25 jaar geleden ben ik in het Brusselse Filmmuseum speciaal naar “Häxan” van Benjamin Christensen gaan kijken, omdat men maar zelden nog de kans krijgt om deze film uit 1922 te zien.

“Häxan” is de eerste niet-documentaire film met volledig naakt, maar dan wel enkel op de rug en door de semi-documentaire aanpak (nagespeelde realiteit) ook totaal niet erotisch. In 1929 draaide Christensen ook nog “Seven footprints to Satan”, maar laat u niet misleiden door de titel: dit is een komedie over een koppel dat verstrikt raakt in een bovennatuurlijk politieverhaal.

Het is de aanleiding om even stil te staan bij de Scandinavische film. Ik heb op mijn blog immers de losse fragmenten met filmbesprekingen samengebracht niet alleen volgens genre, maar ook op basis van het land (of zoals hier: een groep van landen) waar ze zijn vervaardigd. Aangezien die fragmenten tamelijk lukraak tot stand kwamen, kan men niet echt van een “geschiedenis” van de film in die landen spreken, maar in zekere zin ook weer wel, aangezien ik ze wel chronologisch heb geordend.

In 1913 draagt “Ingeborg Holm” van Victor Sjoström bij tot een verbetering van de sociale wetgeving in Zweden. De film gaat immers over een moeder die uit armoede haar kind moet afstaan en dit leidt tot haar krankzinnigheid. Deze film had een grote invloed op Ingmar Bergman. De hoofdrol werd gespeeld door de bekendste Zweedse toneelactrice, Gusta Eckman, want – anders dan elders – vond men daar de filmkunst even belangrijk als het theater. Naast Sjoström was vooral Maurice Stiller actief. Hij draaide voornamelijk komedies.
In 1923 was er “Michael” van Carl Theodor Dreyer, waarin genoemde Christensen overigens de hoofdrol vertolkt. Hij speelt daarin de schilder Claude Zoret, die een nauwelijks verhulde homofiele relatie heeft met een jongere collega, Eugène Michael (gespeeld door Walter Slezak). Alles gaat goed tot hij een portret moet schilderen van prinses Zamikov (Nora Gregor) en de jonge Eugène in de ban raakt van deze knappe vrouw.
In 1927 was er “La passion de Jeanne d’Arc” van Carl Theodor Dreyer met z’n extreme toepassing van de close-up. De artistieke eigenzinnigheid van de cineast dreef hem ertoe een stille film te maken in een tijd waarin het geluid reeds door velen geïntroduceerd was. Deze studie in close‑ups getuigt voor zijn behoefte aan soberheid en eenvoud en zijn vormgeving is meer dan eens vergeleken met de monumentaliteit in de architectuur. De expressiviteit van het menselijke gelaat diende niet alleen een innerlijke wereld en emoties te evoceren, bovendien is zij een middel om een verhaal te construeren. “La passion de Jeanne d’Arc” blijft een boeiende artistieke getuigenis en de vertolking van Antonin Artaud als een van de rechters op het proces geeft daar een meerwaarde aan.
De Zweedse excentrieke schrijfster Agnes von Krusenstjerna (1894-1940) schreef in de jaren twintig een aantal erotische werken die ophef maakten. In 1985 werd haar leven verfilmd door Mai Zetterling onder de titel “Amorosa”. Stina Ekblad speelt de rol van de schrijfster.
Ingmar Bergman (1918-2007) draait in 1945 “Hets” (Engelse titel “Frenzy”, in de VS “Torment”): het is de debuutfilm van de Zweedse cineast die het symbolisme in de film tot hoge bloei bracht. Een van zijn opvolgers zou Bo Widerberg zijn, die zich later echter tegen hem begon af te zetten.
In 1951 draaide Arne Matson “Hon dansada en sommer” (“Zij danste slechts één zomer”). Volgens Film en Televisie heeft hij daarmee “de poëtisch-erotische revolutie in de Zweedse film ingezet”. This film was mentioned by a 1954 Memorandum of the New York State Education Department, written with regard to New York State Law 1954, Chapter 620, which added definitions of “immoral” and “incite to crime” for motion picture censorship purposes. The Memorandum cited this film as an example of a film about which the ED’s Motion Picture Division had been “beset with inquiries and applications for reconsideration of motion pictures which heretofore have been regarded as contrary to the present provisions of the statute.” It stated that “One Summer of Happiness” (zoals de film in de VS werd uitgebracht) “contains a scene where a boy, nineteen, and a girl, seventeen, spending a vacation together, swim and embrace in the nude.”
Eén van de populairste films van 1966 was “Zeventien jaar”, een sekskomedie uit Denemarken (op dat moment nog het Beloofde Land wat erotiek betreft). Het interessante aan deze film is dat hij werd gedraaid door een vrouw, met name Anne-Lise Meinecke.

In 1968 was er “Fanny Hill” van Mac Ahlberg met in de titelrol Diana Kjaer (1945-2005), die op de foto te zien is in een gelijkaardige scène uit “Baksmälla” van Jörn Donner uit 1973.
“Det kaere legetoj” (“Het mooiste speelgoed”) van Gabriel Axel uit 1968 is dan weer vermeldenswaard omdat hij relativerender en humoristischer is dan het gros van de andere films. Het is overigens een documentaire (over seks in Denemarken) en geen echte speelfilm. Later (in 1987) zou Axel een reusachtig succes scoren met “Babettes feest”.
“En Kärlekshistoria” van Roy Andersson uit 1969 was ook zo populair “omdat er seks in kwam”, maar ik zou niet weten wannéér dan wel. Toen ze de film in 2012 op Arte speelden, wist ik na een half uur nog altijd niet waar men met de film naartoe wou en heb ik hem maar af gezet.
“Best intentions” won de Gouden Palm in Cannes in 1992: “Als je maar met de beste bedoelingen bezield bent, dan komt alles wel in Cannes en kruiken,” moet de Zweedse cineast Bille August hebben gedacht en de critici schreven: le nouveau Bergman est arrivé. Ondanks het feit dat August ook vier jaar eerder reeds de Palm wist te veroveren met “Pelle de Veroveraar”, zal deze film dus vooral de geschiedenis ingaan als “de nieuwe Bergman”. Bergman mag dan immers zelf gestopt zijn met filmen, zijn scenario’s doen het blijkbaar nog steeds uitstekend. Bille August heeft zich uit respect voor de meester overigens geen vrijheden veroorloofd. Max von Sydow, ook reeds de hoofdvertolker in “Pelle”, en Billes echtgenote Pernilla Ostergren spelen de hoofdrollen. Bergman schetst in de film immers tien jaren uit het leven van zijn ouders, meer bepaald vanaf hun kennismaking. Pernilla hield er overigens een bekroning als beste actrice aan over.
In 1993, is er nog het onnavolgbare “Hörer du ikke hva jeg sier!”, de vierde film van Erik Gustavson (°1955), dat nochtans niets anders blijkt te betekenen dan “Zwijg en kijk”. Als tijdens een optreden van de Noorse Urbanus, Björn Floberg, er iemand zich zowaar dood lacht, worstelt de komiek met een identiteitscrisis, zodat zijn vrouw en manager, Kjersti Holmen, overneemt. De komiek mag zwijgen en toekijken, ook als ze er de kantjes begint af te lopen.
“Breaking the waves” van Lars von Trier kreeg in 1996 de Grand Prix du Jury in Cannes voor een film die religie aan erotiek paart. In een streng religieuze gemeenschap vraagt een man, die op een bepaald moment gehandicapt wordt (Stellan Skarsgard), aan zijn vrouw om seks te hebben met andere mannen en hem daarover te vertellen. De vrouw stemt er enkel in toe omdat ze denkt op die manier een mirakel te kunnen bewerkstelligen. De rol van de vrouw wordt gespeeld door Emily Watson, nadat Helena Bonham-Carter hem had geweigerd omwille van enkele naaktscènes. Alweer een domme zet in haar slabakkende carrière, want aan deze rol zat zoveel vlees (en niet altijd bloot vlees) dat Emily Watson er bijna de prijs van de beste actrice mee in de wacht sleepte. Zelf ben ik niet zo “in de wolken” (toespeling op het ridicule slot) met deze film. Toegegeven, ik heb het nóóit begrepen op films over “zottekes” en zeker niet over religieuze zottekes. En zéker niet als die dan nog als het ware heilig verklaard worden ook (cfr. nogmaals het slot met de klokken, nee niet van Rome, maar van de hemel itself, nadat het “mirakel” nog gelukt is ook). Eigenlijk is het op die manier dus toch nog een religieuze film, ook al veroordeelt hij de onmenselijkheid van de die-hards (de beste passages uit de film trouwens). Dit positieve punt wordt dan weer weggenomen door het pleidooi tegen “waardig sterven” (wat door de “ontknoping” dan zogezegd ook nog wordt goedgepraat). Het getuigt helemaal niet van liefde om iemand hoe dan ook in leven te willen houden (I shudder to think about it), maar ja, ze is dan ook getikt, je kan je dus sowieso afvragen of dit wel het mooie liefdesverhaal is waarvoor het doorgaat. Daarnaast werkt de nerveuze montage ontzettend op mijn zenuwen en zijn er allerlei loshangende draden in het verhaal. Waaraan is haar dood eigenlijk te wijten b.v.? Aan een uit de hand gelopen seksspelletje waarbij men elkaar messen in de rug plant? Laat me niet lachen, hé zeg! En als het een koelbloedige moord is, waarom zou de moordenaar het bijna levenloze lichaam dan nog overmaken aan een passerende visser? Waarom het niet afmaken en in zee kieperen? Men zou kunnen zeggen: er is toch geen haan die er naar kraait, maar dat zou niet helemaal waar mogen zijn, want ze is op dat moment op de loop voor een nieuwe internering. Als haar schoonzus haar kort tevoren echter terugvindt (gepest door die eikels van kinderen en achtergelaten door die lul van een dominee), laat ze haar gewoon terug gaan, alhoewel zijzelf het was die op een internering had aangedrongen!
In “Spun” van de Zweedse videoclipmaker Jonas Akerlund (2003) leren we dat voor iemand die van speed houdt, tijd een rekbaar begrip is. Ross, een twintiger die zijn universiteitsstudies heeft opgegeven, ondervindt het aan den lijve tijdens een driedaagse odyssee in de hel van L.A. Valley. Als Ross zijn dealer Spider Mike thuis opzoekt, ontmoet hij er The Cook, de lokale drugsproducent, en zijn vriendin Nikki, een stripdanseres. Nikki verleidt hem en belooft hem drugs in overvloed en in ruil daarvoor aanvaardt Ross een job als chauffeur en boodschappenjongen bij The Cook. In de dagen die volgen komt Ross in een spiraal van hilarische en bizarre avonturen terecht. Met: Jason Schwartzman, John Leguizamo, Mena Suvari, Patrick Fugit en Mickey Rourke e.a.
Aangezien Scandinavische films nu ook weer geen dagelijkse kost zijn voor mij, maken we nu een sprong naar 2012 voor “En kongelig affære” van Nikolaj Arcel (waarbij ik gemakshalve over de Millenium-films ben gesprongen, waarover je beter hier kan lezen). Deze “koninklijke affaire” is een kostuumfilm over de tweede helft van de achttiende eeuw in Denemarken, toen de Verlichting aan het Hof doordrong via de Duitser Johann Struensee (Mads Mikkelsen), de lijfarts van de “gestoorde” koning Christian VII (Mikkel Boe Foelsgaard). Diens verhouding met de van Engeland afkomstige koningin Caroline (Alicia Vikander) zal hem uiteindelijk letterlijk zijn kop kosten. Toch worden de verworvenheden van de Verlichting nadien weer hersteld dankzij koning Frederik. Deze film is de perfecte illustratie van hoe een kostuumdrama toch relevant kan zijn voor de periode waarin de film wordt gedraaid. Deze hulde aan de ideeën van de Verlichting kwam immers precies op tijd in een tijdsgewricht waarin onder het mom van multiculturaliteit de waarden van de westerse maatschappij worden teruggedraaid onder invloed van de islam, een godsdienst die – in tegenstelling tot het christendom – nooit een vorm van Verlichting heeft gekend.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.