Morgen zal het ook al vijftien jaar geleden zijn dat Mariska Veres, Nederlandse zangeres van Hongaarse afkomst, is overleden aan de gevolgen van galblaaskanker. Mariska was vooral bekend door haar hits met de groep Shockin’ Blue, waarvan “Venus” allicht de grootste is.
Veres werd geboren in Den Haag als middelste van de drie dochters van de Hongaarse violist en orkestleider Lajos Veres en haar in Duitsland geboren moeder uit Frans–Russische ouders, Maria Ender.
De muziek werd Veres thuis met de paplepel ingegoten. Ze leerde piano spelen en zat enkele jaren op zangles. Thuis nam ze met een bandrecorder populaire hits van de radio op en knipte de teksten uit muziekbladen als Tuney Tunes en Muziek Expres. Zo kon zij met de nummers meezingen, bijvoorbeeld met Helen Shapiro, die ook een lage, warme stem had. In die tijd was ook Cliff Richard een van haar favorieten, vertelde ze in meerdere interviews.
Als vijftienjarig meisje reageerde Veres in oktober 1962 op een advertentie in de Haagsche Courant, waarin de studentengroep Les Mystères een zangeres zocht. In december 1963 werd er een vierdaagse talentenjacht georganiseerd door het muziekblad Tuney Tunes in samenwerking met platenmaatschappij Bovema te Heemstede. Herman Stok was de presentator. Met begeleiding van Les Mystères zong zij Summertime, Fever, en Lullaby of Birdland en won daarmee de eerste prijs. Veres mocht in 1964 een Nederlandstalig plaatje maken. Dat werd een cover van de hit van Conny Froboess Diese Nacht Hat Viele Lichter (filmthema uit Topkapi van Manos Hadjidakis) met de originele orkestband van Kurt Edelhagen. De plaat Topkapi met als subtitel Als De Mandolinen Klinken werd overigens pas in 1965 op het label Imperial uitgebracht. Op de B-kant het veel meer poppy liedje Is het waar? een vertaling van Brenda Lee‘s Is it true?, ook met de Duitse orkestband van Conny Froboess.
Les Mystères ging in 1965, na enkele personeelswisselingen, door als The Bumble Bees. In 1966 mocht de groep haar eerste plaat maken voor het Op Art-label van Muziek Expres. Veres was toen al vertrokken naar The Blue Fighters. Nadat ze in de periode 1966-1967 als zangeres bij Danny & his Favourites, The General Four, The Sunset Four en The Stagemen had meegewerkt, kwam ze in november 1967 bij de indorockband The Motowns terecht, die vanaf toen Mariska and the Motowns heette, en waar ze niet alleen de leadzang, maar ook de orgelpartijen voor haar rekening nam. Eind 1967 nam Veres voor platenmaatschappij Phonogram nog een Nederlandstalige single (Dag en Nacht, een cover van Sandie Shaws You’ve not changed) op voor het label van Philips Records. Op de B-kant stond Al wordt ’t nu winter, een cover van het vrolijke The sound of the summer. Tijdens live-optredens met The Motowns zong Mariska deze stukken overigens in het Engels. Vanaf de zomer van 1968 was ze weer actief als zangeres en organiste bij Danny & his Favourites tot ze in het najaar in Loosdrecht een aanbieding kreeg voor Shocking Blue, waar ze zanger Fred de Wilde verving omdat hij in militaire dienst moest.
De eerste hit waarop Veres meezong, is Send me a postcard, gevolgd door Long and lonesome road. Opmerkelijk is dat de band van Send me a postcard eerst een opname in de studio maakte voorafgaand aan een podiumpresentatie. In 1969/1970 kreeg Shocking Blue wereldfaam met het nummer Venus, de eerste Amerikaanse nummer 1-hit van Nederlandse makelij. In de jaren die volgden, toerde Veres met Shocking Blue de hele wereld rond. Iets wat haar zeer aanstond, want, zo zei ze ooit in een interview: “Ik ben gek op hotels“. Toch vergde het reizen veel van de groep. Soms wisten de leden amper waar ze weer aan het spelen waren. Van Nederlandse optredens kwam in deze periode niet veel terecht. Toch verbleef Shocking Blue nog geregeld in de Nederlandse hitlijsten. Grote hits waren b.v. Never Marry a Railroad Man, Mighty Joe, Shocking you, Hello Darkness, Blossom lady en Inkpot. De groep scoorde met deze nummers gigahits in Japan en Azië.
Op 1 juni 1974 kondigde Shocking Blue aan te stoppen. Een jaar eerder was Robbie van Leeuwen al als actief lid gestopt, omdat hij geelzucht had opgelopen tijdens een tournee. Hij werd vervangen door Martin van Wijk. Mariska voelde zich niet echt happy meer in de groep: zonder de leiding van Van Leeuwen sloeg de anarchie toe. Er werd veel gedronken, Mariska was daar niet gelukkig mee en wilde er het liefst mee stoppen. Het einde van de groep kreeg, na het nakomen van al gemaakte afspraken, in de zomer van 1975 zijn beslag, nadat de allerlaatste single Gonna sing my song uitkwam en flopte. Veres begon hierna aan een solocarrière die vooral in Duitsland succesvol was. (Wikipedia)
Ik vroeg me nog af: zou ik het erbij vermelden of niet? Ik opteerde uiteindelijk voor “niet”, maar in het licht van deze reactie wil ik er wel op wijzen dat mijn vader slechts negentien jaar oud was op dat moment.
LikeLike
Toen ikzelf negentien was, en als dienstplichtige in Sint-Kruis-Brugge het heugelijke nieuws vernam dat onze dienstplicht met drie maanden zou ingekort worden, vervloog ook de droom om eens te varen. De dienstplicht van twaalf maanden volstond niet om het vooropgestelde programma uit te voeren: zeereis naar Kongo ! We moesten onze tropenuitrusting inleveren, maar de nodige inspuitingen tegen allerlei tropenziekten hadden we al gehad ! Bijtekenen was een optie, maar ik had al vast werk op de Boelwerf, dus dat ging niet door ! Ondertussen waren de eerste Kongovrijwilligers al teruggekeerd, want op de mijnenveger “Breydel” was muiterij ontstaan. Die werd onderdrukt door de gezagvoerder Lurquin (later commodore), en mijn toekomstige baas in de kazerne Mahieu in Oostende.
Een kamergenoot deed de uitleg waarom hij van chief-machinist gedegradeerd was tot eerste matroos. De bemanning mocht niet aan wal, en de “Breydel” lag te wachten voor de Kongostroom om in te grijpen als de moeilijkheden voor de “Indépendance” daar zouden toenemen. Van heel dat voorval heb ik later niks meer gelezen, maar was wel aanneembaar.
LikeGeliked door 1 persoon
Dit is op villondorleans herblogd.
LikeGeliked door 1 persoon