Het zwanenmeer is een klassiek ballet in vier bedrijven, dat in première ging in het Bolsjoitheater te Moskou. Over wie het libretto schreef, bestaat er onzekerheid. Vermoedelijk waren Vladimir Begitsjev en Vasily Geltser de auteurs. Het verhaal toont gelijkenissen met verschillende sprookjes, maar toch voornamelijk De gestolen sluier van de Duitse schrijver Johann Musäus. De transformatie van vrouwen in zwanen lijkt dan weer op de handeling van het Russische sprookje De witte eend. De oorspronkelijke choreografie was van Julius Reisinger. Peter Tsjaikovski componeerde de muziek.
De eerste productie was echter geen succes: het publiek moet nog wennen aan het feit dat de choreografie ten dienste staat van de muziek, in plaats van andersom. Het zwanenmeer werd pas populair na een herwerking door het Mariinskiballet in 1895. Marius Petipa en Lev Ivanov voorzagen hiervoor een volledig nieuwe choreografie. Hun versie geldt sindsdien als de traditionele uitvoering. Tsjaikovski zou ook een nieuwe partituur maken, maar stierf voor hij dit kon doen. Riccardo Drigo bewerkte de originele compositie tot de partituur die vandaag gebruikt wordt.
Ook het verhaal verschilt aanzienlijk van de oorspronkelijke versie. Von Rothbart was in 1877 nog een goedaardige tovenaar en de grootvader van Odette. Hij houdt Odette verborgen voor een boze stiefmoeder en geeft haar een magische tiara. Daarmee kan ze de gedaante van een zwaan aannemen en haar schuilplaats verlaten. De betovering was dus geen vloek, maar een vermomming. Ook de rol van Siegfried was heel anders. Hij belooft eerst trouw aan Odette, maar maakt op het bal anderen het hof. Wanneer Odette weigert hem te vergeven, grist hij de tiara weg. De betovering breekt en de boze stiefmoeder roept een storm op waarin de twee omkomen.
Deze versie bleek erg verwarrend te zijn. Voor de productie van het Mariinskiballet uit 1895 maakten Modest Tsjaikovski, Vladimir Begitsjev en Vasily Geltser aanpassingen aan het libretto. In de nieuwe uitvoering werd Von Rothbart de antagonist. Prins Siegfried werd sympathieker. De tragische ontknoping waarbij Odette en Siegfried omkomen in een storm bleef wel bewaard. In latere opvoeringen verdrinkt Odette zichzelf in het meer, wanhopig door het verraad van de prins. Siegfried, gebroken door verdriet, volgt haar. Al deze versies hanteren het thema van de dood als uitkomst van een onmogelijke liefde. Dit ligt in lijn met de romantische traditie waar het klassiek ballet op verder bouwt.
Een negatieve apotheose is afhankelijk van het publiek soms slecht verteerbaar. Daarom kwamen er in latere producties nog tal van alternatieve eindes. Soms werd de tragische dood van de helden behouden, maar aangevuld met een scène van Odette en Siegfried samen op weg naar de hemel. Dit was onder meer het geval in in de productie van het Sadler’s Wells Ballet uit 1943. Soms wordt ook gekozen voor een duidelijk positief einde. Daarin volstaat een (nieuwe) liefdesverklaring van de prins of verslaat Siegfried de tovenaar in een gevecht.
In heel wat opvoeringen van Het zwanenmeer en in de populaire beeldvorming is Odile, de dochter van tovenaar Von Rothbart, een “zwarte zwaan”. Dit beeld dient om de parallel én het contrast met Odette te vergroten. Er was echter geen zwarte zwaan in de oorspronkelijke productie of in de Petipa-Ivanov-revival uit 1895. Tot in de late jaren dertig en vroege jaren veertig was Odile gewoon Von Rothbarts kwaadaardige dochter. Zo droeg Pierina Legnani, die in 1895 de rol danste, een veelkleurig glitterkostuum van een tovenares. Een keerpunt was de opvoering van het derde bedrijf als De magische zwaan in 1941 door de Ballet Russe de Monte Carlo te New York. Daarin droeg ballerina Tamara Toumanova het kostuum van een zwarte zwaan. Die keuze moest het verschil met de witte zwaan uit het bekende tweede bedrijf benadrukken. Hoewel dit niet de eerste dergelijke aanpassing van Odiles kostuum was, werd de zwarte zwaan kort na deze uitvoering een begrip.
Marius Petipa is overigens gelieerd met de creatie van de drie grote Tsjaikovski balletten. “De schone slaapster” deed hij zelf, “De notenkraker” moest hij wegens ziekte overlaten aan zijn leerling Lev Ivanov. Die maakte er echter een potje van zodat de oude meester voor “Het Zwanenmeer” zijn zieke leden uit het bed tilde om Ivanov bij te staan (lees: in goede banen te leiden). Ivanov behield de controle over het tweede bedrijf. Hij kreeg ook het vierde bedrijf toegewezen. In beide delen komen de zwanen sterk aan bod. Ivanovs complexe maar vloeiende choreografie is een ongewone manier om een verhaal te brengen in theater. De ontwikkeling van het verhaal wordt niet letterlijk gebracht, maar poëtisch en symbolisch verteld in dans-beelden. Bovenstaande foto is nochtans noch van de première, noch van de revisie, maar hij toont Adelaide Giuri as Odette and Mikhail Mordkin as Prince Siegfried with two unidentified children as Little Swans in Alexander Gorsky’s staging of Swan Lake for the Bolshoi Theatre in Moscow, 1901. (Wikipedia)