In 1861 schreef Verdi “La Forza del Destino”, een opera met een onzinnige intrige, geschreven door Francesco Maria Piave, gebaseerd op een Spaans drama, Don Alvaro o La Fuerza de Sino (1835) van Ángel de Saavedra, hertog van Rivas. De opera werd voor het eerst uitgevoerd in het Bolsjojtheater in Sint-Petersburg en eindigde met de dood van zowat iedereen, inclusief oorspronkelijk Alvaro die zelfmoord pleegt, maar deze versie wordt nog slechts zelden opgevoerd (wel door Valery Gergiev in 1997 b.v., zie bovenstaande afbeelding).
Na enkele herzieningen volgden in 1863 uitvoeringen in Rome (als Don Alvaro) en in Madrid (in het bijzijn van de hertog van Rivas, de schrijver van het toneelstuk) en daarna in New York (1864), Wenen (1865), Buenos Aires (1866) en Londen (1867).
Verdi maakte nog een aantal wijzigingen en Antonio Ghislanzoni een aantal aanvullingen. De hierdoor ontstane versie, die haar première beleefde in het Teatro alla Scala in Milaan op 27 februari 1869, is uiteindelijk de standaard geworden die tegenwoordig wordt uitgevoerd. De belangrijkste wijzigingen waren een nieuwe ouverture (als vervanging van een korte prelude) met het indrukwekkende noodlotsthema, dat onder meer door Toots Thielemans werd overgenomen als het thema voor het Provence-tweeluik over “Manon des Sources”, de toevoeging van een laatste scène in het derde bedrijf, na het duel tussen Carlos en Alvaro en ten slotte een nieuw slot, waarin Alvaro blijft leven in plaats van zichzelf van de rotsen te gooien. Toch wordt de hele opera nog weinig opgevoerd, tenzij dan concertant zoals in de Vlaamse Opera.
Ronny De Schepper