Het Antwerpse Fakkeltheater ontstond in 1956 als theaterexpressie van het vrijzinnig-culturele tijdschrift “De Fakkel”. Het Café Cino, op het nummer 31 van Cornelia Street, werd het prototype van café-theater, van de improvisatie-ruimte, van theater als consumptie, van de toeschouwer met de neus op het gebeuren gedrukt. De feestzaal aan de Quellinstraat, Antwerpen was op 15 december 1956 de wieg voor de Fakkel.

Aanvankelijk werd literair cabaret gebracht in navolging van het ter ziele gegane satirische gezelschap “De Koperen Haan”, gesticht door Frans Buyens.
Vanaf 1960 stelt het Fakkeltheater zich echter sociaal en politiek geëngageerd op en wordt er een uitgesproken maatschappelijk gericht repertoire gespeeld. Velen (maar helaas steeds minder) zullen zich nog de deining herinneren die de opvoering van “De plaatsbekleder” van Rolf Hochhuth in 1965 veroorzaakte.
Walter Groener, oprichter en boegbeeld van het Fakkeltheater, is er altijd van uitgegaan dat het theatergebeuren zich tussen twee uitersten afspeelt: aan de ene kant het op consumptie gerichte stadstheater en anderzijds het elitaire laboratoriumtheater. Hij zag de plaats van een kamertheater daar juist tussenin, als een plaats voor “revolutionaire” groepen.
Ondanks de pogingen om ook via politiek cabaret het aanvankelijke uitgangspunt waar te maken, kon Groener niet beletten dat het Fakkeltheater vanaf de jaren zeventig niet langer z’n “revolutionaire” karakter kon behouden en afgleed naar een “klein stadstheater”. Het ontbreken van geschikte stukken, vooral van Vlaamse dramaturgen, is daar zeker niet vreemd aan geweest.
Eind 1991 besloot Groener de artistieke leiding over te dragen aan Wim Verbeke, een regent moraal, geboren in Antwerpen in 1950 (kon iemand beter aan Groeners profiel beantwoorden?). Verbeke zijn eerste theaterervaring was als pianist bij het cabaret van Bert Verhoye. Jongerenmusicals, waarvoor hij zelf de muziek schreef, waren dan ook zijn specialiteit, b.v. “Boerderij der dieren” (samen met Rudi Delhem) of “De Golf” (over nieuw rechts in het KJT). Voor zijn bewerking van “The Breakfast Club” deed hij echter een beroep op muziek van The Red Hot Chili Peppers. Hij was ook een tijdje medewerker bij de Internationale Nieuwe Scène, maar de meeste bekendheid verwierf hij ongetwijfeld door het jaarlijkse Sinterklaasspektakel van Kindervreugd.
Op 3 maart 1992 sterft Verbeke echter totaal onverwacht op 42-jarige leeftijd aan een hartaanval, zodat hij eigenlijk als voorbeeld van de verjonging enkel maar de rock-musical “A slice of saturday night” kon realiseren (de première kon hij zelf niet meer bijwonen) en dan nog omdat Groener hem reeds bij de voorbereiding daarvan had betrokken.
Neil, Lea, John & Charles Heather schreven “A Slice of Saturday Night”. Vier broers (Lea is ook een jongen) afkomstig uit Zimbabwe, die in Engeland een paar conceptelpees uitbrachten, tot ze met “Big Sin City” met een heuse musical uitpakten. Daarna volgde “The Comeback”, maar het was met “A slice of saturday night” dat ze in 1989 voor het eerst de West End haalden (King’s Head, na de creatie in het “Brighton Actors Theatre”).
Het is een musical over de jaren zestig, met eigen muziek, maar dan wel gebaseerd op herkenbare bestaande hits (“These boots are made for walking”, “Johnny B.Goode”, “Great balls of fire”, “I got you babe”, “Twist and shout” enz.). Aangezien deze referenties echter geen echte relevantie hebben binnen het verhaal (in tegenstelling met The Rutles-parodie van Eric Idle en Neil Innes b.v.), werkt het procédé eerder irriterend, omdat men liever de échte nummers zou willen horen en ook omdat men niet consequent met de vertaling is omgesprongen (sommige nummers blijven in het Engels m.a.w.). De Nederlandse bewerking is van Ronny Mosuse (m.m.v. André Lefèvre e.a.), die er ook een vijftal eigen nummers zou hebben tussen geschoven. Op uitzondering van de muziek en de kledij schetst de musical trouwens geen echt beeld van de sixties, maar eerder van puberproblemen tout court.
Paul Van Caudenberg (alias Ted Condom en zijn Shaved Cats) zorgen voor de muziek (hijzelf speelt keyboards, al werd hij soms vervangen door Marc De Boeck), Marc Cortens (of Romain Schoonis) speelt gitaar, Jan Hulsens (of Eddy Van Impe) bas, en Eric Rits, drums (een drummer heeft blijkbaar geen vervanging nodig).
De Schot Robert Sian is zowat de huisregisseur van het Fakkeltheater en Karel Corsijn ontwierp het decor. De choreografie is van Lulu Aertgeerts & Etienne van Geel. Met Wanda Joosten (Frigid Brigit), Werner Welslau (Eddie-met-de-hamster), Arthur Semay (Erik, de clubeigenaar, rol in Londen vertolkt door Gary Glitter), Frank Hoelen (macho John), Els De Schepper (zijn naïef liefje Rita), Bettina Berger (de forse Kristien), Paul Maes (de onhandige Rik, die verschrikkelijk slecht zingt, “ik dacht dat je dat wel wou weten”) en Simone Milsdochter (zijn begeerde Melanie). Ik heb het gezien op 26/06/1992.
Gelukkig had Verbeke zelf reeds André Lefevre, de dramaturg van het MMT, aangezocht als medewerker, zodat deze hem na zijn dood opvolgde.
“Vóór zijn overlijden heb ik het geluk gehad met Wim te kunnen praten over zijn opties voor De Fakkel. Als artistiek leider was hij vooral geïnteresseerd in de jeugd en hun leefwereld. Daarom wilde hij de drempel van het theater voor de jongeren verlagen door stukken te kiezen die aansloten bij de actualiteit en die gedragen werden door fysiek acteren. Hij zocht ook naar een reeks jonge acteurs om die doelstellingen waar te maken. Toen ik vrij onverwacht zijn opvolger werd, heb ik dan ook besloten de beleidslijnen die Wim uitgetekend had, in te vullen,” aldus André Lefevre.
Men heeft dit o.a. gedaan door schoolvoorstellingen rond geweld en onverdraagzaamheid (“De Donkere Dageraad” en “Grieks”), maar ook door het instellen van een Theaterprijs Wim Verbeke voor oorspronkelijk Vlaams werk voor tieners.
Een voorbeeld hiervan is “Smack” van Herman Wolf. Stef Driezen regisseerde, Patrick Van der Auwera & Timon Hernou ontwierpen het decor en Isabel Leybaert en Rudi Delhem speelden dit stuk over drugs “dat meer vragen oproept dan beantwoordt”, aldus de auteur (in het dagelijkse leven een “stafmedewerkerstraathoekwerker”, volgens de persmap) en dat is zeker waar. De “wonderbaarlijke genezing” door het al even “wonderbaarlijke gezondheidscentrum” (waar de auteur werkzaam is) komt veel minder geloofwaardig over dan het druggebruik in de rest van het stuk (Isabel Leybaert speelt wel heel geloofwaardig een drugsverslaafde). Het richt zich uiteraard vooral tot de jongeren, die bovendien een aantal “nuttige” tips krijgen (dat je in je elleboog moet spuiten b.v. om merktekens te ontlopen als de politie je armen nakijkt).
Waarom de vader als een Vlaams Blokker dient te worden afgeschilderd is ook zeer de vraag. Dat de moeder (die niet op de scène aanwezig is) aan “poederkens” verslaafd is, is bovendien een aloud afgezaagd cliché, net zoals de verdediging van de drugverslaafde die zich in zijn vrijheid bedreigd ziet en de lijn (!) doortrekt naar het verbod op roken of op snel autorijden of rijden als men een pintje gedronken heeft.
Ten eerste moet men dààr inderdaad ook streng op zijn, maar ten tweede moet men twee zaken niet verwarren. Als men b.v. zegt dat sommige drugs als geneesmiddel worden gebruikt, is dit juist erg pertinent. Laat er a.u.b. morfine blijven! Maar dan voor als men ziek is en niet om iemand ziek te màken!
Als “petite anecdote” weze ook nog een cameraploeg van “Panorama” gesignaleerd en het feit dat er op het publiek ingespeeld wordt. Als het meisje zich afvraagt of ze zich niet zou prostitueren om aan geld voor drugs te geraken, pikt ze er natuurlijk juist deze jongen uit om te vragen “of ze er niet goed zou uitzien in een minirokje”.
Oh ja en nog iets: “never act with children or animals” is een gouden regel in de filmwereld. Die geldt echter ook in het theater. Van zodra een hond op de scène verschijnt (zijn plasuitstappen dienen om dealers te ontmoeten en het geld voor zijn chappi-brokken wordt aan smack gehangen), gaat de aandacht voor de acteurs totaal verloren (keldertheater van De Fakkel, 16/02/1993).
Eelke De Jong schreef “Jan Arends, I presume?” dat door het Fakkeltheater werd gebracht in een regie en decor van André Lefèvre met Ron Cornet (Jan Arends) en Arnold Willems (verteller op band). Als Jan Arends werkelijk zo geschift was als hier wordt uitgebeeld, dan is het een wonder dat hij toch nog naam kon verwerven als auteur. Deze collage van eigen teksten (maar zijn het niet eerder dagboekfragmenten i.p.v. literaire teksten?) en van een bijdrage van Eelke De Jong onder bovenstaande titel werkt irriterend.
Nochtans had ik vooraf sympathie voor deze dichter die op 21 januari 1974 na de publikatie van zijn bundel “Lunchpauzegedichten” letterlijk “uit het leven stapte” (hij gebruikte namelijk niet de deur, maar het venster van zijn appartement op het Roelof Hartplein te Amsterdam).
Ook zijn obsessie om als huisknecht bij een vrouw met rijlaarzen en zweep te mogen dienen, had men toch wat interessanter kunnen uitwerken (zijn fobieën hadden immers te maken met het feit dat hij een onwettig kind was, ook al huwde zijn vader nadien zijn moeder, en dat ze zo arm waren dat hij werd opgevoed in een katholiek jongensinternaat). De muzikale intro en outro door Gorki is er duidelijk “opgeplakt” (Antwerpen, Zwarte Zaal, 23/02/1993).
Toen kort daarna de nieuwe adviesraden voor het eerst werden gesplitst over “Nederlandstalige dramatische kunst, kunstencentra, muziektheater en dans” en met een eerste advies uitpakten, was het al meteen prijs: zo moesten het KJT, het MMT, Arca, het Raamtheater en de KNS ongeveer de helft van hun subsidie inleveren. Maar het feit dat de Nieuwe Scène, Fakkel, MJT en TIL werden geschrapt, maakte nog veel meer ophef. Uiteindelijk kwam men voor deze gezelschappen met een “overbruggingskrediet” over de brug (gehaald uit besparingen op diverse andere departementen), waardoor ze de kans kregen om gedurende drie jaar af te bouwen of het roer om te gooien. Zo kreeg het Fakkeltheater b.v. 15 miljoen. André Lefèvre, de artistieke directeur van het Fakkeltheater, trok daaruit alvast zijn conclusies. Hij beschouwde de beslissing van de Vlaamse regering als een afkeuring van zijn artistieke beleid en nam ontslag.
De ACOD verspreidde dan ook een mededeling waarin gesteld werd dat precies omwille van het feit dat de SP géén partijfunctionarissen maar onafhankelijke “denkers” in de Raad had gedropt, de andere partijen nu de kans schoon zagen om “linkse” theaters te elimineren. De drie SP-vertegenwoordigers zijn immers voorzitter Johan Thielemans, acteur Bert André en Barbara Wijckmans van het K.C.Hasselt. Freddy Decreus, John Dierickx en Hugo Meert vertegenwoordigen de VLD. Oswald Kielemoes vertegenwoordigt het Vlaams Blok en Hugo Van der Cruyssen van het eveneens niet erkende Woordtheater-Gent is de VU-vertegenwoordiger. Wim Van Gansbeke, die o.a. door Luc Van der Kelen in “Het Laatste Nieuws” en door Walter Groener op de persconferentie openlijk als de “moordenaar” wordt gebrandmerkt, zat in de raad voor Agalev.
En wie kreeg er dan wel lekkers? Blauwe Maandag natuurlijk en Needcompany en De Tijd en Stan en verder De Koe, De Parade, Zuidpool, Victoria, Blauw Vier, Het Gevolg, Joris Jozef, Malpertuis en merkwaardig genoeg ook het Mechels Stadspoppentheater en het Vormingstheater van Vuile Mong!
Stefaan De Ruyck en Hugo De Greef reageerden als vertegenwoordigers van de Vlaamse Directies voor Podiumkunsten juist ten gunste van het advies (uiteraard). Ter verdediging voeren zij aan dat er nu eenmaal weinig geld ter beschikking is. Daarom stellen zij voor om de miljoenen die Luc Van den Branden ter beschikking stelt van een aantal gevestigde waarden over te hevelen naar het budget van cultuur.
Op 15 januari 1994 werd dan een nieuw gezelschap voorgesteld, Torka T., dat op de puinen van het ter ziele gegane Fakkeltheater werd opgericht. Torka is trouwens Italiaans voor fakkel en T. staat uiteraard voor theater. Artistiek leider is de Schot Robert Sian die we reeds kenden van regies bij het Fakkeltheater. Lang zou ook dit gezelschap het niet uitzingen. Begin 1997 was er sprake van een fusie met de Vieze Gasten, maar die ging niet door, waardoor de fakkel voorgoed doofde…

Ronny De Schepper
(met dank aan Roger Arteel en Johan de Belie)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.