Vandaag is het 235 jaar geleden dat Wolfgang Amadeus Mozart zijn serenade voor strijkers nr.13 in G majeur, KV.525, heeft afgewerkt. Het werk is beter bekend onder de naam Eine kleine Nachtmusik. Het is geschreven voor een kamermuziekensemble bestaande uit twee violen, altviool en cello eventueel aangevuld met een contrabas. Het is niet bekend waarom of voor wie Mozart dit tussendoortje componeerde terwijl hij bezig was met zijn opera Don Giovanni. Het wordt pas lang na zijn dood, rond 1827, gepubliceerd door een muziekuitgever die het werk van Mozarts weduwe Constanze had gekocht. Het wordt één van Mozarts populairste werken.
Zijn trio voor piano, altviool en klarinet, het fameuze Kegelstatt-trio, daarentegen werd gecomponeerd voor de familie Jacquin, wier dochter Franziska tot zijn favoriete leerlingen behoorde, n.a.v. een spelletje kegelen in 1786. Het werd uitgevoerd door Franziska samen met klarinettist Anton Stadler en Mozart zelf speelde de altviool: charmant, zonder overdreven virtuositeit. Het menuet wordt wel als voorbeeld van Mozarts ‘demonisme’ gegeven: een zeer ongewone bezetting die we enkel in de romantiek, met name bij Robert Schumann, terugvinden.
Ronny De Schepper