In 711 the Islamic conquest of Iberia began. Moorish troops led by Tariq ibn-Ziyad land at Gibraltar to begin their invasion of the Iberian Peninsula (Al-Andalus). Fons Mariën las hierover Al-Andalus 711-1492: Acht eeuwen godsdienststrijd in Spanje door Luk Corluy. Illustratie: El Rey Don Rodrigo arengando a sus tropas en la batalla de Guadalete by Bernardo Blanco y Pérez (1871) via Wikipedia.
De geschiedenis van al-Andalus, het Moorse Spanje, interesseert mij, als Spanjeliefhebber, al lang. Ik reisde meermaals in Spanje en in het bijzonder in de regio Andalusië en kwam toen onder de indruk van de vooral architecturale restanten van de islamitische aanwezigheid op het Iberisch schiereiland. Die overblijfselen, zoals het Alhambra in Granada, de moskee in Córdoba en de Giraldatoren in Sevilla – om slechts enkele van de bekendste te noemen – getuigen van een rijke beschaving. In de algemeen gangbare (toeristische) literatuur over het Moorse Spanje is de leidende gedachte dat er een vreedzame samenleving bestond van joden, Moren en christenen onder een tolerant islamitisch bestuur.
Maar uit de meer gespecialiseerde geschriften van historici en experten die ik in de laatste jaren las, blijkt dat de sprookjesachtige tolerantie van het islamitische bestuur vooral een mythe is. Het boek ‘Al-Andalus 711-1492’ van de Vlaming Luk Corluy bevestigt dit nieuwe beeld. Hij is geen historicus noch arabist, maar heeft zich gedurende tientallen jaren toegelegd op de geschiedenis van het Moorse Spanje en van de Reconquista. (‘Het Moorse Spanje’ is eigenlijk een verkeerde uitdrukking: van het concept Spanje zoals we dat nu kennen, was toen geen sprake). Corluy verwijst in zijn slothoofdstukken over dit samenleven naar de bekende tweestrijd in de Spaanse geschiedschrijving: met name tussen enerzijds Américo Castro (die in zijn boek ‘España en su historia’ uit 1948 het concept convivencia – de vreedzame samenleving van drie culturen – muntte) en Claudio Sanchez-Albornos anderzijds (die grote vraagtekens plaatste bij het begrip convivencia in zijn boek ‘España, un enigma historico’ uit 1956). Recenter doorprikten auteurs als Serafín Fanjul, Darío Fernández-Morera en César Vidal het mythische beeld van het tolerante al-Andalus. Serafín Fanjul vindt de oorsprong van deze tolerantiegedachte terug bij de romantici van de 19de eeuw. Het is duidelijk dat, ook volgens Luk Corluy, er geen sprake kan zijn geweest van tolerantie, toch zeker niet in de zin dat wij dat concept nu begrijpen. Joden en christenen hadden onder moslimbestuur het statuut van dhimmi’s. Ze mochten hun godsdienst belijden, maar moesten hiervoor een belasting betalen en waren onderworpen aan een aantal strenge regels. In de praktijk waren ze tweederangs- of derderangsburgers. Tot die strenge regels behoorden onder meer (voor de christenen): het niet mogen luiden van kerkklokken, geen processies, geen zichtbare kruistekens.
Luk Corluy behandelt ook de situatie van joden en Moren onder christelijk bewind en bevestigt het beeld van een naar “zuiverheid van het bloed” strevende Spaanse cultuur, waarbij tijdelijk (zolang de Reconquista niet definitief was) moslims en joden wel gedoogd werden. In Toledo ontstond bijvoorbeeld een intellectuele uitwisseling tussen de drie culturen, nadat die stad in 1085 weer door het christelijke Castilië was ingelijfd. Jammer genoeg besteedt de auteur hieraan te weinig aandacht.
“Nooit is er sprake geweest van een echte convivencia op het Iberisch Schiereiland, hoogstens van een plaatselijk en/of tijdelijk tolerant beleid en van een ‘samenleven’ van de drie gemeenschappen in van elkaar gescheiden wijken, geregeld gestoord door wanordelijkheden.”
In verhouding besteedt Luk Corluy veel meer aandacht aan de geschiedenis van de verovering door Arabieren en Berbers (vanaf 711) en van de herovering (Reconquista) door de christelijke rijken. Een herovering die in totaal acht eeuwen duurde en in ’t algemeen kan worden vergeleken met de processie van Echternach: drie stappen vooruit en twee stappen achteruit. De auteur beschrijft al deze stappen, zowel vooruit als achteruit, in detail. We lezen over de geschiedenis van al-Andalus, het emiraat en latere kalifaat met Córdoba als centrum, het uiteenvallen in de taifastaten, de komst van de fanatieke Berberstammen Almoraviden en later Almohaden uit Noord-Afrika en ten slotte het overblijvende Nasridenrijk met Granada als centrum. (Zelfs de apologeten van het tolerante al-Andalus geven toe dat onder de Almoraviden en Almohaden er geen tolerante samenleving meer bestond). We lezen over de rijke cultuur van het emiraat/kalifaat met Córdoba als centrum, maar ook over de talrijke moeilijkheden van dat bestuur om zijn centraal gezag te vestigen en te doen naleven. Er waren immers talrijke opstanden van plaatselijke gouverneurs of andere rebellen in het rijk. Deze geschiedenis wordt in detail verteld, de talrijke Arabische namen waarmee we niet vertrouwd zijn, maken deze lectuur niet gemakkelijk.
Daartegenover staat de geschiedenis van de christelijke vorstendommen (Castilië, Navarra, Aragón, Calalonië en nog wat graafschappen…), die in volle ontwikkeling waren. Ook hier veel verhalen over onderlinge rivaliteit, oorlogen, wisselende allianties, huwelijkspolitiek, opstanden tegen het gezag. Dit alles gaat gepaard met de strijd tussen christelijke vorstendommen en de islamitische rijken. Het gevolg is een veelheid van feiten: opstanden, veldslagen, namen en data. Van de lezer wordt veel concentratie verwacht want ook in het christelijke kamp volgen de namen en data elkaar op. Er is soms reden tot verwarring door al die namen, vaak dezelfde of vergelijkbare in de verschillende generaties en vorstendommen. Zo is er een lijn van Alfonso’s als koningen van Castilië, maar er zijn ook de Alfonso’s van Aragón: hou ze maar uit elkaar.
Enerzijds is dit boek een hele prestatie omdat de auteur erin slaagt een lange en ingewikkelde geschiedenis nauwkeurig uit de doeken te doen. Anderzijds zie je als lezer soms door de bomen het bos niet meer omdat Luk Corluy dit alles tot in elk detail verhaalt. Jammer vind ik het dat bijvoorbeeld over de unieke intellectuele samenwerking in Toledo weinig te lezen valt. Dit boek is vooral een geschiedenis van veldslagen, overwinningen en nederlagen. Gelukkig besteedt de auteur toch enkele hoofdstukken aan de sociale, economische, culturele en demografische omstandigheden en aan de wijze van samenleven of niet-samenleven van de drie culturen.
Fons Mariën
Dit stuk verscheen oorspronkelijk op 22 juli 2020 als de 44ste aflevering van de leestips van Nonkel Fons
Inderdaad zeer interessant boek, wat mij betreft schetst het, gedurende een bepaalde periode dan, ook het historische kader voor de kruistochten, wat toch een ander licht werpt op wat in de (Vlaamse) media eenzijdig afgeschilderd wordt als pre-kolonialistische rooftochten en uitbuiting.
LikeGeliked door 1 persoon
Beste Axel, een interessante opmerking van je , want inderdaad was de herovering van het Iberisch schiereiland ook een soort kruistocht.
Groeten, Fons
LikeGeliked door 1 persoon