Meg Ryan kwam voor het eerst op de voorgrond met “Joe versus the volcano” van John Patrick Shanley uit 1990, waarin ze niet minder dan drie rollen vertolkte. Normaal gezien aartsmoeilijk om die drie rollen dan voldoende van elkaar te onderscheiden, maar de scenarist (eveneens Shanley) had het hier haar wel gemakkelijk gemaakt aangezien de drie rollen elkaar juist moesten overlappen. Ze is namelijk telkens “the love interest” van hoofdrolspeler Tom Hanks (Joe). De eerste keer wordt het helemaal niks, de tweede keer kan er toch al een kuis zoentje af, maar – drie keer is scheepsrecht – op het einde gaat ze dan toch voluit voor hem. Toch verdient Meg Ryan een pluimpje, want ze werd verkozen boven de toen nog onbekende Julia Roberts, die ook auditie had gedaan.
Sedert haar gefingeerd orgasme in “When Harry met Sally” de ongekroonde koningin van de comedy. In 1993 ging ze opnieuw scheep met scenariste Norah Ephron die “Sleepless in Seattle” ook zelf regisseerde. Het werd een typisch Amerikaanse tearjerker over een jongetje dat op een kerstavond via CB een vrouw zoekt voor zijn papa-weduwnaar (opnieuw Tom Hanks nadat hij in “When Harry” nog werd vervangen door Billy Crystal). Duizenden dienen zich aan en Meg Ryan is de winnares. Halleluia! Gelukkig is er nog de popmuziek die heel toepasselijk op diverse scènes is geplakt.
Vervolgens was zij met Kevin Kline te zien in “French Kiss” (oorspr.titel “Paris Match”, maar Billy Crystal vond dat die te veel leek op zijn film “Forget Paris”) van Lawrence Kasdan (de eerste film die ze zelf produceerde met haar “Prufrock Pictures”). Daarin wordt Ryan verliefd op Kline, die een typische onverzorgde Parisien speelt en die ze dus aanvankelijk niet kan uitstaan, ook al omdat ze eigenlijk in Parijs is om haar vrijer Timothy Hutton, die ervan door is met “a goddess” (Suzan Anbeh), rond zijn oren te slaan.
In “I.Q.” (1994), dat alweer thuishoort in de “Forrest Gump”-trend, speelt Tim Robbins een automecanicien die verliefd is op het nichtje (Meg Ryan) van Einstein (Walter Matthau). Ryan (al ziet het er een echte bimbo uit) wil alleen maar knappe koppen en omdat de beroemde geleerde de brave mecanicien wel een toffe jongen vindt, doet hij het voorkomen alsof deze laatste een specialist is in de koude kernfusie. Op die manier moet hij er de Engelse acteur Stephen Fry zien onder te krijgen.
In “You’ve got mail” mochten Meg Ryan en Tom Hanks hun zoetzuur nummertje uit “Sleepless in Seattle” nog eens overdoen. Dit is overigens een remake van “The shop around the corner”, een film uit de jaren veertig van Ernst Lubitsch, waarin James Stewart en Margaret Sullivan net zoals Ryan en Hanks een concurrerend winkeltje hebben, alleen waren zij toen wel pennevrienden i.p.v. mailsurfers.
Maar als Meg Ryan afzegt voor “Beyond Rangoon” van John Boorman “omdat ze in de jungle moest acteren”, merkt Boorman bitter op: “en dan maar klagen dat er geen goede vrouwenrollen meer worden geschreven!” Patricia Arquette nam uiteindelijk de uitdaging aan.
Ook voor “Maverick”, een komische western van Richard Donner (“Lethal weapon”), zegde Ryan af. Ze werd (succesvol) vervangen door Jodie Foster.
In 1998 zou Meg Ryan opnieuw street credibility proberen krijgen als “ernstige” actrice door de rol van Sylvia Plath te ambiëren in een bio-pic, maar die is er pas in 2003 gekomen en dan wel met de meer geloofwaardige Gwyneth Paltrow in de titelrol.
Ondertussen was Meg te zien in de romantische komedie “Kate & Leopold” (James Mangold, 2001). Daarin komt o.m. de merkwaardige dialoog dat ze “niet mooi meer is” (haar baas zegt dit tegen haar in een wat vreemde poging om haar desondanks toch “binnen te doen”). Ze moet dat zinnetje even doorslikken, terwijl het toch eigenlijk ten onrechte is, al dient gezegd dat de kapper er wel heeft voor gezorgd dat haar haar er vreselijk uitziet…
De echte naam van Meg Ryan is overigens Margaret Hyra, ze is van Connecticut en studeerde journalistiek. Ondanks al haar sympathieke rollen spreekt ze zelf al sinds een eeuwigheid niet met haar moeder en heeft ze altijd geweigerd dat deze haar kleinkind zou zien. Uit een eerste huwelijk heeft ze een dochter Jess (Tina Majorino, die in “André” en “Corrina Corrina” is te zien) en samen met Michael heeft ze Casey (Mae Whitman) voortgebracht, twee wonderkinderen overigens die dialogen in de mond nemen, die zelfs in de mond van vele tieners nog als ongeloofwaardig zouden overkomen. Het dient wel gezegd dat de twee kinderen dit uitstekend doen. Als je daarnaast b.v. de vertolkingen uit “Het verdriet van België” legt, dan weet je meteen waarom die TV-reeks het verdriet van België héét!
Gedurende een bepaalde tijd was ze ook met rocker John Cougar Mellencamp, maar ik heb geen precieze jaartallen kunnen terugvinden.
Referentie
Ronny De Schepper, When a man loves a woman, Steps magazine december 1994