Vandaag is het 170 jaar geleden dat Alice Pleasance Liddell (rechts op deze foto van Lewis Carroll; links haar zus Edith en in het midden haar zus Lorina) werd geboren als dochter van de rector van de school waar Charles Dodgson (1832-1898) les gaf. Deze crabby Oxford don, auteur van een gecensureerde versie van Shakespeare (die echter nooit is verschenen), is beter bekend onder de naam Lewis Carroll (*), al heeft-ie zelf z’n hele leven lang ontkend iets met “die man” te maken hebben gehad.
Immers, alhoewel Dodgson wiskunde studeerde in Oxford en ook gewijd zou worden, hield Lewis Carroll zich vooral met kinderen, zeg maar: met kleine meisjes, op (het enige jongetje dat hem wel lag, vereeuwigde hij ook in een boek: “Sylvie and Bruno”; het flopte). Sommigen beweren dat dit kwam omdat hij verlegen was wegens zijn stotteren, anderen hebben daar een andere mening over.
Dat hij foto’s van de kinderen nam (**), liefst – maar zelden (***), ook niet van Alice Liddell bijvoorbeeld – terwijl ze naakt waren, werd vroeger eveneens op diverse manieren uitgelegd, maar sedert de zaak Dutroux is men eerder in het andere uiterste vervallen. Zo verklaart prof.Paul Verhaeghe (psychoanalyse, UG) zonder blikken of blozen in Knack 28/8/96: “We weten dat Lewis Carroll pedofiel was. Maar wat zou hij de dag van vandaag hebben gedaan? Ik vrees dat hij dan misschien geen naar onze normen aanvaardbare foto’s van kinderen en een mooi boek zou hebben gemaakt, maar zich tot een Dutroux had kunnen ontpoppen.”
Carroll wordt als 24-jarige reeds “bevriend” met haar wanneer ze amper vier jaar oud is. The story “Alice’s Adventures in Wonderland” arose at 4 July 1862. Charles Dodgson, his friend reverend Canon Duckworth, and the sisters Alice, Lorina and Edith Liddell were on one of their boat trips on the river Isis (the local name for the stretch of the Thames that flows through Oxford) from Oxford to Godstow. Alice grew restless and begged Dodgson for a story “with lots of nonsense in it”. Dodgson began, and, as usual, invented the story while he was telling it. Much of the story was based on a picnic a couple of weeks earlier when they had been caught in the rain.
Hij verzint voor haar dus allerlei avonturen die hij in 1865 uitgeeft als “Alice’s adventures in wonderland”, in 1871 gevolgd door “Through the looking glass (and what Alice found there)”. Zijn interesse voor spiegels zou overigens te wijten zijn aan het feit dat hijzelf asymmetrisch gebouwd was.
In hoofdstuk zeven voert hij daarin “the lion and the unicorn” ten tonele, die zeker symbool staan voor resp. Engeland en Schotland, maar misschien ook voor Gladstone en Disraeli. Hier komt overigens ook een leuke toespeling op Homeros in voor: “Who did you pass on the road?” the King went on, (…) “Nobody,” said the Messenger. “Quite right,” said the King: “this young lady (Alice) saw him too. So of course Nobody walks slower than you.” “I do my best,” the Messenger said in a sullen tone. “I’m sure nobody walks much faster than I do!” (p.281-282).
Op een bepaald moment mag Dodgson evenwel geen omgang meer hebben met Alice. Waarom, dat weten we niet, ook al omdat een nicht na zijn dood de betreffende bladzijden uit zijn dagboek heeft gescheurd.
“Alice in wonderland” zou het voorbeeld worden voor “The wind in the willows” (1908) van Kenneth Grahame. Dit boek werd tot toneel omgewerkt onder de titel “Toad from Toad Hall” door Alan Alexander Milne, die er op zijn beurt de inspiratie voor zijn “Winnie the Pooh” zou gaan halen.
Een ander absurd boek van Carroll, “The Hunting of the Snark”, werd in 1876 gepubliceerd. Het werd in het Frans vertaald door Louis Aragon en door het Gentse kindertheater Stekelbees opgevoerd.
Volgens Marina Warner was “this crabby Oxford don a natural father to the Woodstock generation” en inderdaad, daarvoor hoef je zelfs niet eens “White rabbit” van Jefferson Airplane te beluisteren…
Minder bekend is allicht het feit dat hij meewerkte aan de grondslagen van het tennisreglement en dat Arthur Conan Doyle tot zijn vriendenkring behoorde.
Ronny De Schepper
(*) Het pseudoniem zou een variatie zijn op de omkering van zijn twee “echte” voornamen, Charles Lutwidge.
(**) O.a. ook van het meisje dat later de moeder van Aldous Huxley zou worden, waardoor de bewerking van “Alice in Wonderland” voor Walt Disney zowat de enige opdracht was die Aldous Huxley graag aanvaardde, toen hij tijdens de Tweede Wereldoorlog noodgedwongen als scenarist in Hollywood aan de slag ging. (Stan Lauryssens, “Mijn heerlijke nieuwe wereld. Leven en liefdes van Maria Nys Huxley”, Leuven, Van Halewyck, 2001, p.278). Wat niet belet dat Disney het scenario afwees, officieel “omdat hij slechts één op drie woorden ervan begreep”, maar wellicht ook wel omdat Huxley kort daarvóór door iemand (ten onrechte) als communist was aangeklaagd bij het fameuze McCarthy-comité (ibidem, p.301).
(***) Tenzij dit komt omdat hij vlak voor zijn dood zoveel mogelijk naaktfoto’s vernietigde en aan zijn nabestaanden vroeg om hetzelfde te doen met diegene die hij zelf over het hoofd had gezien.
(Zeer) selectieve bibliografie
Morton S.Cohen, Lewis Carroll, a biography, New York, Alfred Knopf.