Het is vandaag veertig jaar geleden dat de Britse groep Genesis te gast was in Vorst-Nationaal. Alhoewel ikzelf niet naar het concert ben geweest, heb ik er vooraf wel aandacht aan besteed in De Rode Vaan.
Voor wie zijn eigen voornaam nog niet eens kan onthouden of voor wie pas op de trein springt als hij al aan het rijden is, ziehier de eenvoudige genese van een niet zo eenvoudige groep. Geen grote publiciteitscampagne, geen bom in het hotel, geen naald in de arm maar gewoon in de groef, kortom de simpele genialiteit, de middenweg tussen poëzie, rock en theater, die begint met « er was eens… ». Er was eens een Brits lyceum en vier scholieren die liever muziek maakten dan huiswerk. Hun namen : Peter Gabriel, Tony Banks, Mike Rutherford en Anthony Phillips, tesamen Genesis, ofte het boek der schepping.
DE ENGEL GABRIEL
We zijn ondertussen 1972 en Genesis steekt voor het eerst de plas over. De groep is in een strakkere plooi gestreken met Phil Collins op drums en Steve Hackett die de gitaar uit handen van Anthony Phillips heeft genomen. Twee elpees hebben ook al het levenslicht gezien : « Trespass » en « Nursery cryme ». Vooral deze laatste plaat en de eraan gekoppelde tournee hebben ervoor gezorgd dat de naam van de groep reeds is gevestigd op het eiland.
In 1973 staan opnieuw twee albums op het getouw : « Foxtrot » en « Genesis live ». Opnieuw wordt het vasteland aangedaan en deze keer valt men ook hier in katzwijm. Geen wonder : op het podium is Genesis door een onberispelijke regie haast perfect. Genesis is niet langer « een beloftevolle groep », maar meteen « top of the bill ». Enkel een groep van het niveau van Pink Floyd kan nog op dezelfde hoogte plaatsnemen zonder rode koontjes te krijgen.
We hebben hier immers werkelijk te maken met een totaalspektakel. Het visuele is zeker even belangrijk als de muziek en dat vooral onder invloed van zanger Peter Gabriel, die met maskers en kostumes zeult en schuilgaat onder een expressieve maar geenszins platvloerse maquillage. Nooit heeft een groep een dergelijke impact gehad op z’n publiek. Nooit werden theatraliteit en muziek beter verenigd. Trendzetters?
ER IS NOG LEVEN NA GABRIEL
In de herfst van ’73 neemt Genesis z’n vijfde album op, « Selling England by the pound ». De eraan gekoppelde Engelse tournee verloopt voor uitsluitend uitverkochte zalen. In Londen bespelen ze zelfs een volle week The Royal Theatre. Het is duidelijk : nu dient men enkel Uncle Sam nog op de knieën te krijgen.
Niet weinig Britse artiesten hebben echter reeds een poot gebroken op het Amerikaanse chauvinisme. Niet zo met Genesis evenwel die naarmate de tournee vordert het publiek steeds meer in z’n greep krijgt. Het omgekeerde is evenzeer waar. De Verenigde Staten hebben op de groep een blijvende indruk gemaakt. Bij hun terugkeer in Engeland trachten ze die dan ook in muziek vast te leggen. Het wordt het meest markante, meest interessante oeuvre uit hun carrière : « The lamb lies down on Broadway »
Het is een concept-album rond het leven van een New Yorkse « kid » en bijgevolg uitstekend geschikt om ingepast te worden in hun scenische opvattingen. Naast het theatrale aspect worden er nu ook filmprojecties ingelast. Peter Gabriel bereikt het toppunt van zijn kunnen : hij speelt de « kid » en reveleert een echt acteurstalent in de diverse scènes van dit grote fresco. « The lamb lies down on Broadway » mag met recht en rede een meesterwerk worden genoemd.
Het slaat trouwens ook aan bij een groot publiek. Het populaire succes is nu werkelijk enorm en de commercie vaart daar natuurlijk wel bij. In Europa alleen al komen een half miljoen kijklustigen op hen af en in Frankrijk, om een voorbeeld te geven, zijn de kaarten op drie dagen uitverkocht.
Peter Gabriel heeft binnen de groep echter de limiet bereikt. Als hij zich verder wil ontplooien moet hij op eigen benen kunnen staan. En dat doet hij dan ook. Consternatie : er wordt geen nieuwe leadzanger aangetrokken, maar drummer Phil Collins neemt op de nieuwe elpee (eind 1975) « A trick of the tail » de zangpartij voor z’n rekening. De muziekpers houdt de adem in, maar oef het loopt allemaal goed af : er is nog leven na Gabriel.
EN TOEN WAREN ER NOG DRIE…
Maar dat loste het probleem van de optredens, toch een grote aantrekkingspool voor Genesis, nog niet op natuurlijk. Voor de geplande tournee naar Canada wordt dan ook een gelegenheidsdrummer aangetrokken (Bill Bruford van Yes) en Phil Collins fungeert als frontman. De theatrale effecten van Gabriel zijn natuurlijk zoek, maar Collins heeft een goede stem en dat maakt veel goed : de tournee wordt een succes.
Niet geaarzeld dus en alweer een nieuw album uitgebracht : « Wind & Wuthering ». Het is de bedoeling van weer iets nieuws te proberen, maar de pers oordeelt er zo niet over. Volgens velen herhaalt Genesis zichzelf tot in den treure.
Alhoewel niet op vaste basis zal vanaf 1977 Chester Thompson (ex-Mothers of Invention) met de groep meetrekken wanneer er live-concerten dienen te worden gegeven, zo is hij te horen op de dubbele live-elpee « Seconds out ». Als men echter de studio in duikt neemt Collins de dubbele rol van zanger en drummer op zich, net als Mike Rutherford op « …And then there weze three… » naast zijn vertrouwde bass ook de gitaarpartijen voor z’n rekening moet nemen omdat Steve Hackett dag zegt met het handje (vandaar de titel trouwens). Voor de tournees wordt dan Daryl Mark Stuermer als gitarist aangetrokken.
In 1979 leggen ze zich dan alle drie ook eerder toe op solowerk. Vooral Phil Collins zal hiervan de vruchten plukken, zij het dan met « Face value » dat pas in 1981 zal verschijnen (met daarop het magistrale « In the air tonight »).
In 1980 maken ze dan opnieuw een plaat als groep (« Duke »), die men wat « zwarter » wil doen klinken door de toevoeging van blazers maar het blijft wat halfslachtig. Daarom wordt in « Abacab » (1981) weer aangeleund bij de meer vertrouwde Genesis-sound. Mede dankzij het solosucces van Phil Collins kunnen we zeggen dat de groep weer helemaal « terug » is, vandaar dat voor het uitbrengen van de nieuwe « Three Sides Live » een grootscheepse tournee is voorzien die hen op 16 september ook naar België brengt, meer bepaald in Vorst-Nationaal (toegang 450 fr.)
Referentie
Ronny De Schepper, In den beginne was het woord en Genesis zette het op muziek, De Rode Vaan nr.37 van 1982 (naar Dominique Moyeaux, Humanité-Dimanche)