De Antwerpse astrofysicus, filosoof, publicist en columnist Gerard Bodifée viert morgen zijn 75ste verjaardag. In 1985 heb ik hem eens telefonisch geïnterviewd voor De Rode Vaan, n.a.v. de komst van de komeet van Halley…
Herman Lecompte niet meegerekend, heeft ieder normaal mens slechts één keer in zijn leven de kans om de komeet van Halley te zien. Dat er dus enige opwinding voortspruit uit dit evenement is vrij evident, al waarschuwt Gerard Bodifée, waarnemend directeur van het Planetarium (Boechoutlaan, Brussel) voor overdreven optimisme. Maar eerst vertelt hij wààr we deze fameuze komeet kunnen zien, want juist bij het verschijnen van dit nummer is de komeet bij ons het beste zichtbaar. Als dat geen voorteken is !
Gerard Bodifée : De komeet staat momenteel nog in het sterrenbeeld Vissen en is dan ook te zien anderhalf uur tot twee uur na zonsondergang in het zuiden tot zuidwesten.
— Dat is iets wat mij constant verbaast : de wetenschappelijke wereld moet met handen en voeten uitleggen waar die komeet precies te zien is, terwijl vroeger, in pre-technologische tijden, men de komeet blijkbaar veel duidelijker kon waarnemen, want het volksgeloof zag daarin telkens een voorbode van rampen en dergelijke…
G.B. : Dat klopt. Maar op dit ogenblik is de komeet nog niet zo helder. Hij zal nog een stuk helderder worden, maar dan staat hij ofwel te dicht bij de zon ofwel te zuidelijk zodat wij hem althans niet te zien krijgen. Nu, in het verleden is het herhaaldelijk gebeurd dat die samenstand beter uitkwam en dat men de komeet in volle helderheid duidelijk aan de hemel zag staan.
— Waar en wanneer zal de komeet het best te zien zijn ?
G.B. : Dat zal zijn in het zuidelijke halfrond, in de maanden maart en april. Dan zal men ook de lange staart kunnen zien, wat wel aanleiding geeft tot een spectaculair verschijnsel.
— Tot 30 april loopt er in het Planetarium ook een tentoonstelling, gewijd aan dit fenomeen ?
G.B. : Ja, aan de hand van maquettes, foto’s en teksten wordt uitleg gegeven bij wat het verschijnsel komeet precies is en wat het bijzondere is aan de komeet Halley. Er zijn modellen van ruimtetuigen die naar de komeet worden gelanceerd, want tot hiertoe werd een komeet nog nooit goed van dichtbij waargenomen. Het enige wat men zag is dat wazige beeld van dat nevelige omhulsel en die staart, maar de kern van de komeet, het eigenlijke komeetlichaam werd nog nooit precies gezien. Dat zal dus binnenkort voor het eerst het geval zijn wanneer de uitgestuurde ruimtetuigen de komeet zullen bereiken, dat zijn twee Russische, twee Japanse en één Europees toestel.
— De afwezigheid van de Amerikanen is wel markant. De bekende wetenschapper Carl Sagan (« Cosmos ») heeft zich daarin de BBC-talkshow « Wogan » erg druk over gemaakt. Zo’n ruimtetuig vertegenwoordigt maar een fractie van wat men voor Star Wars uittrekt, zegt hij…
G.B. : In de jaren zeventig hadden de Amerikanen nochtans zeer grote plannen, maar daarvoor moest een hele nieuwe technologie worden ontworpen en het Amerikaanse congres heeft op het eind van de jaren zeventig hiervoor geen kredieten goedgekeurd. Dat was daar toen de periode van de grote bezuinigingen.
— Persoonlijk voel ik mij toch nogal gefrustreerd bij dit hele gedoe. Binnen 76 jaar zal ik hier (hopelijk) niet meer zijn, maar nu moet het juist lukken dat, zoals u heeft gezegd, de komeet voor ons slecht zichtbaar zal zijn. Bovendien ben ik zo bijziend als een mol en beschik ik niet over gesofisticeerde apparatuur, al was het maar een verrekijker…
G.B. : Met die frustratie zit u allicht niet alleen en dat is wel de keerzijde van de vele tamtam die rond het verschijnsel wordt gemaakt. De meeste mensen verwachten immers een geweldig spektakel aan de hemel te zullen zien. Daar zal echter niets van in huis komen. Het beste wat men hier te zien krijgt is een zwak nevelig vlekje. Daarom is er een belangrijke taak, o.m. voor de pers, weggelegd om de mensen goed te informeren. Anderzijds is de drukte rond de komeet tot op zekere hoogte wél verantwoord, want ieder van ons zal toch spectaculaire beelden te zien krijgen, maar dan via de televisie dankzij die ruimtetuigen en dat in de loop van de maand maart.
In “De Standaard” van 16/9/96 doet Gerard Bodifée dan weer een poging om op wetenschappelijke basis een definitie voor “mooie muziek” te vinden: “Sommige psychologen hielden vol dat de appreciatie van muzikale akkoorden niet alleen door de samenklanken zelf en door de eigenschappen van het menselijke gehoor bepaald worden, maar ook door culturele invloeden. We zouden ‘mooi’ vinden, wat binnen een bepaalde cultuur aangeleerd wordt dat mooi is. Die opvatting steunde mee op de ontwikkeling die de westerse muziek gedurende de afgelopen eeuw te zien gaf. Het gebruik van dissonanten werd steeds nadrukkelijker, vaste toonaarden werden losgelaten. Dissonanten zorgden voor spanning in de muziek die nadien door een gepaste melodie en harmonie ‘opgelost’ kunnen worden. Geleidelijk aan liet men echter ook die ‘oplossing’ achterwege. De muziek werd volkomen atonaal: ze steunde niet meer op een vaste grondtoon en wrong zich in de vreselijkste wangeluiden. Er zijn mensen (niet veel) die daarvan houden. De liefhebbers van het genre beweren dat de anderen nog niet geleerd hebben de nieuwe ‘schoonheid’ te waarderen. Gewenning helpt, verkondigen ze, want er is geen andere reden dan culturele traditie waarom de klassieke harmonieën ons welgevalliger zouden zijn dan andersoortige samenklanken. Om hierover tot klaarheid te komen, vroegen psychologen van de Harvarduniversiteit het aan enkele baby’s (Nature, 5/9/96). Jonge kinderen hebben nog niets geleerd en reageren uitsluitend op wat aangeboren is. De onderzoekers lieten 32 baby’s van vier maanden oud (16 jongens, 16 meisjes) verschillende melodieën horen. De muziek, die uit twee luidsprekers klonk, werd telkens door twee stemmen parallel uitgevoerd. In de eerste versie vielen beide stemmen harmonisch samen (interval van een grote terts), in de andere klonken zij dissonant (interval van een halve noot). Wat bleek? De peuters reageerden met beduidend meer belangstelling op de consonante klanken dan op de dissonante. Die laatste stoorde of verveelde hen. Dat leidden de onderzoekers af uit het feit dat de kinderen bij de consonante klanken gemiddeld iets langer naar de luidsprekers staarden en ook wat langer rustiger bleven dan wanneer ze naar de dissonante klanken moesten luisteren.”
Referentie
Jan Draad, Gerard Bodifée aan het lijntje, De Rode Vaan nr.50 van 1985
Bodifee, de man was tot enkele jaren geleden regelmatig te gast op radio en tv (vrt/brt), vaak in een wetenschappelijke context, meestal omtrent sterrenkunde of fenomenen betreffende natuurkunde.
Tot die ene keer dat hij zijn wetenschappelijk genuanceerde mening over klimaatverandering gaf.
Zoals bekend heeft Bodifee samengewerkt met Prigogine (Russisch-Belgische Nobelprijswinnaar voor Scheikunde); bekend van de studies omtrent thermodynamische systemen.
Je kan dus op z’n minst stellen dat hij recht van spreken had omtrent klimaat.
Helaas vond de vrt zijn opinie blijkbaar zo “inconvenient” dat de man nadien niet meer te horen of te zien was op de vrt-kanalen. (ook zijn echtgenote, Lucette Verboven hoor of zie je niet meer op vrt)
LikeGeliked door 2 people