Tien jaar geleden vroeg rector Van Cauwenberge van de Gentse universiteit aan zijn Spaanse confraters om voortaan alleen ‘serieuze’ studenten te sturen. Als ze dat niet deden en hun studenten zich al te luidruchtig bleven gedragen, dan was de Gentse Universiteit van plan om studenten van die universiteiten te weigeren. Gasten als Rafaël Campo die de boel in de fik staken, die konden we wel missen als de pest!

In mei van dat jaar hadden niet minder dan drie journalisten (Tom Dams, Chris Snick en An Willems) in mijn krant (De Gentenaar) reeds geschreven dat Gent en meer bepaald dan nog de Gentse universiteit de Spaanse studenten liever kwijt dan rijk is, en dat omwille van “te veel fiësta”.
‘Het is altijd iets met Spaanse studenten’,
zucht directeur Marianne Martens van de Huisvestingsdienst van de UGent. ‘Zuid-Europese studenten hebben allemaal een iets ander leefritme, maar als we problemen hebben met hele groepen is het vrijwel altijd met de Spanjaarden. Weliswaar niet met allemaal, maar toch…’
Feestjes bouwen op hun kot, de nacht doortrekken en de fuif dan voortzetten op de gang. Dat is volgens Martens het beproefde recept. ‘En het probleem is dat we geen vat op hen krijgen. Als iemand van de permanentie tussenbeide wil komen, spreken ze geen letter Engels meer. Alleen als we dreigen dat we hun thuisuniversiteit zullen contacteren, binden ze wat in.’
Vanaf dit jaar wil de UGent dan ook de Spaanse studenten groeperen in één studentenhome op de Kantienberg. Nu zitten ze nog verspreid over de verschillende homes.
‘Een beetje noodgedwongen’, zegt Marianne Martens. ‘Want we proberen voor buitenlandse studenten koten te huren op de privémarkt. En meestal lukt dat ook wel, behalve voor Spaanse studenten. Die willen de kotbazen niet meer over de vloer hebben, en dus moeten we die allemaal proberen te huisvesten in onze eigen homes.’
Er komen dan ook heel wat klachten over de Spanjaarden, weet ook de Gentse schepen van Onderwijs Rudy Coddens (SP.A). ‘De kwestie is zelfs al besproken op de raad van bestuur van de universiteit. We zullen de Spaanse universiteiten vragen om hun studenten wat hogere eisen op te leggen, en ook om grondiger na te gaan wie ze precies uitsturen. Want nu loopt het echt de spuigaten uit.’
Zo’n twintig jaar eerder sprak ik met de eerste lichting Spaanse Erasmus-studenten die naar Gent kwam afgezakt. En toen kon ik helemaal nog niet voorzien wat er ons boven het hoofd hing. Integendeel zelfs…

48 testpilotenToen Umberto Eco in ons land was om de Nederlandse vertaling van “De slinger van Foucault” voor te stellen (17 maart 1989) werd hem gevraagd hoe hij de toekomst van het Verenigd Europa zag. Tot eenieders verrassing antwoordde hij: “Ik verwacht veel van het Erasmus-project. Door die massale uitwisseling van studenten gaan zich allerlei relaties vormen, waarbij de eigen nationaliteit wordt overstegen. Door dit seksuele aspect van het Erasmus-project, dat over het hoofd wordt gezien, gaan we een generatie Europese leiders krijgen die werkelijk Europees zal denken en de basis leggen van een nieuwe Europese cultuur.” (Gazet Van Antwerpen)
Aan deze verwaarloosde seksuele component moest ik zeer nadrukkelijk denken toen ik een paar jaar later in een Gents café plaats nam tegenover (op de foto van rechts naar links) Rosa Maria Monné, Candida Hernàndez en Carmen Jàcome. Zij telden elk afzonderlijk 21 tot 22 lentes en zagen er mooi, mooier en allermooist uit toen zij mij over hun Erasmus-ervaringen kwamen vertellen. Niet dat ik mezelf ook maar enige kans toebedeelde om op hun gunsten te mogen rekenen. En als dat dan al zo geweest zijn, veegde ik die al meteen van tafel bij mijn eerste vraag. Aangezien ze alle drie uit de omgeving van Barcelona afkomstig waren, wist ik immers niet beter te verzinnen dan “like Manuel!” Onmiddellijk kreeg ik naar mijn hoofd geslingerd: “That’s not Spain, that’s merely an insult.” (In de Spaanse versie van “Fawlty Towers” wordt Manuel dan ook als een Italiaan afgeschilderd en in de Verenigde Staten, waar er een grote Spaanssprekende minderheid is, werd hij zelfs een Albanees.)
Degene die ik met mijn opmerking over Manuel het meest in het kruis heb getast, is Rosa Maria. Zij zal het hoge woord voeren tijdens het interview. Ze gaat ook voortdurend in de contramine. Niet alleen met mij, maar b.v. ook met Candida. Ze doet dat echter ‘tongue in cheek’. Hopelijk komt zij op papier niet over als een kleine feeks, want eigenlijk is het een engel, net zoals de mysterieuze Carmen en de ontwapenende Candida, die Candy genoemd wordt. In de jaren zestig was dit een kultboekje voor pornoliefhebbers, maar dat zullen deze meisjes die toen nog niet eens geboren waren, zich zeker niet realiseren.
Bij het nemen van de foto’s suggereren ze als titel, deze van de film “Mujeres al borde de un ataque de nervios” van Pedro Almodovar, “Vrouwen op de rand van een zenuwinzinking”. Maar zo zien ze er niet uit. Nee, ondanks de “vuurproef” die ze hebben doorstaan (zoals ze zelf zeggen), zijn het wel degelijk nog altijd “meisjes”. Ze maken me trouwens kapot, meneer!
CATALONIE
Zij studeren allen aan de Rijksuniversiteit van Barcelona, vrij onderwijs is immers zo goed als onbestaande in Spanje.
En Manuel of geen Manuel, ze zijn dus ook allemaal Catalanen, met dat verschil dat de familie van Rosa Maria er geboren en getogen is, terwijl de roots van Candida in Andalousië en die van Carmen in Galicië liggen.

51 rosa mariaRosa Maria is dan ook in het Catalaans opgevoed, maar toch zegt dat ze in de eerste plaats Spaanse is. “Jij zegt toch ook eerst dat je Belg bent en pas daarna Vlaming?” zegt ze. Maar dat is precies de reden waarom ik de vraag stelde natuurlijk. Hier in België is de taalstrijd wat geluwd, maar hoe zit dat nu juist in Catalonië? Vooral in het licht van het Verenigd Europa: zijn zij voorstander van een Europa der Staten of een Europa der Volkeren? “In beide gevallen heeft het alleszins weinig zin om de nationalist te gaan uithangen,” zegt Rosa Maria, “we zijn allemaal erg gesteld op het Verenigd Europa.” Candida laat zich ontvallen dat er toch nog altijd terroristische groepen actief zijn in Catalonië, waarop Rosa Maria in een Spaanse scheldtirade uitbarst, die eindigt met “mierde”, het enige woord dat ik begrijp (één lettertje minder en je hebt het Franse equivalent).
Om ze te verzoenen vertel ik dat ik tijdens een vakantie in Barcelona vond dat de overheid toch wel erg vriendelijk was voor terroristen. Alle grote gebouwen (banken e.d.) hadden namelijk een speciaal luik voor “bomberos”. Pas later kwam ik erachter dat dit iets met de brandweer te maken heeft (“bomberos” zijn pompiers als ik mij niet vergis). Ze kunnen er echter niet mee lachen. Terrorisme ligt in Spanje, ook al is het dan niet Baskenland, nog altijd erg gevoelig.
Anderzijds is het Catalaans in Spanje officieel aanvaard, wat in Frankrijk b.v. niet het geval is, ook al is de streek van Perpignan puur Catalaans. Rosa Maria is hierover dan toch weer zo strikt, dat ik het niet helemaal meer begrijp. “Het is natuurlijk wel noodzakelijk onze identiteit te behouden,” verduidelijkt ze. “Maar zou jij willen verenigd worden met de Nederlanders?”
“Nee,”
antwoordt ze zichzelf, nog vooraleer ik de kans krijg daarover eens grondig na te denken.
ACADEMISCH TOERISME
“Wil iemand me in algemene termen eerst iets vertellen over het Erasmus-project?” probeer ik het gesprek in juiste banen te leiden.
“Wil je onze kritiek horen?” vraagt Candy onmiddellijk. Ja natuurlijk, maar laat eerst eens horen wat het is en dan kunnen we er nog altijd tegenaan gaan. Rosa Maria neemt weer het voortouw: “Om de woorden van onze Belgische promotor te gebruiken: het is academisch toerisme. Ik vind het dan ook een fantastisch idee, want op die manier krijg je tal van mogelijkheden, zoals leven in een vreemd land, studeren aan een belangrijke instelling, het ontmoeten van andere studenten.”
“Ja, dat is het belangrijkste,”
werpt Candy ertussen, “want dat zijn niet enkel Belgen, maar ook andere buitenlandse studenten uit het Erasmusproject of het Tempusproject, dat zich op Oost-Europa richt. Daardoor kunnen we de schoolsystemen vergelijken.”
“Jij wou daarnet al beginnen bekritiseren, maar mag ik je even voor zijn? ‘Academisch toerisme’ mag dan leuk zijn, ik gun het jullie trouwens van harte, maar is dat alles?”
“Natuurlijk is er nog meer,”
zegt Rosa Maria, “maar is dat op zich al niet genoeg? Living in a foreign country is an ordeal by fire,” zegt ze. “Leven in een vreemd land is een vuurproef.” Het lijkt wel haar leidmotief, want het zal nog twee, drie keer terugkeren. Laat ik even doen alsof ik haar niet begrijp…
“Wel, je leert echt sterk zijn, het is echt hard in het buitenland te moeten leven, helemaal op je eentje.”
“En met weinig geld,”
voegt Candy eraan toe. “Dat is mijn voornaamste kritiek. De beurs bedraagt 226.000 peseta’s. Om ongeveer de waarde in Belgische frank te kennen, moet je dat bedrag door drie delen. Als je dat dan nog eens deelt door het aantal dagen dat je hier verblijft, dan kom je uiteindelijk op zowat vierhonderd frank per dag uit. Daar kan je eigenlijk nauwelijks eten voor kopen en verder niks. Hoe kun je op zo’n manier contacten leggen met de plaatselijke studenten? Als je naar een café gaat, kun je niet eens een pint betalen.”
52 carmen“En daar komt nog bij,”
valt de nogal zwijgzame Carmen haar bij, “dat Candy en ik ‘op kot’ zijn, terwijl Rosa Maria in een home is gelogeerd. Dat is wel wat duurder, maar op die manier kan ze veel makkelijker contacten leggen met andere studenten die daar verblijven. Als wij dat willen doen, zijn we wel verplicht op café te gaan en uiteindelijk is dat dan nog een duurdere zaak.”
Zo studeren ze op dit moment dus blijkbaar wel aan “de universiteit van het leven”, maar komt er ook geen “echt” studeren bij te pas? Toch wel, zo blijkt. Het Erasmusproject loopt over zes maanden, een semester dus, en hun cursussen aan de universiteit van Barcelona eveneens. Zij worden dus wel degelijk op het einde van dit semester beoordeeld, maar op welke manier, dat komt niet goed uit de verf.
Ze hebben wel les gegeven in Vlaamse scholen (Engels dus in hun geval), wat volgens Candy goed van pas kwam “want in Spanje krijg je geen kans om les te geven vooraleer je afgestudeerd bent.”
En ze volgen ook bepaalde lessen, maar dat is niet steeds gemakkelijk, want de meeste lessen zijn uiteraard in het Nederlands. Een snelcursus in onze taal stelt hen (zogezegd!) in staat om de cursus Nederlandse literatuur te volgen, maar zij zouden graag ook didactische en filosofische vakken volgen en dat gaat echt niet.
“Er is ons gevraagd onze mening te geven in een soort van enquête en daarin heb ik dit als voornaamste kritiek naar voren geschoven,” zegt Rosa Maria. “Ik hoop dat ze met onze kritieken echt rekening zullen houden. Tenslotte is dit een heel nieuw project en dus nog vatbaar voor heel wat verbeteringen. Wij zijn eigenlijk de testpiloten van het Erasmusproject.”
Waarom hebben jullie eigenlijk Vlaanderen uitgekozen? Tenslotte studeren jullie Engels, dus…
“Waarom niet in Engeland? Omdat we er alle drie al geweest zijn en er nog zullen terugkeren.” Rosa Maria is weer op dreef. “Ik dacht dus: ik ga naar een ander land om andere mensen en een andere taal te leren kennen.”
Maar het kon dus net zo goed Denemarken geworden zijn…
“Nee, nee, ik hou van België,” zegt Rosa Maria. “Maar men weet er in Spanje zo weinig van af. Men mag dan nog over Fransen, Engelsen of Italianen in stereotiepen denken, men heeft toch een vaag idee. Maar hoe ziet de doorsnee Belg eruit? Nobody knows.”
FRANCO
“Hadden jullie zelf een idee van die ‘doorsnee Belg’ en beantwoordt het een beetje aan de realiteit?”
“Ik heb altijd gedacht dat de mensen uit het noorden erg ‘liberal’ waren, b.v. wat vrouwenemancipatie betreft en zo. Maar dat valt wel tegen, terwijl men anderzijds hier nog altijd denkt dat Spanje een land van vrouwenhaat is,”
zegt Candy.
Nu ja, Franco is nog niet zo heel lang dood, probeer ik.
“Weet je,” zegt Rosa Maria, “Spanje is vreselijk snel veranderd. Op tien jaar zijn er echt wonderen gebeurd.”
“Ook de economie draait echt goed,”
zeggen de twee anderen, maar Rosa Maria wijst hen terecht: “Ik zou zo optimistisch niet zijn, als ik jullie was.”
“Spanje wordt meer en meer kapitalistisch,”
zucht Candy. In mijn oren klinkt het als een verwijt, maar toch zit Rosa Maria weer hoog te paard: “Wij zijn altijd al een kapitalistisch land geweest, schatje. Als Franco geen kapitalist was, wie dan wel?”
“Ja natuurlijk, maar ik had het over een nieuw soort mentaliteit.”
“Weet je wat er veranderd is? Vroeger hadden we een dictatuur en nu een democratie. Maar het economisch systeem is niet veranderd. Wij zijn Rusland niet, hé!”

Nee, maar daarover gesproken, de PSUC, de Catalaanse communistische partij, heeft toch veel aanhang, werp ik op. “Ja,” zegt Candy. “Nee,” zegt Rosa Maria op hetzelfde moment.
Rosa Maria: “Ze ondersteunen nu de socialisten die aan het bewind zijn, maar die zijn alleen maar socialistisch wat hun naam betreft. In feite zijn ze even conservatief als alle andere partijen.”
Maar eigenlijk waren we over Vlaanderen bezig.
“Prachtige historische gebouwen,” zucht Candy. “Maar die dialecten! Ik weet wel dat het allemaal zogezegd Nederlands is, maar…”
Ja, de West-Vlamingen, ze zitten overal, nietwaar. Maar spreken de mensen in contact met vreemdelingen geen Algemeen Nederlands of zelfs Engels? Ja, zo blijkt. En die historische gebouwen, dat klopt ook wel, maar zijn ze wel eens buiten Gent gaan kijken? Zeker als ze met een geldprobleem zitten…
Voor Rosa Maria blijkt dat minder het geval te zijn. Ze somt onmiddellijk zowat de voornaamste steden en dorpen van heel België op en is die op haar eentje dankzij het openbaar vervoer (“met de trein was je er al geweest”) gaan bezoeken. Bijna elk weekend trekt ze erop uit.
Candy heeft ook wel een paar reisjes gemaakt, maar zij heeft het op een andere manier opgelost. Zij heeft een karrevracht voedsel in pakjes en in blik uit Spanje meegebracht, zodat ze haar geld aan die reisjes kan besteden.
En dan komt de zwijgzame Carmen plotseling verrassend uit de hoek. Zij heeft een ‘biker’ leren kennen, zegt ze, en daarmee rotst ze het hele land af. In mijn naïviteit veronderstel ik eerst nog dat het een wielertoerist is, maar ze heeft het wel degelijk over een ‘motorbike’. Een soort van Hell’s Angel, besluit ik. “Zoiets ja,” glimlacht ze en hult zich opnieuw in stilzwijgen.
DEMOCRATISERING
Het geldprobleem brengt ons wel bij de discussie of het onderwijs in Spanje gedemocratiseerd is. En wat had je gedacht? Het draait weer uit op een twistgesprek tussen Candy en Rosa Maria. Over lager en middelbaar onderwijs zijn ze het eens: alle scholen zijn van goede kwaliteit, ongeacht of ze in de stad of op het platteland liggen. Het zijn immers allemaal rijksscholen, Spanje kent geen verzuiling. Maar aan de universiteit ligt dat toch anders. Rosa Maria geeft zichzelf als voorbeeld. Ze woont in de omgeving van het toeristische kustplaatsje Salou en om naar de universiteit te gaan moest ze dus ‘op kot’ in Barcelona, wat naar het schijnt een der duurste steden van Europa ‘zoniet van de wereld!’ is. Voor een studentenkamer betaal je al vlug zo’n tienduizend frank per maand. Zij is dan ook beginnen lesgeven per briefwisseling om uit de kosten te geraken. Verder begeleidt ze reizen naar Engeland en schrijft ze in een Spaans Engelstalig tijdschrift.
Candy heeft met een beurs gestudeerd en op die manier ging het ook wel, maar het grote probleem is hier (net zoals tot voor kort in België) dat je altijd moet slagen, omdat je je beurs onmiddellijk verspeelt als je eens een jaar moet overzitten. En dat is niet altijd even makkelijk als je daarnaast ook nog een part-time job hebt, wat voor bijna iedereen (en zeker voor hun gedrieën) het geval is. Candy was b.v. winkelhulpje en geeft ook privé-les bij haar thuis.
Carmen heeft zelfs al gedurende anderhalf jaar Engels gegeven in een privé-school. Daar is een diploma namelijk niet noodzakelijk. “Maar als je niet goed genoeg bent, vlieg je aan de deur, hoor,” zegt Carmen. Dat zal wel, maar dat verklaart misschien toch ook wel waarom privé-scholen in Spanje geen echte elitescholen zijn.
Veel hangt natuurlijk af van de sociale positie van hun ouders. De vader van Candy blijkt bij de politie te zijn, terwijl haar moeder huisvrouw is, een situatie die mij bekend in de oren klinkt. Dat laatste geldt ook voor de moeder van Rosa Maria, terwijl haar vader een bankfiliaal openhoudt. De vader van Carmen tenslotte heeft een schrijnwerkerij, terwijl haar moeder onderwijzeres is. Vooral dat laatste heeft ervoor gezorgd dat Carmen aan een studiebeurs is geraakt, want de staat geeft een beurs aan kinderen van mensen in openbare dienst. Ook hier geldt echter de voorwaarde dat men niet mag “buizen”.
Willen zij zelf allemaal in het onderwijs gaan? Eigenlijk wel, maar Candy zegt dat ze er nog een jaar pers en communicatie wil bij nemen om, wie weet, uiteindelijk misschien in de journalistiek te belanden. Carmen heeft al les gegeven en heeft ook al ondervonden dat het “niet altijd even leuk” is. Ondertussen is ze het echter al een beetje gewoon geworden en is ze er meer en meer van gaan houden. Zij denkt dus wel in het onderwijs te belanden. Rosa Maria van haar kant wil in Engeland verder studeren om meer mogelijkheden te hebben, o.a. in het kader van de Europese Gemeenschap. En als ze dan toch in het onderwijs moet terechtkomen, dan liever op universitair niveau.
53 candidaBOYS!
Laten we tot slot nog wat over plezanter dingen praten, zeg ik.
“Boys!” roept Candida.
O.K., maar eerst over uitgaan, want als je niet uitgaat, zul je ook niet veel ‘boys’ ontmoeten. Is uitgaan duur in Vlaanderen?
“Nogal,” zegt Rosa Maria, “maar Kriek is goedkoop.”
Dat zal dan wel zijn omdat er niet veel Kriek te koop is in Barcelona! “Goed dan, bier in het algemeen is goedkoop,” zegt ze.
Moet je echter de prijzen van het bier hier niet vergelijken met de prijzen van de wijn in Spanje?
“Toch niet. Als je in Spanje op café gaat, drink je geen wijn. Je drinkt wijn in een restaurant. En de whisky is hier even duur,” merkt Rosa Maria nog op.
Whisky? Wie klaagt er hier over weinig geld? Maar, luister eens, als ik over uitgaan spreek, dan spreek ik over gezelligheid, de muziek die gedraaid wordt en zo. Jullie spreken echter onmiddellijk over drank! Zijn jullie soms zuipschuiten, of hoe zit dat?
“Nee, maar ik hou wel van Kriek,” houdt Rosa Maria vol.
“Ik hou van oude muziek,” zegt Carmen.
Ja, maar wat is ‘oude muziek’? Sixties? Klassiek? ’t Is allemaal ‘oud’.
“Ik vind dit wel fijn,” zegt ze. Het blijkt Nigel Kennedy te zijn, die zijn versie van Vivaldi’s Jaargetijden fiedelt.
Maar niet om op te dansen, zeker?
“Naar discotheken gaan we niet veel,” antwoordt Rosa Maria in haar plaats. “We gaan alleen op café en wat doe je daar? Drinken, jawel mijnheer, want de muziek staat meestal te luid om te praten.”
Hebben jullie dan al kennisgemaakt met de inheemse muziek?
In koor roepen ze: RAYMOND VAN HET GROENEWOUD!!! En meteen geven ze geïmproviseerde versies van “Liefde voor muziek”, “Meisjes”, “Je veux de l’amour” en vooral “Maria, Maria, ik hou van jou”, dat Rosa Maria voor zichzelf opeist.
Het beste is dus goed genoeg voor de jonge dames. Goed, wie nog? Clouseau, maar niet alle liedjes. Dat voor het Songfestival was vreselijk. Maar ‘Ik wil niet dat je weggaat’ vind ik wel goed,” zegt Carmen.
“We zijn eens naar een Spaanse discotheek geweest (daarvoor moet je speciaal van Spanje komen!) en daar hebben we de rumba gedanst,” zegt Candy.
De rumba?
“Jaja, daar zijn we alle drie dol op. Maar ’s zondags kan je hier in je blote kont over de straat lopen. That is really depressing.”
Dat moet nochtans een mooi zicht geweest zijn.
“Zijn alle Belgen zo subtiel?” vraagt Rosa Maria with a twinkle in her eye.
“Ik vind dat àlle jongens hier zo weinig subtiel zijn,” voegt Candy eraan toe.
En zeggen dat wij dat van de Spanjaarden denken. Je weet wel, de Latin Lovers!
“Welnee, dat zijn de Italianen,” wijst Candy me terecht.
54-spaanse-meisjes“De Belgische jongens kunnen toch echt wel ‘gentlemanlike’ zijn, hoor, maar ze zijn nu eenmaal niet zo schuchter als de Spaanse. Als ze zien dat je een vreemde bent, komen ze spontaan op je af.”
SAFE SEX
Je bedoelt: als ze hóren dat je een vreemde bent, want buiten Carmen zien jullie er hoegenaamd niet Spaans uit.
“Iedereen spreekt mij aan in het Vlaams,” beklaagt Rosa Maria zich. “Ik ben eens van mijn sokken gereden op de Coupure en iedereen maar Gents kwetteren tegen mij. Ik weet niet waarom. Ik zie er toch niet ‘Vlaams’ uit?”
“Toch wel,”
zegt de even blonde Candida. “Ze zitten nu eenmaal met dat stereotiepe beeld dat Spaanse meisjes zwart haar hebben, maar dat is niet zo. Er zijn zeker evenveel blondjes. Hier zijn toch ook veel zwartharigen?”
Natuurlijk, maar dat komt juist door jullie! Enfin, ik bedoel door jullie voorouders die hier als soldaten b.v. zijn gepasseerd. En soldaten, wel, die kunnen nogal eens eenzaam zijn… Waardoor we eindelijk bij Umberto Eco zijn aanbeland en ik een volgende subtiele vraag lanceer: hoe zit het eigenlijk met die eenzaamheid? Buiten Carmen met haar Hell’s Angel natuurlijk.
Candy: “Ik heb hier ook een soort van boyfriend.”
Hoezo “een soort van”? Wat heeft dat nu te betekenen? Zou het kunnen dat ze in Spanje soms nog iemand heeft zitten?
Candy giechelt. “Ja, maar het liep eigenlijk al op zijn laatste benen.”
“Dat was bij mij ook zo,”
zegt Carmen. “Of beter gezegd: als je jong bent, mag je zo’n kans om in het buitenland te studeren niet laten voorbijgaan. Kom je terug en blijkt dat hij op jou is blijven wachten, O.K., fijn, dan zal het wel de Ware Jacob zijn. En anders, nou ja…”
Rosa Maria is weer het buitenbeentje. Veel vrienden, maar geen ‘speciale’ vriend, zegt ze. Driewerf helaas, beste lezers, ik moet jullie ontgoochelen. Op dit moment zitten Candida en Rosa Maria al jàren terug in Spanje. Wellicht zijn ze zelfs al getrouwd en zit er een hele kroost te blèren. Had je er toen maar moeten bij zijn!

Referentie

Ronny De Schepper, De testpiloten van het Erasmusproject, Graffiti juli 1991

50 Spaanskes

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.