Het is al dertig jaar geleden dat de Amerikaanse muzikale fantast Frank Zappa is overleden aan prostaatkanker. Een mooie gelegenheid om even bij Zappa’s carrière stil te staan.

We beginnen in 1966, twee jaar na de oprichting van The Mothers of Invention. We besparen jullie (en ons !) zijn eerste (duistere) periode (1960-64), soundtracks voor louche films, singeltjes onder allerlei pseudoniemen uitgebracht… Hiermee kon hij in elk geval genoeg geld bij elkaar sparen om z’n eigen studiootje te bouwen in Cucamonga, Californië…
Met zijn zware snor, onderlipsikje en wilde krullebol had dit woelwater zijn provocerend uiterlijk mee. Zo was ook zijn muziek: provocerend, maar briljant en origineel. Controversieel als hij was, had hij evenzeer hardnekkige verdedigers. De Tsjechische president Vaclav Havel bij voorbeeld was een van zijn vurigste fans en benoemde hem zelfs tot cultureel adviseur.
Frank Zappa was zowel tekstschrijver, componist, gitaarvirtuoos, bandleader, producer, talentscout, filmregisseur als acteur. Zijn muzikale voorkeuren waren eindeloos en gingen dan ook alle richtingen uit. Als teenager was hij zowel geïnteresseerd in rock’n’roll, als in het modernisme van Igor Stravinski en Anton Webern of de experimenten met dissonanten van Edgard Varèse. Zo schipperde hij zijn leven lang van blues tot reggae, van rock tot jazz, van psychedelica tot metal, van fusion tot klassiek. Een complexe persoonlijkheid als Zappa laat zich niet zo gemakkelijk inkaderen, maar toch zijn er wel een aantal facetten die als een rode draad door zijn ganse oeuvre lopen.
De Zappa van de beginperiode, de maatschappijkritische Zappa van de trilogie Freak out, Absolutely free en We’re only in it for the money, deze persoonlijkheid — schijnbaar vol contrasten — lijkt een beetje weggeëbd. De revolutionaire Zappa die de revolutie verwerpt en rekent op de « new people » (mensen die de politieke onzin doorzien) om een permanente geestelijke guerilla te ontketenen, is sindsdien nog nauwelijks aan bod gekomen. The Mothers of Invention, of beter gezegd hun muziek, worden in deze filosofie ingeschakeld als een soort van « parent substitute ». Voed je eigen ouders op, geef ze een hersenspoeling. Zo kan je pas ageren tegen de « plastic people » (het typisch Amerikaanse consumptie-type) en de « vegetables » (de meelopers die niet nadenken en leven als planten).
Belangrijke songs uit die periode zijn moeilijk aan te duiden, in feite zijn ze het allemaal en ze passen perfect in Zappa’s idee van « conceptuele continuïteit », waar elk creatief onderdeel perfect moet zijn op zichzelf en perfect moet passen in een allesomvattend geheel. Zo experimenteerde hij als eerste met een wa-wa-saxofoon op Chunga’s revenge, procédé wat later ook door o.m. Traffic werd gebruikt op een nummer als Glad uit het John Barleycorn-album.
Op z’n drie laatste elpees voor Warner Brothers (Zappa in New York, Studio Tan en Sleep Dirt) is die vroegere avant-gardistische muziekbenadering terug te vinden, die haar hoogtepunt bereikte in de jaren 68-69. Met Lumpy gravy, een soort balletmuziek in Varèse-stijl waarvoor Zappa op niet minder dan 76 musici een beroep deed, en Uncle Meat.
Maar van Studio Tan en Sleep Dirt staat ondertussen wel vast dat het hier om oude opnamen gaat. (Op de hoezen ontbreekt elke aanwijzing over opnamedata en bezetting !)
Op zondag 10 april 1988 concerteerde Frank Zappa in het Gentse Sportpaleis. Zoals reeds eerder gemeld valt dit optreden buiten het kader van de manifestaties rond « de stoute jaren zestig », maar dat neemt niet weg dat het toch mooi meegenomen is, want als er in die periode één « stoute » songschrijver was, dan was het toch wel Frank Zappa. Het was precies tijdens onze zoektocht naar materiaal voor onze artikelenreeks aan deze manifestatie gewijd, dat we in de rv van 13 november 1969 struikelden over een exclusief interview met de toen 28-jarige tweelingbroer van Guy Mortier. Het werd afgenomen door niemand minder dan de huidige Knack-redacteur Lode Willems in het onooglijke dorpje Amougies, vlak op de taalgrens nabij Ronse, waarheen Zappa noodgedwongen was uitgeweken voor een concert dat in Parijs niet mocht plaatshebben. Zappa was overigens toen al niet meer vergezeld van zijn fameuze groep The Mothers of Invention. Door de telefoonlijn van de tijd luisteren we even mee naar de reden daarvoor…
Frank Zappa: Omdat we er niet genoeg aan verdienen. Je weet dat we met negen zijn. Onze installatie kost bijna 400.000 fr. Die moet je overal meesleuren, met kloppend hart, uit vrees dat er iets mee gebeurt. Dan de vliegtuigbiljetten voor negen personen, hotel- en restaurantkosten en als je na afrekening de koek door negen deelt, houdt niemand nog iets menswaardigs over.
— Dus, gedaan met de Mothers, ook geen nieuwe platen meer?
F.Z.:
Er komen wel nog platen. Ik heb nog voldoende op de magnetofoonband staan voor wel twaalf LP’s.
— Denk je dat de Mothers iets positiefs hebben bereikt?
F.Z. :
O ja, het feit dat we ’t vijf jaar konden uitzingen bewijst het. Aanvankelijk hadden we geen denderend succes, maar mettertijd hebben we een serieus publiek gekregen, nou niet precies wat je fans zou kunnen noemen, maar een groot aantal mensen die snapten wat we bedoelden, weet je wel.
— Maar wat gaan die andere acht nu aanvangen ?
F.Z.:
Het is niet zo dat ik de boel laat vallen en acht mensen op straat zet. Een aantal zullen hun eigen weg gaan. Anderen zijn al ingeschakeld in een nieuw project.
— Wat voor een project ?
F.Z.:
Een TV-show.
— Een heel gekke, bizarre show… ?
F.Z.:
Nee, een gewone TV-show…
— Betekent dit het einde van Frank Zappa als maatschappij-kritieker?
F.Z:
Ik denk er niet aan om kritiek en satire op te geven. Ik zoek alleen andere vormen om het te doen. En TV lijkt mij als medium nog meer geschikt dan muziek. Je bereikt er een breder publiek mee. De show die wij op ’t oog hebben bestaat uit babbeltjes afgewisseld met muziek. Ik zal praten met mensen die ikzelf uitkies. In de eerste aflevering bijvoorbeeld zou ik graag Eric Clapton, Mick Jagger en Hubert Humphrey tezamen brengen.
Zoals JIJ wel zal weten (omdat Zappa de rv las ???) lijden wij evenmin als jij aan anti-Amerikaanse gevoelens, iets wat jou en ons wel eens wordt verweten door mensen die Wall Street verwarren met het hele Amerikaanse volk. Wij zijn integendeel van oordeel dat de V.S. een dynamische natie is. Daar gebeurt wat. De talrijke betogingen voor vrede in Viëtnam, tegen de onderdrukking van de zwarten, bewijzen toch dat een groot gedeelte van de bevolking niet uit « plastic people » bestaat…
F.Z.:
Ik deel je enthousiasme niet.
— Maar neem nu Moratorium-day…
F.Z.:
Moratorium-day, goed. En wat heeft het opgebracht? De oorlog gaat door. Ik erken dat het een indrukwekkende manifestatie was. Maar dat was nog een kleine geste vergeleken met de machtsontplooiing van een oorlog.
— Heb je aan die betoging deelgenomen ?
F.Z.:
Ik was die dag in de studio. Ik geloof niet meer in betogingen, we hebben er al zoveel gehad. Overigens denk ik dat ik in de studio doeltreffender kan betogen. Ik manifesteer al vijf jaar doorlopend, in de studio en op het podium.
— Iets anders. Er wordt verteld dat je niet zo tuk bent op vrouwen. De « groupies », meisjes die als vliegen om de popmusici zwermen, hebben bij jou geen schijn van een kans, schijnt het. Maar ja, je bent natuurlijk al getrouwd.
F.Z.:
Vele vrouwen zijn helaas nog dom. Mannen ook trouwens. En vrouwen, zowel als mannen, die geen belangstelling hebben voor politiek, kunnen mij geen moer schelen. Die interesseren mij gewoon niet. En overigens ben ik inderdaad getrouwd, zoals je zegt.
Tot zover onze rechtstreekse verbinding met de jaren zestig. In die tijd werd Frank Zappa dus nog een links jasje aangemeten, maar dat dient later dan toch enigszins gerelativeerd. Kort voor z’n dood gaf hij immers nog een interview weg aan Panorama en daarin verklaarde hij (wellicht met een knipoog, maar toch): “Ik ben altijd een zakenman geweest, een enthousiaste aanhanger van het kapitalistische systeem. Ik hou niet van communisme en socialisme. Ik ben een conservatief – tégen de vakbonden en vóór minder belastingen en een regering die zich met zo weinig mogelijk bemoeit. Ik zou een traditionele Republikein zijn, als die partij niet vol geschifte godsdienstfanaten zat.”
Maar terug naar de muziek. Een tweede, zij het minder geslaagde, avant-gardistische periode kende Zappa in de jaren 72-73 met albums als Waka-Jawaka en The Grand Wazoo, terwijl ook de soundtrack voor de door Tony Palmer geprodjoeste film 200 motels (1971) bij Zappa’s meer avant-gardistische werk mag gerekend worden.
Tussen deze twee periodes in en nadien maakte Zappa veel toegankelijker muziek, waarin meer zijn solowerk (vergeten we niet dat Zappa ook nog een uitmuntende gitarist is) of het solowerk van de hem omringende muzikanten op de voorgrond kwam. Persoonlijk hou ik het meest van de live-elpee met de zangers van The Turtles in de hoofdrol. Of van zijn interpretatie van de Italiaanse barokcomponist Francesco Zappa (1717-1803). Jammer genoeg speelt hij het (wellicht opzettelijk) op een soort van Casio voor kinderen (1984). In werkelijkheid betrof het een Synclavier, dat hij ook al had gebruikt op “The Perfect Stranger” en op “Thing-Fish”.
Ikzelf heb nooit een concert van Frank Zappa bijgewoond. Daarom moet u het maar doen met een impressie van een concert met muziek van Frank Zappa in de Gentse Bijloke in het jaar 2000. Het moet een van de laatste concerten geweest zijn die ik heb bijgewoond…
Voor vele componisten is Frank Zappa een blijvende inspiratiebron. In Vlaanderen bij voorbeeld wordt hij op handen gedragen en bewerkt door mensen als Peter Vermeersch, Frank Nuyts en Luc Brewaeys. Claude Coppens verklaarde ooit aan Laurens De Keyzer (De Gentenaar van 4/10/1991): “In popmuziek steekt inderdaad voor wel negenennegentig procent afval, dat is waar, omdat ze nog meer dan andere muziek door de regels van ons economisch milieu gedicteerd wordt. Maar daarnaast is Zappa veel beter dan tachtig procent van onze ernstige componisten, onze papier-componisten, van wier werk alleen gezegd kan worden: ’t is goed geschreven. Maar dat is geen compliment.

In De Bijloke werd Zappa dan ook opgevoerd in zijn oorspronkelijke gedaante, als componist van hedendaagse klassieke muziek. Het Vlaams Radio Orkest geleid door Zappa-kenner Stefan Asbury vertolkte vier werken van Zappa, die zelden of nooit werden uitgevoerd. Samen gaven ze een beeld van de variatie en eigen stijl van Zappa’s muziek: gaande van ‘Envelopes’ dat nog vrij dicht aanleunt bij het rock genre over ‘Dupree’s Paradise’ en ‘The perfect stranger’ (in plaats van ‘Sad Jane’, zoals aangekondigd in de seizoensbrochure) waarin duidelijk de invloed van de atonale muziek merkbaar is. Dit werk werd trouwens geschreven voor Pierre Boulez en het Ensemble Intercontemporain en ging in 1982 in première. ‘Get Whitey’ dateert dan weer uit 1992 en werd in wereldpremière gebracht te Frankfurt door het Ensemble Modern. In 1993 werd het op de album ‘The Yellow Shark’ uitgebracht.
De muziek van Frank Zappa uitgevoerd door het Vlaams Radio Orkest kon slechts op matige bijval rekenen. Indien het geen composities van de popcoryfee waren geweest, waren ze wellicht zelfs op een koude steen gevallen. Ik vraag me ook af wat de echte Zappa-fans hiervan vonden. Het was alleszins geen ritmische muziek, zoals men van iemand die vooral in rock zijn sporen heeft verdiend toch zou verwachten. Zorgde de muziek van Zappa zelf niet voor opwinding, dan waren de vele “vreemde gezichten” (waaronder tal van Zappa-lookalikes) blijkbaar wel oorzaak van wat stemverheffingen omdat ze niet onmiddellijk hun plaatsnummer vonden. “Het is de eerste keer dat ik hier kom,” hoorde je vaak als verontschuldiging…

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.