Moet Taptoe het met heel wat minder geld stellen, dan was hun musical « Reggae Peggy » toch ook heel ambitieus van opzet. Er kwam immers film bij te pas, poppenfilm uiteraard maar ook tekenfilm. De kinderen werden aangespoord om op scène met videomateriaal te werken en een heuse reggae-groep, The Skyblasters, moest de muziek van Herman Elegant kleur geven. Alles bij mekaar misschien té veel hooi op de vork.

En toch is de ontgoocheling die wij achteraf voelden, niet te wijten aan de risico’s die men heeft genomen, maar wel aan het aller-essentieelste van dergelijke productie: het gebrekkige scenario en meer bepaald de uitermate flauwe dialogen. Grappen als een producer die een « kont-rakt » heeft met een sponsor, dat kan toch niet! Om dan nog van de vreselijke vermenging van Nederlands met een soort van film-Amerikaans te zwijgen. (RDS in De Rode Vaan nr.15 van 1987)

Deze korte recensie zou de aanleiding zijn voor een jarenlange vete met Freek Neirynck. Kort na het verschijnen kwamen we elkaar tegen in het Volkshuis in de Sleepstraat en Freek weigerde mij de hand te drukken. Hij zei dat ook luidop, zodat Marc Braet zich nog geroepen voelde om de gemoederen te sussen. Zelf antwoordde ik hierop dat ik dat niet erg vond want dat ik toch “geen zin had om lid te worden van de loge”. Dit antwoord moest Freek natuurlijk overbrengen naar hoofdredacteur Piet Lampaert, terwijl ikzelf binnen gehoorsafstand stond. Piet liet het echter wijselijk passeren.

Freek daarentegen niet. Toen ik hem later op het jaar tijdens de Gentse Feesten tegenkwam, zei hij hatelijk: “Loop je hier ook met je ziel onder de arm?” (*) Dit verwijt kwam wél aan, want ik zat inderdaad juist in een mindere periode. Toevallig ging ik ’s anderendaags echter uit met een lesbisch koppeltje en toen ik in de verte Freek zag aankomen, vroeg ik aan de meisjes of ik hen langs weerszijden in mijn armen mocht nemen. Toen we dan Freek tegenkwamen, begroette ik hem uitbundig…

Wanneer ik jaren later voor Het Laatste Nieuws ben gaan werken, heeft Freek de strijdbijl begraven. Ik schreef toen al het dagelijkse rubriekje “Cultuur in Gent” en daarin maakte ik me wel eens vrolijk over de onwaarschijnlijke titels die een concurrerend poppentheater aan zijn producties gaf. Dat kon Freek wel smaken. In de balzaal van Vooruit werd de vrede met een handdruk bezegeld. Op het einde van zijn leven heb ik zelfs nog meegewerkt aan zijn boek over Gentse liedjes.

Ronny De Schepper

(*) In diezelfde periode schreef Freek samen met Fabien Audooren ook het fantastische GF-nummer “Carolien”, waarin de regel “zie hem doar stoan, de zielepuut” misschien wel een herinnering is aan dit incident…

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.