Het is al vijf jaar geleden dat de Engelse gitarist John Renbourn, bij ons vooral bekend van de folkrock-groep Pentangle, is overleden. Alhoewel ik nog niet zo lang geleden een heel interessante documentaire serie op de BBC heb gezien over de geschiedenis van de Engelse volksmuziek (waarin hij dus ruimschoots aan bod kwam), dacht ik niet dat ik een speciale bijdrage aan hem kon wijden om de eenvoudige reden dat ikzelf er niets over te vertellen heb. Maar tot mijn stomme verbazing leverde enig zoekwerk op dat ik de man zowaar nog aan het werk heb gezien en gehoord, met name in Beveren in de zomer van 1979. Uit zijn Wikipedia leer ik verder nog dat hij een klassieke opleiding heeft gevolgd en vanaf de jaren tachtig is hij dan ook naar de klassieke muziek, meer bepaald wat men dan noemt “the early music” teruggekeerd…
Na een luie maar zenuwachtige namiddag (zenuwachtig: vanwege een saai en schandalig wereldkampioenschap met aan broeken trekkende renners en onbenulligheden uitkramende reporters) geraakte ik dan zondag eindelijk naar Beveren.
Meteen toen ik het festival-terrein opkwam, snoof ik de geur van de Goei Dagen op. Veel volk deze keer, vele dampende lijven zodat de tent er zowaar warm van werd en dat in een typisch Belgisch weer.
Earl Okin was aan het werk toen ik binnenkwam. Zéér humoristisch (als je hem verstaat natuurlijk) en toch spotgoedkoop. Een aanrader voor je jeugdclub. Hoe ik dat te weten gekomen ben, van die prijzen? Op de wei stond ook mijn voorganger René De Witte te grazen en nu blijkt alweer dat hij ook déze zanger onder management heeft. Het gaat De Witte dus blijkbaar voor de wind.
Daarna waren de wereldvermaarde Stefan Grossman en John Renbourn aan de beurt. Zeer intimistische, moeilijke gitaarduo’s die voor een groot gedeelte de mist ingingen. Op het einde van hun set begonnen ze dan maar wat gemakkelijker stukjes te spelen (Mississippi blues, Have a drink on me) en onmiddellijk hadden ze het publiek op hun hand (voorwaar, voorwaar, wat laten wij ons gemakkelijk manipuleren). Gevolg: een ovatie en bisnummers als slot.
Daarna was Rum aan de beurt. Dirk en Wiet ken ik al lang, met Vera (foto) maakte ik nu kennis, maar of Juan nu ook al Nederlands spreekt, dat weet ik nog steeds niet. Dit viertal bracht een totaal nieuw programma met oude nummers in een nieuw kleedje (o.a. heel wat uit “Mistero Buffo” waarin Vera nog heeft meegespeeld) en ook moderne liederen, wellicht geschreven door Jan De Vos, de man van Vera. Rum vernieuwt zichzelf dus nog steeds, wat hen ongetwijfeld nog lang zal doen meegaan.
De hoofdattractie, de Nederlandse groep Flairck, kon ik jammer genoeg niet meer bijwonen. Maar ook zonder dat was het duidelijk dat dit Spiegel-folkfestival een verschrikkelijke meevaller is geworden. Daarvoor kan de zeer grote belangstelling uit Nederland (dag, Tamara) als illustratie dienen.
Referentie
Jan Segers, Lazy sunday afternoon, De Voorpost, 31 augustus 1979