. Heeft dit aanvankelijk een negatieve betekenis (mooipraterij om te verleiden), na verloop van tijd wordt de elegante en vooral geestige, opgewekte kant ervan steeds belangrijker en verdwijnt de negatieve bijklank. Zijn eerste grote succes is Arlequin poli par l’amour (“Harlekijn door de liefde geslepen”, 1720), duidelijk onder de indruk van de Commedia dell’arte. In 1742 wordt hij verkozen tot lid van de Académie française. Hij sterft in 1763 aan de pleuritis.
Marivaux schreef o.a. “Double inconstance” en dat werd in een regie van Jappe Claes en een decor van Angelika Lenz opgevoerd in Arca door Carina Van der Sande, Jakob Beks, Caroline Rottier, Koen De Win, Bettina Berger en Guy Segers. Jappe Claes heeft (samen met Benno Barnard) wel voor een vlotte hertaling van Marivaux gezorgd, maar zijn regie is zo sober gehouden dat hij, eerlijk gezegd, gewoon verveelt.
Men kan Woudstra verwijten dat hij op zijn best is wanneer hij de tragedie als een komedie laat spelen, maar hier krijgen we weer het stilaan bekende gegeven van een komedie die bijna als een tragedie wordt gebracht. Lachen is er alvast niet bij. Ook het programmaboekje staat volledig in het teken van heel ernstige beschouwingen over erotiek.
In dit stuk, dat door Jappe Claes “Liefdes komedie” (doelbewust in twee woorden) werd gedoopt, staat seksualiteit echter niet tegenover kuisheid, maar tegenover liefde. Marivaux wijst m.a.w. de erotiek zeker niet af, maar uit zijn eigen ervaring (een merkwaardig incident in zijn privé-leven ligt aan de oorsprong van dit stuk) heeft hij geleerd op zijn hoede te zijn voor verleidingskunsten. Die staan immers vaker in functie van het verwerven van bezit, status of gewoon geborgenheid dan ze worden aangewend om iemand waarop men verliefd is uiteindelijk voor zich te winnen.
Naast de te sobere enscenering (het “deuren-effect” van de Franse boulevard-traditie gaat al vlug op de zenuwen werken) heeft Jappe Claes ook de fout gemaakt Marivaux te willen corrigeren. Immers, is wat ik in de vorige paragraaf heb neergeschreven wel grotendeels juist, dan zat het bedrog in Marivaux’ ogen vooral bij het vrouwelijke geslacht. Nu kan men dat terecht een seksistische houding vinden, maar door een duidelijk positief personage (Arlequin, gespeeld door Jakob Beks) als een briesende brombeer te laten vertolken, verhoog je alleen maar de verwarring. Net zoals zo vaak bij geherinterpreteerde klassiekers zou ik willen zeggen: als het stuk je niet aanstaat zoals het is, speel het dan niet. Anders geraak je hopeloos in de knoei. Wat te denken b.v. van Flaminia (gespeeld door Caroline Rottier)? Eerst is zij een intrigante, nadien (omwille van het “verplichte” happy end) een bijna ideale geliefde. Deze ongeloofwaardige transformatie werkt ook negatief op de andere hofdame die het (in opdracht van de prins) eveneens op Arlequin gemunt heeft. Bettina Berger probeert van deze rol iets te maken maar krijgt daar eigenlijk geen kans toe. Waar de regisseur Marivaux op de voet volgt, met name bij de ontluikende idylle tussen Arlequins liefje Silvia (Carina Van der Sande) en de prins (Koen De Win), daar gaat het al heel wat vlotter, zij het dat het ook dan nooit spettert (10/3/1991).
Ronny De Schepper