Het is al zestig jaar geleden dat de Australische filmacteur Errol Flynn, die in Hollywood kort voor de Tweede Wereldoorlog successen scoorde als Captain Blood, Robin Hood, Don Juan of andere “swashbucklers”, is overleden…

Een vijf- à zestal jaren geleden was er op Nederland 2 een interessante documentaire over het leven van Errol Flynn. Ik zou niet durven zeggen dat het een hagiografie is geworden (dat is gewoonweg onmogelijk met iemand die een leven heeft geleid als dat van Flynn), maar het was duidelijk dat het “mission statement” van de documentaire luidde: Flynn te zuiveren van de aantijgingen dat hij zou gespioneerd hebben voor de nazi’s.
En zijn ze daarin geslaagd? Ik zou zeggen van wel, zij het dat één van de feiten die mede aan de grondslag liggen van deze beschuldiging vakkundig onder de mat werd geveegd, namelijk zijn virulent antisemitisme. Anderzijds kwamen ze er wel voor uit dat hij in zijn “Australische periode”, meer bepaald in de tijd dat hij met zijn yacht de wateren rond Nieuw-Guinea afvoer, nog inboorlingen als slaven had verhandeld. Enig racisme was alvast de jonge Flynn dus niet vreemd.
Uit die periode stamt ook zijn vriendschap met een Duitse avonturier, Hermann Erben, een louche figuur, twaalf jaar ouder dan Flynn, die aan de oorsprong zal liggen van de geruchten over banden met de nazi’s. Want Erben, ondanks dat hij van joodse afkomst was, had die wél. En hij heeft inderdààd foto’s aan de nazi’s doorgespeeld die hij tijdens de Spaanse burgeroorlog aan de zijde van Errol Flynn had genomen.
Flynn van zijn kant was naar Spanje vertrokken als een soort van oorlogscorrespondent. Veel meer dan een acteur was hij immers vooral een gerateerd schrijver. Op latere leeftijd zou hij trouwens een drietal boeken publiceren, waarvan zijn autobiografie zelfs gretig afname zou vinden, maar dan eerder om extra-literaire redenen…
Het was dus de bedoeling dat Flynn een boek zou schrijven over de Spaanse burgeroorlog, geïllustreerd door foto’s van Erben. Dat boek zou er nooit komen, maar de foto’s van Erben vonden wel hun weg tot bij Franco en de verzetstrijders die erop stonden afgebeeld, zouden het niet meer verder vertellen. Flynn is echter blijven volhouden dat hij hiervan niets wist.
Was hij in de Spaanse burgeroorlog nog een “neutrale” verslaggever, dan was dat niet langer het geval in Cuba, vlak voor zijn dood. Havana was voor Flynn, net als voor tal van Amerikaanse vedetten, oorspronkelijk vooral een uitvalsbasis voor liederlijke escapades. Maar, verrassend, kort vóór het regime van Batista ten val kwam, draaide Flynn zijn kar en verzette hij hemel en aarde om in contact te komen met Fidel Castro, de leider van de rebellen.
Toen hij daarin slaagde, werd hij zijn “mediacoach” avant la lettre. Eigenlijk hebben we dus aan hém die urenlange speeches van Fidel te danken. Hij maakte daarover een film, waarin hij letterlijk zegt dat hij hoopt dat de Cubaanse revolutie als voorbeeld mag strekken om nog meer dictaturen in Zuid-Amerika omver te werpen. Het spreekt vanzelf dat deze film nooit vertoond is in Amerika. Buiten één vertoning op het Kremlin is hij zelfs nérgens te zien geweest.
Toch zijn het de fragmenten hieruit die in de documentaire verwerkt waren, die mij “tot inkeer” hebben doen komen wat zijn zogenaamde fascistische sympathieën betreft. Uit die fragmenten komt Errol Flynn immers eerder te voorschijn als een soort Ernest Hemingway. In 1957 vertolkte hij trouwens reeds de hoofdrol in de verfilming van diens “The sun also rises”.
Over een andere recente “outing” van Errol Flynn, namelijk dat hij biseksueel zou geweest zijn, werd daarentegen met geen woord gerept in de documentaire. Men had daar immers reeds de handen vol met zijn avonturen met minderjarige meisjes, die hem op een bepaald moment tot voor de rechter zouden brengen. Dankzij één van de beste (en duurste) advocaten van Hollywood kon hij daar de vrijspraak afdwingen. Voor een volksjury die voornamelijk uit vrouwen bestond (9 van de 12) werd de “zedenloosheid” van de meisjes zelf zo in de verf gezet dat hun getuigenis niet langer als geloofwaardig werd bestempeld.
Opmerkelijk is trouwens dat Errol Flynn zichzelf oorspronkelijk als hoofdvertolker van “Lolita” (Stanley Kubrick) had aangeboden, op voorwaarde dat zijn (erg jonge) vriendin Beverly Aadland de rol van Lolita zou mogen spelen. Maar dat vond zelfs Kubrick toch iets te verregaand.
Om zijn biseksualiteit te “bewijzen” werd dan weer vaak teruggegrepen naar zijn huwelijk met de eveneens biseksuele actrice Lily Damita. Dat “their door swinged both ways” zou dan moeten blijken uit het feit dat Flynn in die tijd een verhouding zou hebben gehad met Tyrone Power. Nu, wat in de documentaire niet werd verzwegen was dat zijn luxueuze “mansion” in Mulholland Drive vaak het toneel van orgieën was. Daarover schijnt geen twijfel te bestaan. Of hij het daarbij dan ook deed met de aanwezige mannen, is enkel interessant voor mensen die speciaal dààrin geïnteresseerd zijn.
Zijn rampzalige huwelijk met Lili Damita liep wél als een rode draad doorheen de documentaire. Zij was al een vedette in Hollywood, toen Flynn daar arriveerde, want zij was reeds in 1918 ontdekt en dat nog wel door de Spaanse koning. Als hij op het strand van Biarritz immers laat vragen wie de “damita del maillo rojo” is (het meisje in het rode badpak), verandert het revuedanseresje Liliane Carré uit Bordeaux haar naam in Damita del Rojo.
Hoe oud dat revuedanseresje dan wel is, dat is een goed bewaard geheim. Volgens Geocities en Cine y Estrellas is ze geboren op 19/7/1901, volgens Wickipedia en Les gens du cinéma op 10/7/1904 en volgens het Amerikaanse Movie Makers zelfs pas in 1906.
Laten we aannemen dat dit laatste wel erg jong is, als we weten dat ze in 1918 reeds op het podium van de Opéra de Paris stond. Nadien wordt ze de opvolgster van Mistinguette in de Folies Bergères. In 1921 wint ze een schoonheidswedstrijd waaraan een filmdebuut als prijs is gekoppeld. Zo trad ze op in een aantal typisch Franse filmfeuilletons (zie elders op deze blog), zoals “L’empereur des pauvres” en “Corsica”. Op dat moment heet ze nog altijd Damita del Rojo. Nadien werd dat dan Lily Seslys tot ze in 1924 eindelijk besluit als Lili Damita bekendheid te willen verwerven. In 1925 draait ze “Das Spielzeug von Paris” met de Hongaarse regisseur Michael Curtiz, waarmee ze na nog twee andere films in het huwelijk treedt. In 1928 gaat ze samen met hem naar Hollywood, maar een jaar later ligt het huwelijk reeds achter de rug.
In 1935 trouwt ze dan met Errol Flynn, nadat ze openlijk de Duitse kroonprins Louis Ferdinand had afgewezen. Flynn was op dat moment nochtans nog volslagen onbekend en zou juist dankzij Michael Curtiz in datzelfde jaar met “Captain Blood” doorbreken. Damita van haar kant geeft in dat jaar haar filmcarrière op. Vriendelijke biografen zeggen dat ze het deed om huisvrouw te gaan spelen, minder vriendelijke scribenten daarentegen zeggen dat ze ontslagen werd omdat ze haar teksten niet kon onthouden. Alleszins werkte de rivaliteit tussen Curtiz en Flynn allicht nog door bij het draaien van “The charge of the light brigade” in 1936 toen er ruzie ontstond over het lot van de paarden in de film. For the filming of the climactic charge, 125 horses were trip-wired. Of those, 25 were killed outright or had to be put down afterward. The resulting public furor caused the US Congress to pass laws to protect animals used in motion pictures. Star Errol Flynn, a horseman, was so outraged by the number of horses injured and killed during the charge, and by director Michael Curtiz’s seeming indifference to the carnage, that at one point as he was arguing with Curtiz about it, he could contain himself no more and actually physically attacked him. They were pulled apart before any serious damage was done, but it put a permanent freeze on their relationship; even though they made subsequent films together, they despised each other and would speak only when necessary on the set. The movie was the second of nine movies made together by Warner Brothers’ romantic couple Olivia de Havilland and Errol Flynn.
Errol Flynn en Lili Damita gaan in 1942 uit elkaar, maar zij zal hem zijn leven lang blijven bestoken met law suits. Uiteindelijk zal zijn hele fortuin (inclusief de Mulholland Mansion) in haar bezit komen.
Geld maakt echter niet gelukkig: hun enige zoon Sean (°1941) zal als oorlogsfotograaf in 1970 spoorloos verdwijnen in Vietnam. Flynn zelf is dan al lang overleden, maar het mag hem een troost zijn dat zijn ex het grootste deel van zijn fortuin besteedt aan pogingen om hun zoon levend en wel terug te vinden. In 1984 wordt haar echter alle hoop ontnomen als hij officieel dood wordt verklaard. Lili Damita zelf zal pas tien jaar later (in 1994) overlijden aan de ziekte van Alzheimer.
Door de makers van de documentaire werd ze dus afgeschilderd als de baarlijke duivel (al werd ook over haar vermeende biseksualiteit met geen woord gerept), maar dat was dan vooral bij monde van twee dochters van Flynn uit andere huwelijken. Het is ook hier dus maar de vraag of het allemaal zo wit-zwart was. Overigens is één van die dochters ongetwijfeld lesbisch. Ik weet het dat het riskant is om hiervoor enkel op het uiterlijk af te gaan (ze ziet eruit als een man), maar in dit geval was het zo overduidelijk dat ik er mijn hoofd durf op verwedden. Dat zegt overigens niets over het waarheidsgehalte van haar getuigenis, ik vond het alleen maar grappig (of cynisch?) dat Lili Damita juist door een lesbienne onderuit werd gehaald…

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.