“Ferguut” is een bewerking van de Franstalige Keltische roman “Fergus”, geschreven door Guillaume Li Clerc. De bewerking is hoogstwaarschijnlijk gebeurd door een Oost-Vlaming in de tweede helft van de dertiende eeuw. Vandaar dat men denkt aan Diederik van Assenede. Er bestaat slechts één manuscript. Zoals gewoonlijk geef ik hieronder de samenvatting naar de lessen van Anton van Wilderode, ondertussen vijftig jaar geleden.

v.1-1532: Ferguut, de zoon van Somilet, een welgestelde boer en van een adellijke moeder, ziet de jachtstoet van koning Arthur, wanneer hij op een zekere dag aan het ploegen is. Hij wordt daardoor zo enthousiast dat hij besluit om naar het hof van koning Arthur te gaan. Hij lukt er ook in, spijts de tegenstand van thuis. Aan het hof wordt hij als boer wel uitgelachen, speciaal door Keye, maar hij weet te bekomen dat koning Arthur hem ’s anderendaags tot ridder zal slaan. Hij aanvaardt de uitdaging van Keye om op queste te gaan naar de sluier en de hoorn. Hij slaapt op een kasteel (Aliëne), waar Galiëne verliefd op hem wordt en zich vernedert door zelf een huwelijksaanzoek te doen. Hij maakt de vernedering compleet door haar liefde af te wijzen. Een bewijs dat hij nog te boers en niet hoofs genoeg is (zie “De Bron”, p.21).
v.1533-3017: ’s Anderendaags vertrekt Ferguut. Hij verovert de sluier en de hoorn na een groot aantal gevechten. Al wie hij overwonnen heeft, zendt hij naar het kasteel van koning Arthur met de boodschap: “Groeten aan iedereen, behalve aan Keye”. Zelf arriveert hij opnieuw in Aliëne, maar daar is iedereen bedroefd omdat Galiëne verdwenen is. Nu pas komt hij tot het besef dat hij van haar hield en hoe “dorperlic” hij is geweest. Hij wordt er waanzinnig van en zwerft rond zonder doel.
v.3018-5604: Door een dronk uit een toverbron wordt Ferguut plotseling genezen en onmiddellijk begint hij een tweede queste, die naar Galiëne. Uiteindelijk komt hij te weten dat hij haar slechts zal vinden en veroveren, als hij het witte schild heeft (derde queste), dat bewaard wordt door de reuzin Pantasale, de reus Lokefeer en een draak. Hij verovert het schild en wordt de Witte Ridder. Hij ontdekt dat Galiëne op Riekenstein zit en wordt belaagd door Galerant. Hij helpt haaar maar blijft geheim. Een tweegevecht is beslissend: de Witte Ridder strijdt tegen Galerant en nog een ridder. Deze laatste doodt hij, terwijl Galerant weer met de boodschap van de overwinning naar koning Arthur wordt gestuurd. Na een groot tornooi aan het hof van koning Arthur, waarbij de Witte Ridder iedereen overwint (ook Keye), maakt Ferguut zich bekend en wordt Galiëne zijn vrouw. Zij gaan in Riekenstein wonen.
De grondgedachte is dat een dappere maar boerse jongeman in een volmaakte hoofse ridder kan veranderen door de liefde. Daarbij komt ook nog de gedachte dat zijn “aanleg” tot ridderlijkheid eigenlijk toch wel iets te maken heeft met de afkomst van zijn moeder (“Goed bloed liegt niet”).
Literaire kwaliteiten: opvallend (en typisch voor de auteur) is de humor en de ironie (b.v. de beschrijving van Ferguuts uitrusting of zijn houding aan het hof of bij een feestmaal). Ook de opvatting over het ridderschap is hier nieuw: een ridder is niet enkel dapper en rechtvaardig, maar heeft ook verfijnde manieren. Daarnaast zijn er nog religieuze en vooral fantastische elementen. De natuur daarentegen komt haast niet ter sprake. Wel zitten er een paar kernachtige gezegden in: “Die mond sprect dat in therte leit”; “Goet wint gesit met cleinen regene”; “Nature trect meer dan hondert stiere” (goed bloed liegt niet); “Van allen spele es goet die mate“.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.