Het is vandaag al veertig jaar geleden dat in Rome de Italiaanse (film)componist Nino Rota is overleden.
Rota werd geboren in Milaan in een muzikale familie. Hij was een wonderkind. Zijn eerste oratorium, “L’infanzia di San Giovanni Battista”, componeerde hij op zijn elfde. Het werd in het begin van de jaren twintig al uitgevoerd. Hij werd eerst onderwezen door Ildebrando Pizzetti aan het conservatorium van Milaan, en verhuisde later naar Rome waar hij lessen volgde aan het Accademia Nazionale di Santa Cecilia. Tussen 1930 en 1932 woonde Rota in de Verenigde Staten, waar hij studeerde aan het Curtis Institute te Philadelphia. Hier volgde hij lessen in orkestratie bij Fritz Reiner en compositie bij Rosario Scalero.
In de jaren veertig was hij voornamelijk actief als filmcomponist. Hij componeerde de filmmuziek voor enkele van de belangrijkste filmregisseurs van Italië, onder wie Franco Zeffirelli, Mario Monicelli en Luchino Visconti. Francis Ford Coppola was such a big fan of “Rocco e i suoi fratelli” (Luchino Visconti, 1960) that he hired its composer, Nino Rota, to score his 1972 masterwork, “The Godfather”. Hij werd meteen genomineerd voor de Academy Award voor beste originele muziek, maar zijn nominatie werd teruggetrokken toen bleek dat hij de muziek gedeeltelijk bij een vorige film had gebruikt. Voor “The Godfather II” won hij samen met Carmine Coppola wél de Oscar.
Het vruchtbaarst was echter zijn samenwerking met Federico Fellini. Hij was verantwoordelijk voor de muziek van alle films die Fellini maakte tussen 1952 en 1978. Tijdens de opnamen van zijn tweede film “Lo sceicco bianco” ontmoette Fellini Nino Rota en gedurende de rest van zijn succesvolle carrière zou hij met hem blijven samenwerken.
De laatste dertig jaar van zijn leven was hij tevens directeur van het conservatorium van Bari. Nino Rota stierf in 1979 op 67-jarige leeftijd. Zijn muziek werd postuum nog voor verscheidene films gebruikt. Een uitspraak die in deze context stof deed opwaaien was deze van Philippe Herreweghe: “Opera is zoals de muziek van Nino Rota bij de Fellini-films. Prachtig maar alleen onder die films. Ik zal thuis geen plaat van Rota opzetten.” (Knack, 28/7/1999)
Van al zijn andere werken hebben er slechts twee repertoire gehouden: Het ballet “La strada” (1966), een aanpassing van de muziek van Fellini’s beroemde film uit 1954, en de opera “Il cappello di paglia di Firenze” (De Florentijnse strohoed), een muzikale farce in vier bedrijven, die zijn première beleefde op 21 april 1955 in Palermo, gedirigeerd door Jonel Perlea.
“Il cappello di paglia di Firenze” werd over de hele wereld opgevoerd, dankzij de beroemde productie van Giorgio Strehler voor het Piccola Scala te Milaan, groots aangekondigd voor de première op 29 mei 1958 onder Nino Sanzogno. Het componeren had Rota zo’n vijftien jaar gekost. Het werk is gebaseerd op “Un chapeau de paille d’Italie”, een vaudeville van Eugène Labiche en Marc Michel uit 1851. Rota schreef het libretto samen met zijn moeder Ernesta Rota. Hij was klaar met het schrijven van het stuk in 1945, maar voltooide de orkestratie pas tien later jaar toen hij gegarandeerd zeker van was dat het opgevoerd zou worden in het Teatro Massimo te Palermo. Een van de beste uitvoeringen is naar verluidt die met Magda Olivero, de diva van het verisme, een opname uit 1976, gemaakt in de Petit Salle te Brussel, met Elio Boncampagni als dirigent.
Daarnaast componeerde hij nog zowel werken voor orkest (onder andere vier symfonieën en verscheidene concerto’s) als nog acht andere opera’s, waaronder “Torquemada” (1943) en “Aladino e la lampada magica” (1968)), nog vijf balletten en verder liederen en kamermuziek. Hij componeerde tevens voor het theater. (Wikipedia)