Op wereldvlak gezien, behoort de muziekindustrie tot één van de voornaamste bedrijvigheden, zowel wat omzet, investering als tewerkstelling betreft. Zeker van alle cultuurfenomenen is ze de kapitaalkrachtigste, ja zelfs veel meer dan de filmindustrie. Aangezien deze in België trouwens nog in de kinderschoenen staat, is er hier te lande zelfs geen twijfel mogelijk, ook al stelt onze eigen muzikale productie (kwantitatief) op wereldvlak niet zoveel voor. Toch wordt de tewerkstelling in ons land op ongeveer 40.000 mensen geraamd. Dat gaat dan wel van de manager over de artiest tot de arbeider in één of ander platenpersingsbedrijf. Alleen al aan auteursrechten gaat er hier in ons land jaarlijks tussen het anderhalf en de twee miljard Belgische frank over de toonbank. De toonbank van SABAM dan, want deze auteursvereniging beschikt in België over een feitelijke monopoliepositie. Gebonden door internationale verdragen int SABAM echter ook voor buitenlandse componisten en tekstschrijvers, met als gevolg dat meer dan drie vierden van dat geld over onze grenzen verdwijnt. Geen wonder dat SABAM na lang aarzelen (want is het geen vorm van protectionisme ?) nu toch pogingen onderneemt om de eigen muziekproducenten te beschermen, ja zelfs te promoten. Een terreinverkenning.
De tafel van Mozart
Het auteursrecht hebben we eigenlijk te danken aan de Franse Revolutie (1789). Tevoren was niemand op de idee gekomen om de vrucht van de geestelijke arbeid van een bepaald auteur of componist te beschermen tegen « diefstal ». Raar maar waar, Mozarts « Don Giovanni » was minder waard dan een doodgewone stoel of tafel, want daarvoor kon je wél gestraft worden als je die probeerde mee te pikken. Mozart werd overigens bij gebrek aan geld in een anoniem gemeenschappelijk graf gedropt, exact in het jaar dat de eerste wet op het auteursrecht het licht zag (1791).
Het auteursrecht bestaat in ons land sedert 1886 (hetzelfde jaar van de eerste internationale codificatie van het auteursrecht), maar controle erop wordt pas uitgeoefend sedert 1922 toen een aantal Vlaamse auteurs en componisten, aangevoerd door Emiel Hullebroeck, de maatschappij Navea (Nationale Vereniging voor het Auteursrecht) stichtten. Na de Tweede Wereldoorlog werd dat dan SABAM. Société des Auteurs Belges/Belgische Auteurs Maatschappij.
Kan nu zo maar iedereen lid worden van SABAM? In principe niet, aangezien SABAM een beroepsvereniging wil zijn en gelegenheidsschrijvers dus eigenlijk niet aantrekt. In de praktijk blijkt dit echter niet zo te zijn. Als titularis kan immers bijna eender wie zich « inkopen ». Stagiair worden is al iets moeilijker, maar toch ook weer niet té.
Het ultieme streefdoel is evenwel vennoot worden (dan kan je vanaf je 60ste genieten van een « uitgestelde repartitie », afkomstig uit de Kas van Onderlinge Hulp en Solidariteit) en daarvoor moet men wel « bewijzen » uit het goede hout gesneden te zijn, zo moet je b.v. minimum reeds 150.000 fr aan auteursrechten hebben verdiend, wat duidelijk niet voor iedereen is weggelegd als men ziet dat van de 11.529 leden in 1984 er immers niet minder dan tienduizend geen rooie duit hebben ontvangen ! 1.366 collega’s trokken tussen 1 en 50.000 fr, een zestigtal kwamen met hun auteursrechten ongeveer tot het bestaansminimum en slechts vijftien (!) zijn in staat om er daadwerkelijk van te leven. Nochtans hebben we het hier over een totaal verhandeld bedrag van (in 1986) meer dan anderhalf miljard, wat zowat een kwart miljoen meer was dan in 1985.
Het zal echter wel voor niemand een verrassing zijn als ik verklap dat onze « handelsbalans » wat auteursrechten aangaat een negatief saldo vertoont. Daarvoor hoef je maar eens een paar uren naar de radio te luisteren. Bij de landen die het best varen met ons kijk- en luistergedrag is er op de eerste plaats Frankrijk (vergeten we niet dat SABAM een nationale instelling is) vóór Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Nederland en West-Duitsland.
Johan Wuyts (hoofd van de dienst « repartitie uitvoeringsrechten ») : Over het algemeen mag men stellen dat de verhouding één op vijf is. En dan is mijn schatting nog aan de hoge kant. Dat wil dus zeggen dat vier vijfden van het geld dat wij innen buiten onze landsgrenzen terecht komt. En als ik dan even zeer persoonlijk mag worden : ik vind dat de nationale instituten daarbij een steek laten vallen. Tenslotte wordt het geld hier bij ons geïnd en we zouden dus moeten trachten dat het ten goede komt aan de mensen die hier te lande daarvan proberen te leven. En dat men mij niet komt vertellen dat wij niet genoeg goede muziek zouden hebben. Maar het is een kwestie van invloeden waaraan wij niet genoeg weerstaan. Zoals al zo vaak is gezegd : wij zijn te braaf.
— Komt daar nog bij dat van het geld dat hier in België blijft, er een deel naar de muziekuitgeverijen gaat, die dan zelf nog eens contracten hebben met het buitenland…
Johan Wuyts : Inderdaad. Die uitgeverijen hebben vaak enkel de verdeelrechten, maar zeker 50 % van de opbrengst moeten zij terugstorten aan de rechthebbende. Als je rekent dat SABAM ongeveer 2 miljard int, kan je nagaan wat daarvan naar het buitenland wegvloeit!
De Anglo-Amerikaanse overheersing
Gaston Nuyts is naast ondervoorzitter van SABAM zelf, ook ondervoorzitter van de Belgische Artistieke Promotie, een vereniging die werd opgericht in 1981 en zich tot doel stelt het nationale repertoire te promoveren, zowel in binnen- als buitenland. Naast de nu wel stilaan vertrouwde verzamelelpees die t.g.v. de MIDEM in Cannes worden samengesteld (maar die, jammer genoeg voor de liefhebbers, niet in de handel verkrijgbaar zijn), heeft deze vereniging zich tot nu toe vooral doen opmerken met een zes bladzijden-lange advertentie in het fameuze Amerikaanse vakblad Billboard.
— Een kleine tien jaar geleden publiceerde SABAM een witboek waarin vooral werd aangeklaagd dat de Belgische componisten te weinig aan bod kwamen op de BRT. Nu hoor je daar niet zo veel meer van. Is het precies omwille van de oprichting van de Belgische Artistieke Promotie dat alles nu zoveel beter is ?
Gaston Nuyts : Wat heet beter? Het is inderdaad beter in zoverre dat de mensen nu beter gesitueerd zijn. Dus aan de ene kant de media, vooral radio en televisie maar ook de pers, en aan de andere kant de componisten. En door die betere situering kan men nu elkaar gemakkelijker vinden, men weet tot wie men zich moet wenden. Men heeft nu meer oor en een beter begrip voor onze problemen. Zo heeft b.v. de BRT op haar beurt een witboek over haar activiteiten op dat terrein in het vooruitzicht gesteld. Dan zullen we dus precieze cijfers in handen hebben.
— Op haar manifestatie « De Rode Draad » keerde de SP zich tegen het leenrecht, al had men wel begrip voor de noden van onze auteurs. Maar daarvoor zag men dan precies SABAM als redder in nood. Hier zou veel geld « dood » liggen, aldus de SP…
Gaston Nuyts : Dat is absoluut fout. SABAM heeft géén kapitaal. Wij verkopen niets. Het doel van een auteursmaatschappij is innen en daarna verdelen.
— Ja, maar nadat er eerst 25 % voor « werkingskosten » wordt afgetrokken. En dat is veel, vinden sommige auteurs zelf…
Gaston Nuyts : Dat percentage varieert van jaar tot jaar. Dit jaar is het b.v. nog geen 20 % (omdat er dus blijkbaar méér geld is binnengekomen, red.). Maar weet u wel hoeveel personeel hier in dit huis werkt? Dat zijn ongeveer 250 mensen. En dan hebben we nog 16 inningskantoren. En dat valt dan allemaal onder de algemene kosten die ieder jaar open en bloot worden gepubliceerd, daar is niets geheim aan. Bovendien mag niemand van de personeelsleden lid zijn van SABAM om eventuele misbruiken bij de repartitie tegen te gaan. Dat houdt echter ook in dat er b.v. voor de BAP eigenlijk geen fondsen ter beschikking zouden zijn om aan promotie te doen. Om dit te ondervangen heeft de algemene vergadering, bij de oprichting van de BAP in 1981 beslist dat ieder lid 3 % laat vallen van de « mechanische reproductierechten », d.w.z. van de rechten die voortvloeien uit plaatopnames e.d., om daarmee een fonds te vormen. Dat is natuurlijk niet enorm want de platenindustrie zit nog altijd in een crisis. En vooral dan wat het aandeel van onze eigen mensen betreft. Heel onze markt verzuipt immers in de Anglo-Amerikaanse productie. Zij hebben de druk van de massa. Op die manier kunnen de multinationals alle initiatief van kleinere landen, zelfs ook wel van grotere, gewoon verpulveren. Gelukkig groeit er nu op internationale bijeenkomsten van auteursmaatschappijen een consensus om zich daartegenover te weer te stellen. Ooit is het nog een taboe-onderwerp geweest. Jaren geleden is er zelfs nog een resolutie gestemd dat het niet paste dat nationale auteursverenigingen voor hun eigen belangen opkwamen. Dan gold er nog altijd een soort van « internationale solidariteit », wat echter uiteraard alleen in het voordeel speelde van de grote landen. Het is pas als landen uit deze groep, b.v. Duitsland en Frankrijk, ook hinder begonnen te ondervinden van die Anglo-Amerikaanse overheersing dat er ruimte kwam voor initiatieven, zoals die bij ons en andere kleine landen al lang leefden. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat men zoiets in banen kan leiden. Als The Beatles de wereld veroverden, kon men niet zeggen : die komen er bij ons niet in ! Bovendien moet het spel natuurlijk eerlijk worden gespeeld. Het is totaal onaanvaardbaar dat men bij de repartitie de eigen mensen zou bevoordelen t.o.v. hun buitenlandse collega’s.
— Bij die promotie speelt het element kwaliteit evenwel geen rol ?
Gaston Nuyts : Helemaal niet. Een werk dat beter is verdient trouwens ook geen cent meer dan een dat slecht is.
« Beïnvloeding »
Zoals reeds herhaalde malen gezegd, bevoorrechte gesprekspartner van SABAM in de BRT. Een courant misverstand is dat er een vaste prijs zou bestaan voor het aantal keren dat b.v. een plaatje op de BRT te horen is. Dat kan onmogelijk daar de BRT een vast bedrag aan auteursrechten betaalt (in 1985 was dat 125 miljoen, maar dat kan ondertussen reeds veranderd zijn, aangezien het gekoppeld is enerzijds aan de index en anderzijds aan het aantal mensen dat kijk- en luistergeld betaalt). Het is wél zo dat er een vaste puntenindeling bestaat (4 punten per minuut, voor kenwijsjes : 3 punten) en op het einde van het jaar wordt die totale som (na aftrek van de inningskosten) onder de auteurs en componisten verdeeld op basis van het aantal behaalde punten. Die puntenverdeling werkt op radio per minuut en op televisie per seconde, maar dat wil daarom niet zeggen dat ze ook zestig keer hoger zouden liggen !
Dat brengt natuurlijk een hele papiermolen met zich mee en sommige kritikasters wijten het zelfs hieraan dat de BRT geen « soepele » programmatie zou hebben. Maar wat dan met vrije radio’s? Mogen die er maar op los draaien?
Johan Wuyts : De bijdragen van de vrije radio’s schommelen van twintig tot honderd duizend frank per jaar, afhankelijk van de grootte, dus de zendkracht en de uren van uitzending, van de stations. Maar ook zij hebben het erg moeilijk, dat verneem ik van onze leden die proberen hun platen daar aan bod te laten komen. Zij maken dan ook lijsten op van gedraaide platen en de rechten die geïnd zijn worden op basis daarvan verdeeld.
— En de fameuze jukeboxen ?
Johan Wuyts : De controle van jukeboxen gebeurt door steekproeven. Vroeger mochten de café’s zelf hun platen opgeven, maar dan hebben wij vastgesteld dat er op die manier gemakkelijk « beïnvloeding » kon zijn. Dat is ook logisch. Wat wij uiteraard niet kunnen te weten komen dat is of een bepaalde plaat veel of weinig gedraaid wordt. Daarom hebben wij een systeem bedacht om tot een coëfficiënt te komen van uitvoeringen in het algemeen. Men mag immers aannemen dat de mensen op een juke-box meestal die platen selecteren die ook vaak op de radio worden gedraaid en zo.
— Een beetje het sneeuwbal-effect: wat al populair is, krijgt nog een extra-steuntje… Maar dat aanbod op een juke-box, dat wisselt geregeld ?
Johan Wuyts : Vandaar dat alleen de persoon die daarvoor verantwoordelijk is, weet waar en wanneer hij een bepaalde steekproef zal houden. Zelfs ik weet dat niet. En als ik het zou weten zou ik het natuurlijk niet zeggen, want anders is het voor leden al te gemakkelijk om op die te controleren juke-box vlug wat platen van zichzelf te steken.
— Een zelfde « beïnvloeding » is toch mogelijk op de lijsten die de d.j. ’s moeten binnen geven ?
Johan Wuyts : Ik kan natuurlijk niet tegenspreken dat dit zou kunnen gebeuren. Maar daarvoor hebben wij dan ook inspecteurs aangesteld die nakijken of die lijsten wel kloppen met wat echt wordt gedraaid. Indien er verschillen worden vastgesteld, wordt nagegaan of hier echt van fraude sprake is en eventueel kunnen de betrokken personen beboet worden. Nogmaals, op bijna eender welk terrein is de formule niet echt waterdicht, maar dat kan ook niet want dan zouden de kosten voor de verdeling zo hoog oplopen (b.v. voor het in dienst nemen van personeel) dat er haast niets meer overblijft. Die manier van innen is trouwens niet in alle landen hetzelfde. In de Verenigde Staten b.v. wordt er alleen geïnd bij radio- en televisiestations, niet bij andere openbare uitvoeringen.
Rechter en partij
Iedereen die al eens een t-dansant heeft georganiseerd, kent bij ons wel het onzalige moment dat een SABAM-inspecteur de zaal betreedt om ook « zijn » deel van de koek te eisen. Omdat deze « politieagent »-functie hen zelf blijkbaar ook niet zint, biedt SABAM « toevallige organisatoren » (zoals dat dan officieel heet) een korting van niet minder dan 20 % aan, als men zelf op voorhand aanbiedt het bedrag te vereffenen. Anderzijds zou SABAM er zich toch moeten van bewust zijn dat dit gevorderde bedrag door de organisatoren inderdaad als een extra-belasting en niet als de rechtmatige vergoeding voor de auteurs wordt aangevoeld, aangezien het geld in een « anonieme » pot lijkt te verdwijnen. Immers, zo’n « boete » hebben we allemaal wel al eens gehad, maar wie heeft het al meegemaakt dat er meteen ook een lijst gevraagd werd van de platen die op die avond zouden worden gespeeld? Evenmin maakt het SABAM populair dat zij geen uitzondering maken voor liefdadige of andere doeleinden, ook al kan men in hun redenering komen dat de mening van The Beatles natuurlijk niet wordt gevraagd als men een sixties-fuif wil geven ten voordele van de rode vaan…
Het is eveneens een fabeltje te denken dat men geen SABAM hoeft te betalen, zo de manifestatie (van welke aard ook) gratis is. Wel is het zo dat er minder hoeft betaald te worden, wat dan anderzijds ook weer niet wil zeggen dat dit ook het geval is indien je b.v. 39,75 fr vraagt i.p.v. 40 fr. Het onderscheid situeert zich wel degelijk tussen 40 en 41 fr. Merkwaardig is natuurlijk wel dat de tarieven autonoom door de « algemene vergadering » van SABAM worden vastgelegd (zoals zovele « algemene vergaderingen » is dit vaak enkel maar een allegaartje van echt gepassioneerden, de overgrote meerderheid heeft hiervoor hoegenaamd geen belangstelling) en dat de staat zich daar blijkbaar zo maar bij neerlegt. Meer zelfs, op een parlementaire vraag van een zekere heer De Croo (in 1970) antwoordde de toenmalige minister van cultuur dat SABAM zelf enkel gecontroleerd wordt door diezelfde jaarlijkse algemene statutaire vergadering. SABAM is dus rechter en partij !
Plagiaat
Voor eventuele betwistingen is er uiteraard ook nog steeds de gewone burgerlijke rechtbank, een orgaan waarnaar ook SABAM zelf stapt indien men er niet in slaagt een geval van « plagiaat » binnenshuis, in der minne, te regelen. Dat plagiaat komt men op het spoor dankzij een mysterieus object dat de naam « muziekwoordenboek » meekreeg (zie foto 1). Dit is een toestel, ontworpen door een inspecteur van SABAM in 1954, dat bestaat uit een pianoklavier dat verbonden is aan een schrijfmachine. Bij het spelen van een bepaalde melodielijn op het klavier tikt de schrijfmachine door transformatie van tonen in cijfers een bepaalde code op een steekkaart. Deze code wou de heer Nuyts ons niet verklaren (voor zover we dat al zouden hebben verstaan) omdat er anders mee zou kunnen « gesjoemeld » worden. En het is juist de bedoeling dat via deze cijfercodes onmiddellijk kan worden nagegaan of een bepaald muzikaal thema bewust of onbewust een reeds bestaand werk kopieert. Op dit moment zitten er zo’n 800.000 titels in « het woordenboek ».
Uiteraard is SABAM ook erg actief in de bestrijding van de piraterij. Het voorbeeld van de Indonesische kopies van « Live Aid » is echter slecht gekozen. « Zo worden er miljoenen dollars ontstolen van de hongerenden in Ethiopië », jammert SABAM, maar dat is natuurlijk niet waar, want de auteursrechten voor de gezongen nummers werden niet afgestaan. Meer zelfs, als we vragen hoe dat dan in zijn werk gaat met nummers als « Sailing » (gezongen door Rod Stewart, maar geschreven door Gavin Sutherland) of « Let it be », die ten voordele van de slachtoffers de ramp met de Herald of Free Enterprise werden uitgebracht, dan heeft PR-man Jean-Pierre Desmet daar niet direct een antwoord op.
Jean-Pierre Desmet : Een auteur kan immers niet zo maar zeggen « ik sta mijn rechten af ». Als-ie tegelijk ook uitvoerend kunstenaar is, b.v. een zanger, zou hij bij een optreden dan ook kunnen zeggen : nee, er wordt vandaag niet geïnd. Dat kan niet, als men zijn werken afstaat aan SABAM om erover te waken dat het auteursrecht wordt nageleefd, dan is men ook niet helemaal baas meer over z’n eigen werk.
Piraterij
Situeert het « economische » frauderen zich nu vooral in Azië, dan was dit ook in het westen een « courante » praktijk toen er nog geen afdoende wetgeving terzake was. Het vakblad Billboard b.v. maakte in 1959 bekend dat niet minder dan één derde van de platenverkoop piratenversies waren. Typisch voor deze grootschalige piraterij tegenover die voor verzamelaars en specialisten is natuurlijk dat hier de grootste maatschappijen ook de grootste slachtoffers zijn. Zo’n piratenversie wordt immers maar op de markt gebracht als de officiële verkoopscijfers ook goed lopen (de zgn. « hits »). Een ander typisch feit is dat de wetgever steeds achterna holt. Toen namelijk de platenpiraterij binnen de perken was gebracht, deed zich tien jaar later exact hetzelfde voor (dus opnieuw één derde van de verkoop) met de voorbespeelde cassettes. In de VS alleen al was hiermee een bedrag gemoeid van honderd miljoen dollar voor de cassettes en toch ook nog steeds zestig miljoen voor de platen.
Het dient wel gezegd dat in de Verenigde Staten de platenfirma’s in hun « strijd voor rechtvaardigheid » het door het parlement erg lastig werden gemaakt omwille van de fameuze omkoopschandalen (payola) waaraan zij zich samen met een aantal vooraanstaande disc-jockeys hadden schuldig gemaakt.
Naast die « economische » piraterij is er ook nog die van de zogenaamde « subcultuur », de fameuze « witte platen », vaak uitgebracht n.a.v. klandestien opgenomen live-optredens. Toen de eerste dergelijke elpees op de markt verschenen, maakten de platenfirma’s zich geen zorgen. Zij dachten dat het verschijnsel zich zou beperken tot verzamelaars en/of fanaten (zoals b.v. live-operaversies en oude jazz-opnamen ook in beperkte kring werden en worden verspreid). Toen echter de elpee « The Great White Wonder » (Bob Dylan) verkoopcijfers haalde die gerust met een officiële release konden wedijveren, werd de wetgever toch onder de arm genomen.
De opkomst van de « witte platen » moet trouwens ook gezien worden als een onderdeel van het utopische socialisme dat door de New Left in de VS werd aangekleefd (« eigendom is diefstal »). Het enige afdoende antwoord op dergelijke witte live-elpees is dan ook dat de officiële platenfirma’s ook live-elpees uitbrengen, die uiteraard van betere kwaliteit zijn. Recent is dit nog het geval geweest met de fameuze vijfdelige « box » van Bruce Spingsteen.
Er is echter niet enkel de grootschalige, economische piraterij, er is ook de diefstal waaraan u en ik ons ook schuldig maken. En dan bedoel ik niet enkel het aftappen voor privé-gebruik van niet voor productie bestemde uitzendingen zoals « Live Aid », maar gewoonweg het op cassette overnemen van bestaande plaatopnamen, eventueel via de radio. Zeker met de perfectionering, zowel van de weergave (compact-discs!) als van de opnamemogelijkheden (binnenkort is de digitale cassette binnen ieders bereik), is dit een nijpend probleem geworden. Niet geheel ten onrechte dringen platenfirma’s er b.v. op aan dat CD’s niet via mediatheken zouden mogen worden uitgeleend. Toegegeven, de economische schade ligt hier meer aan de oorsprong van deze eis dan de schade toegebracht aan de verdiensten voor de auteurs en de componisten, maar toch is SABAM één van de gangmakers om te komen tot een taks op blanco cassettes.
Jean-Pierre Desmet : In Engeland en Duitsland gebeurt dit reeds, als ik het goed voorheb. Bij uitbreiding kan daarbij gedacht worden aan videobanden, maar ook aan fotokopies, want daaraan zijn de uitgevers van muziekpartituren bijna failliet gegaan.
— Vraag is natuurlijk altijd wel: als je zo’n algemene taks int, hoe gaat die dan naar de auteurs zelf?
Jean-Pierre Desmet : Wij kunnen inderdaad niet weten of die cassettes zullen worden gebruikt om muziek op te nemen van The Beatles of van Will Tura. Het probleem ligt dan ook nog ter studie. Als men een globale pot zou maken, waaruit iedereen zou kunnen putten, dan komt men uiteraard tot een repartitie die niet klopt. Ik weet ook niet hoe men het in genoemde landen doet, maar ik neem aan dat men b.v. met steekproeven werkt.
Evenmin als wij is b.v. Jean Blaute, toch niet de minste onder onze eigen platenproducers, er echter van overtuigd dat het belang van de artiest vooraan staat bij het bestrijden van de zgn. home-taping. In het weekblad « Panorama » gaf hij alleszins volgende opinie weer : « Home-taping is zeer slecht voor de business, maar de muziek heeft daar geen hinder van. De schoolgaande jeugd heeft steeds minder geld om platen te kopen maar ze hebben wél een cassette-recorder. Op die manier wordt de muziek heel snel en goedkoop verspreid, zodat de artiesten er alleen maar populairder door worden. Het is wel jammer voor de heren die van de verkoop van vinyl moeten leven, want het gaat heel slecht met de platenindustrie. Maar ze moeten nu niet beweren dat ze home-taping willen bestrijden om de artiesten te beschermen. Dat hebben ze nooit gedaan en ze zijn het ook nu niet van plan. Ik neem zelf weinig platen op cassette op, maar dat komt alleen omdat ik vaak elpees gratis krijg. Principieel heb ik niets tegen home-taping. »
Als deze maatregel er uiteindelijk zou komen, mag men aannemen dat het imago van SABAM alweer een deuk zal krijgen. Maar mag het dan nog waar zijn dat men de schaduw van de « gendarm » weer ziet opduiken, een « dief » is SABAM zeker niet. Integendeel, misschien zou een mentaliteitswijziging toch wel aangewezen zijn, zodat we er ons van bewust worden dat het product van geestelijke arbeid op z’n minst evenwaardig is aan materiële dingen. Het betalen van auteursrechten zou dan als de normaalste zaak ter wereld worden beschouwd…
Referentie
Ronny De Schepper, SABAM: gendarm of dief ? De Rode Vaan nr.22 van 1987
Ik googelde “muziekwoordenboek” en kwam terecht op uw blog. Ik vond dit woord in notities van mijn vader (dichter Bert Decorte) uit het jaar 1988. Hij vertelt daarin dat hij nog moet antwoorden op een vervelende brief van Bert Ballings. Die had hem al een tweede keer aangeschreven om zijn beklag te doen dat zijn uitvinding – dat muziekwoordenboek dus – gekaapt was door Sabam. Mijn vader zat toen in de raad van bestuur van Sabam. In uw bijdrage “SABAM … gendarm of dief” spreekt u van “een toestel ontworpen door een inspecteur van Sabam in 1954”. Dat zou dus die Ballings zijn, of heeft u bewust zijn naam niet vernoemd?
Mocht die zaak u nog interesseren wil ik graag alles scannen of eventueel uitschrijven want het manuscript is vaak moeilijk leesbaar. De brief van Ballings en het antwoord van mijn vader meen ik niet in bezit te hebben.
Ik kan wel de laatste zinnen van het stukje al meegeven: ….want ik begrijp best dat deze man, die mijn leeftijd heeft, er groot plezier zou aan beleven mocht hij genoegdoening krijgen. Sabam zou dan, zoals de honderdman onder Kristus’ kruis moeten erkennen: deze was waarlijk de zoon Gods. Hoogstwaarschijnlijk zal dit wel niet gebeuren, maar ik zal trachten mijn antwoord op zijn brief derwijze te draaien dat hij begrijpt dat ik hem begrijp.
Hartelijke groet van Paul De Corte
paul.de.corte@telenet.be
LikeGeliked door 1 persoon
Beste heer De Corte, ik heb met veel belangstelling uw reactie gelezen. Eerst en vooral: nee, ik heb de naam van die mijnheer Ballings niet opzettelijk verzwegen. Of mijn gesprekspartner dat opzettelijk heeft gedaan, weet ik niet. Ik vond het op dat moment niet zo belangrijk en heb er niet over doorgevraagd. Als er echter een mooi verhaal uit te halen is, dan mag u mij dat gerust doorsturen. Wel in digitale vorm a.u.b. want mijn scanner doet het niet zo best voor het moment. Ook is in het geval dat u er een apart artikel van maakt, een illustratie noodzakelijk. Maar u mag het evenzeer hier als reactie plaatsen. Ik laat u daarin volledig vrij en dank u alleszins bij voorbaat.
LikeLike