Wij, mijn  vriend Willem en ik, geloofden heilig in de vooruitgang. Met een HBS- diploma in onze achterzak was de verovering van de wereld en de rest van het leven nog maar een kwestie van tijd. En wat schriftelijke cursussen! Alles valt te leren. Waar een wil is, is een weg. Ons nieuwe credo in twee zinnen samengebald.

Voor alle zekerheid begonnen we met de schriftelijke cursus Praktijkdiploma Boekhouden bij “de paters van Culemborg”. Een instituut dat denkelijk in de loop der woelige jaren van ontkerkelijking ten onder is gegaan in een of ander imperium met hartelijke leraren.

Nu is boekhouden natuurlijk wel de eerste keiharde confrontatie met het echte leven: credit, maar vooral debet. Groen en rood, zonder oranje tussenweg.

In ons denken was er inmiddels ook geen tussenweg meer. Wielrennen, de heroïek van de velo en de course moest voortaan het tegenwicht voor al die geestelijke en intellectuele arbeid worden. Mens sana in corpore sano. Zoals gezegd, wij geloofden in de vooruitgang. En niet zo zuinig ook.

Uit de serie “Ken uw sport” werd fluks de uitgave wielersport aangeschaft. Dr. P. van Dijk, voorzitter der KNWU, had het voorwoord voor zijn rekening genomen. Welk grotere autoriteit mocht je verwachten. Uitgeverij F.W. Duwaer en Zonen ging waarlijk niet over een nacht ijs. Maar daar reken je ook op als in dezelfde serie de versies “Onder water zwemmen” en “Roulette” het licht al hebben gezien.

Maar onze volgende stap was echt veel gigantischer: een heuse schriftelijke cursus. Iemand uit Bergen op Zoom – zijn naam is me helaas ontschoten – had zijn vingers blauw getikt op de schriftelijke leergang wielrennen.

Heel serieus was de zaak aangepakt trouwens. De eerste les gaf van meet af aan alle vertrouwen. Een enveloppe met een heel pak gestencilde vellen papier.

Les 1 ging over psychologie. Ik zweer het! We snapten er geen bal van; een cursus wielrennen en over de fiets werd met geen woord gerept.

De verschillende menselijke typologieën, karakterkunde en wàt weet ik nog al niet meer, werd uitgebreid behandeld.

Voor de eigenhandig, wat stuntelig getekende Kubus van Heymans – met de acht temperamentstypen – was een complete pagina gereserveerd.

Nog nooit eerder gezien die rare kubus, maar allengs begon de boodschap door te dringen. Wielrennen is niet zomaar hard trappen en goed sturen. Nee meneer; je reinste psychologische oorlogvoering is het wezen van die sport. Dat uitgerekend wij als verlichte geesten dat nou niet eerder hadden onderkend.

Stom, stom, stom!! Gebiologeerd voor de buis gezeten waren we er toch zeker pas nog getuige van geweest. Op de flanken van de Puy de Dôme had Anquetil de Tour gewonnen – of beter gezegd niet verloren – door ijskoud pal naast die slome Poupou te blijven rijden.

Het moge duidelijk zijn: onze nieuwe goeroe woonde in Bergen op Zoom. Hij zorgde elke week voor een verfrissend pak stencils op de deurmat. Het boekje van Dokter van Dijk, voorzitter der KNWU, had al lang zijn eindbestemming gevonden bij het Liefdewerk Oud Papier.

Hijgend en snotterend aan het laatste wiel in de ronde van Zesgehuchten wist ik zeker dat de Kubus van Heymans ons uiteindelijk op een hoger plan zou tillen. Mind over body, Puy de Dôme, Anquetil en Poulidor. Verlokkingen en visioenen van een grote glamourvolle toekomst, op een druilerige zondagmiddag rond de kerktoren.

Willem jr., die eigenlijk de eigenaar was van de cursus, begreep de bedoeling nog veel beter als ik.

Hij had allerlei eigen varianten bedacht op het oorspronkelijke lesstramien. Zo hanteerde hij ondermeer de trainingsmethode Nijdam. Voor het goede begrip: de Henk-variant, zoon Jelle moest toen nog verwekt worden. Willem had ergens gelezen dat Henk Nijdam vaak trainde – ook hoogzomer – met drie truien, knickerbocker met daaronder nog een echte lange jaeger onderbroek. Niet dat Henk zo kouwelijk was aangelegd. De truc bestond hierin dat in de wedstrijd met een enkel, liefst zijden, truitje en korte koersbroek het gevoel ontstond echt zo licht als een veertje te zijn. Psychologische oorlogvoering in eigen bovenkamer, zogezegd.

Hierbij paste prima om in de training – toen nog relatief zware – draadbanden te gebruiken. ’s Zondags werden wielen met mooie lichte tubes gestoken.

Natuurlijk mag ook het gevecht met de dorst niet ongenoemd blijven. Hoogste wijsheid en ultiem bewijs van karakter was de ontbering. Trainingstochten van vele uren werden ondernomen zonder bidon op de fiets. Hard worden, vechten tegen de verleiding om te drinken. Straks in de koers zou je immers ook veel dorst moeten lijden. De firma Medica uit Den Bosch had zelfs speciale glucosepillen ontwikkeld om het dorstgevoel te onderdrukken. Formaat mottenbal en in mijn herinnering smaakten ze idem dito.

Dat resultaten, ook met het vorderen van de cursus, uitbleven was voor ons niet alarmerend. Bergen op Zoom had duidelijk verordonneerd dat alles via de weg van de geleidelijkheid moest gaan. Schema en tabel werden daarom braaf nageleefd. Niet iedereen begreep dat trouwens. Zo herinner ik mij nog levendig de Ronde van St.Oedenrode. Willem** was halfkoers afgestapt. “Het ging lekker” was zijn korte commentaar. Toevallig was ook die middag Willem senior eens komen kijken. Hij had verstand van zaken als ex-prof. In 1929 was ie nog kampioen van Nederland geweest op een of ander baannummer. Heel af en toe, want ’t was een man van weinig woorden, peperde hij ons de moderne luxigheid weleens in .“Gullie, gullie… Achteruit. Vruuger reeje wij drie joar mî unne ketting van vijfenzestig cente”, waarbij een afwijzend wegwerpgebaar.

In St.Oedenrode was senior getuige geweest van de gefaseerde aanpak van zoonlief. Junior, intussen frisgewassen en gekamd, consulteerde senior: “En pa wat vond je er van vandaag?”  

“Graaf maar een diep gat en kruip daar maar met fiets en al in”. Ai, ai, ai! “En dan zal ik het wel dicht gooien” zagen we hem er achteraan denken. Willem senior, “unnen echte veldmens”, verdiende inmiddels een goed belegde boterham in de varkenshandel.

Ik trek er nog weleens met de koersfiets op uit. Als het niet echt warm is, wurm ik me traditiegetrouw in een lange strakke trainingsbroek. U weet wel zo’n zogenaamde collant waarvan je zulke lekker rode striemen in je buik krijgt. Zo ingesnoerd stapte ik dus buiten en zie Arie de Wit, die een straat verderop woont, voorbij flitsen. Arie, een tot de triatlon bekeerde accountant, rijdt in een soort zwembroek met mouwloos shirtje op een futuristische witte plastic fiets. Drie bidons heeft ie gemonteerd. Eentje notabene onder het zadel, waar – dat weet toch zeker iedereen – een met een krant omwikkelde reservetube hoort te zitten. Met open mond kijk ik hem na. Ik durf te wedden dat ie mooi nog nooit van de Kubus van Heymans* heeft gehoord.

Theo Buiting 3/2007 mod  24/1/2023

*Gerard Heymans (1857-1930) beroemd Nederlands filosoof en psycholoog, niet te verwarren met Gradje Heijmans, Brabantse boer bij wie d’oude Willem regelmatig ’s ochtends om vier uur aantrad om varkens te laden…

**Met Willem jr. kwam het allemaal nog wel goed. Hij woonde lang in verre buitenlanden en werd senior vice president van een grote multinational. Laatstelijk als CEO voor Asia & Pacific voor Philips Health Care. We zijn nog steeds goeie vrienden, op de fiets, in de bergen en steeds uiteraard met een goed glas.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.