De Amerikaanse zangeres Linda Ronstadt viert vandaag haar 75ste verjaardag…
Tijdens haar studie aan de Universiteit van Arizona ontmoette ze gitarist Bob Kimmel. Samen trokken ze naar Los Angeles, waar gitarist en songwriter Kenny Edwards zich bij hen aansloot. Gedrieën vormden ze de folkgroep The Stone Poneys. In 1967 nam de groep hun eerste album op. Met het nummer “Different Drum”, geschreven door Michael Nesmith van hun tweede album, hadden ze hun eerste hitsingle. Het trio was toen feitelijk al uit elkaar maar ingegeven door het succes maakte Linda op aandrang van platenmaatschappij Capitol nog een derde album ‘Stone Poneys and friends’.
In 1968 begon Ronstadt een solocarrière. In 1971 kwam haar derde album uit, Linda Ronstadt. Haar begeleidingsband bestond uit een groep muzikanten die later The Eagles zouden vormen. In 1974 brak ze door toen ze in de Verenigde Staten een reeks hits scoorde, allen afkomstig van het album Heart Like a Wheel. De single “You’re No Good” (een cover van een hit van Betty Everett) werd ook in Europa een hit.
Haar grootste succes kwam met het album Simple Dreams, uit 1977. Het album bevatte onder andere de hits “It’s So Easy” (oorspronkelijk van Buddy Holly) en “Blue Bayou” (oorspronkelijk van Roy Orbison). Ook bevatte het album enkele nummers geschreven door Warren Zevon en een versie van “Tumbling Dice” van The Rolling Stones. In die tijd werd Linda ook op de huid gezeten door Playboy om uit de kleren te gaan. Ze zei (achteraf bleek dat het niet ernstig was bedoeld) dat ze zich aan de meest biedende zou overgeven. Daarop suggereerde ik Miel Appelmans te doen alsof Tliedboek het beste bij kas zat. Onderstaande cover was daarvan het resultaat:
Het jaar daarop bracht ze het album Living in the U.S.A. uit, waarop Linda een staalkaart aanbiedt van het American Songbook met nummers van Romberg en Hammerstein [When I grow too old to dream] om via Elvis’ Love me tender en de sixties [Just one look en Ooh baby, baby] uiteindelijk uit te komen bij nummers van Little Feat en Elvis Costello. Het album is in feite een vooraankondiging van haar eigen carrière vanaf de jaren tachtig waarin Linda de meest uiteenlopende genres van de muziek uitvoert op de plaat alsook op diverse podia, maar ook van de talrijke uitstapjes die vele rocksterren in die richting zullen wagen, met op kop natuurlijk Rod Stewart met zijn gelijknamige serie albums.
Begin jaren tachtig was Linda te zien op Broadway in The Pirates of Penzance, een toneelstuk naar een operette van Gilbert en Sullivan, en in 1983 in de filmversie van dit stuk. Voor haar rol in het toneelstuk werd ze in 1981 genomineerd voor een Tony Award. Ze nam hierna een reeks van drie albums op met “pop standards” van onder andere George Gershwin, Irving Berlin, Richard Rodgers en Nat King Cole. Op deze albums werd zij begeleid door het orkest van Nelson Riddle.
In 1986 zong ze met Paul Simon het nummer “Under African Skies” op diens album Graceland. Eind 1986 keerde ze terug naar de popmuziek. Ze nam met James Ingram de hit “Somewhere Out There” op voor de soundtrack van de tekenfilm An American Tail. Het jaar daarop nam ze samen met Dolly Parton en Emmylou Harris het album Trio op, dat enkele Grammy’s won, een vervolg opleverde (Trio 2 uit 1999) en de hit To Know Him is to Love Him voortbracht. Datzelfde jaar bracht ze een album uit met daarop traditionele Mexicaanse liedjes (Canciones de Mi Padre). In 1989 verscheen het popalbum Cry Like a Rainstorm – Howl Like the Wind, waarop enkele duets staan met Aaron Neville. Dit album bracht onder andere de hit “Don’t Know Much” voort. Een ander opmerkelijk album is Dedicated to the One I Love uit 1996, waarop enkel kinderliedjes staan.
Linda Ronstadt heeft relaties gehad met enkele beroemdheden, onder wie Jerry Brown, destijds gouverneur van Californië, en filmregisseur George Lucas, maar ze is nooit getrouwd.
In het jaar 2013 vertelde ze in een interview met het tijdschrift AARP dat ze de ziekte van Parkinson had. Sedertdien beweegt ze zich voort met behulp van een stok en een rolstoel voor langere afstanden. Het heeft ook een negatieve invloed op haar zingen, zodat ze niet langer kan optreden. ‘Toen de neuroloog zei dat ik Parkinson had, was ik compleet in shock. Dit had ik in geen miljoen, geen miljard jaar verwacht,’ aldus nog Linda. (Wikipedia)
Eind 2019 hebben haar artsen hun diagnose herzien in progressieve supranucleaire parese.
Progressieve supranucleaire parese[1] of progressieve supranucleaire paralyse[2] (PSP) wordt ook wel genoemd syndroom van Steele-Richardson-Olszewski. De aandoening begint doorgaans tussen het 50e en 80e levensjaar en wordt gekenmerkt door parkinsonisme, gestoorde oogbewegingen en dementie. Vaak gaat de patiënt ook naar beneden of boven kijken in plaats van recht vooruit en neemt de loopsnelheid af. Ook vallen zij vaak en hebben ze regelmatig slikstoornissen. Bron Wikipedia.
LikeLike