Vandaag is het honderd jaar geleden dat “Nettie Honeyball” is gestorven. Zij was de kapitein van de allereerste voetbalclub voor vrouwen, meteen zelfs van een vrouwelijke voetballiga (*). (Nettie is de tweede van links bij de rechtstaande vrouwen.) . Over haar echte naam bestaat er discussie. Volgens bepaalde bronnen zou die Mary Hutson zijn, anderen houden het dan weer op Jessie Allen.
Op 1 januari 1895 stichtte zij dus de eerste voetbalclub exclusief voor vrouwen, de British Ladies’ Football Club. The team had as its patron Lady Florence Dixie, an aristocrat from Dumfries. The club’s first public match took place at Crouch End, London on 23 March 1895, between teams representing ‘The North’ and ‘The South’. The North won 7–1 in front of an estimated 11,000 spectators.
Haar motivatie, als drijvende kracht achter de schermen en als aanvoerster op het veld? “Bewijzen dat vrouwen meer zijn dan de decorstukken en de minderwaardige wezens waarvoor ze door mannen versleten worden. Op elk vlak, dus ook in het voetbal.”
Until the 19th century, women’s participation in football was limited to folk rituals linked with marriage customs. In Inverness, for example, single women would annually play a match with married women, whilst prospective husbands watched from the sidelines. The first record of a woman’s team coming together to play football occurred on 7 May 1881, at Edinburgh’s Easter Road Stadium. The match, billed as a Scotland v England international, was organised by Scottish suffragist Helen Matthews, who remains the only “known” player as all others used pseudonyms.
Just over a week later, on 20 May 1881, the teams played in Glasgow in front of a crowd of 5,000. This match had to be abandoned following a violent pitch invasion during which the women were “roughly jostled”, and chased by a mob as they left the grounds. Further games resulted in similar pitch invasions, which soon resulting in ending this early attempt to introduce women’s football.
Feminist Nettie Honeyball attempted to revive the game for women in 1894, when she placed an advertisement in the Daily Graphic seeking those interested in forming a football club for women. It attracted around thirty women, who trained twice weekly under the tutelage of Tottenham Hotspur wing-half Bill Julian.
Unlike in the matches of 1881, players no longer had to wear corsets and high-heeled boots, but acquired standard man’s boots in suitable sizes. In an age when the cultural, social and public concern over what was decent and what was unnatural were already focused, football for women raised important issues within Victorian society, including dress reform, the feminine ideal, women’s sexuality, and the rigid British class structure in a way that no other sport could.
Lady Dixie, a keen advocate of women’s rights, believed that football was excellent for women’s physiques, and predicted a day when it would be as popular with girls as with boys. Moreover, she was a supporter of the rational dress movement, which sought to liberate women from the corsets and petticoats of Victorian society. She, therefore, saw football as a weapon of subversion and a means of pushing the boundaries, since the members of the club played openly in knickers and blouses.
However, they still had to wear bonnets, with the game being stopped if any woman headed the ball and it dislodged either bonnet or hairpin which had to be replaced before the game could resume. The reaction was generally one of being heckled by the crowd, and press censure, bordering on derision. Despite this, the club went on tour, sponsored by Lady Dixie, and in the following two years played some 100 exhibition matches. Arriving in Exeter, however, they found they had insufficient funds to either leave or pay their hotel bill. Appeals to the mayor of Exeter fell on deaf ears and he refused to pay. The ladies had to be rescued by friends, and the activities of the club came to an end.
Women’s football once again fell into obscurity until the First World War, when Lloyd George required women to work in factories whilst the men were at the front. On Christmas Day, 1916, the first recorded match between factory organised women’s teams, occurred in Ulverston, Cumbria. De grote vedette werd nu Lily Parr. (Wikipedia & Het Nieuwsblad)
Het vrouwenvoetbal heeft door de jaren heen met tal van vooroordelen te kampen gehad: het zou niet attractief genoeg zijn (te traag, te weinig technische hoogstandjes), de beoefenaars ervan zouden manwijven zijn enz. Daar zijn allerlei tegenargumenten voor te bedenken, maar de boutade van voetbalster Marina Verdonck dat “er evenveel lesbiennes zijn bij ons als er homo’s zijn bij Club Brugge” is echter pertinent onwaar. Volgens de Duitse sociologe Birgit Palzkill ligt het percentage lesbiennes in de sport alleszins hoger dan in de doorsnee maatschappij, omdat topsport staat voor een aantal mannelijk geachte normen: kracht, strijdlust, agressie. Daarom stelt Dr.Gert Hekma dat juist daardoor vele vrouwen hun geaardheid ontdekken in de sport: “Vanwege het fysieke en speelse karakter van het sporten is het bij uitstek een milieu om seksuele voorkeuren te ontdekken en te exploreren.” Omgekeerd is het evenzeer waar dat mannelijke homofilie vaak in artistieke middens voorkomt, precies omdat hier dan weer “vrouwelijke” waarden gelden. Om de uitspraak van Verdonck dus met de werkelijkheid te doen kloppen, zou ze als volgt moeten luiden: “In de sport zijn er evenveel lesbiennes als er homo’s zijn bij het ballet of de opera.“
Maar als we bij het voetbal blijven (de Belgische competitie werd overigens op een bepaald moment gesponsord door Tampax), begin 1997 was er in Italië een proces hierover omdat voorzitter Michele De Caminata de vrouwelijke voetbalploeg van Brescia, met de welluidende naam “The Bluesclub”, had opgedoekt met als argumentatie dat het “meer om lesbische seks dan om sport” zou gaan. De meisjes hadden De Caminata een proces aangedaan omwille van die uitspraak en dat hadden ze beter niet gedaan want rechter Luca Pistorelli sprak hem vrij: “De idee dat het een belediging is als iemand je homoseksueel noemt, dat daardoor je waardigheid is gekwetst, moet met kracht van de hand worden gewezen,” aldus de gedachtengang van de rechter. Hij berispte De Caminata wel “omdat hij de privacy van de vrouwen had moeten respecteren, ongeacht hun seksuele voorkeur.“
Begin 2003 nam dan weer Barney Davidson ontslag als manager van het Engelse vrouwenvoetbalteam Gretna. De ex-speler van Leicester City gaf als reden dat de vele lesbische relaties in zijn team de sfeer verpestten: “Zeker acht van mijn speelsters hebben een verhouding met een medespeelster. Als een relatie stuk loopt, leidt dat iedere keer tot problemen en kan ik tijdelijk geen beroep doen op beide speelsters.”
Ook VRT-sportjournalist Eddy Demarez verklaart in De Morgen van 30/7/1998: “In het vrouwenvoetbal is 80 procent van de spelers lesbisch.” Een percent dat in HLN van 3/2/1999 ook wordt bijgetreden door de vroegere zwemster Pascale Verbauwen. Zij vond haar vriendin Yvette bij het voetbal b.v., maar bij de zwemsters kent ze geen enkele lesbienne. “En ik kan het weten hé,” voegt ze eraan toe.
Ronny De Schepper
(*) Daarmee bedoel ik: ze moeten toch tegenstanders gehad hebben om tegen te spelen. Daarom veronderstel ik dat in eerste instantie uit de dertig belangstellenden twéé ploegen werden gevormd, die tegen elkaar konden spelen. Dat één van de speelsters later een eigen ploeg opstelde, doet mij ook veronderstellen dat er toch een zekere competitie was.
Referentie
Tim Tate, Girls with Balls – The Secret History of Women’s Football, John Blake Publishing, 2013