Vijftien jaar geleden was er op La Deux een documentaire te zien, waar ik toch even de aandacht wilde op vestigen. In “Archipels nitrate” (2009) liet Claudio Pazienza ons immers kennismaken met de schatten van de Cinematek in Brussel. Met meer dan 50.000 titels bezit het vroegere Filmmuseum immers één van de grootste collecties ter wereld. Maar het grootste deel van deze pellicule is in gevaar.
De manier waarop – vooral in de beginjaren van de film – het beeld werd vastgelegd is zeer vergankelijk en er moeten dringend fondsen worden gevonden om deze voor de toekomst te vrijwaren. Eigenlijk is dit een opdracht voor de UNESCO, vind ik, en zouden dergelijke inspanningen wereldomvattend moeten zijn. Als ik een heel concreet voorbeeld mag geven: elk jaar is “le miroir du Tour” steeds weer een belevenis op de Franse televisie. Jean-Paul Ollivier stelt daarvoor thema-uitzendingen samen, meestal over een bepaalde renner, maar het kan ook over een vertrek- of aankomstplaats gaan of zelfs een hele streek. En iedereen kijkt dan vooral uit naar beelden uit de jaren vijftig en veertig. “Vive, le noir et blanc!” roept Gérard Holz dan steevast uit en hij heeft overschot van gelijk. Deze filmpjes zijn zeer mooi gerestaureerd en men kan er dan ook als leek enorm van genieten. Wat een tegenstelling met de jaren zestig, die blijkbaar nog aan de beurt moeten komen en die paradoxaal genoeg veel slechter van kwaliteit zijn dan die van de jaren die eraan voorafgaan. Ook de eerste kleurenbeelden uit de jaren zeventig zijn er belabberd aan toe. Dat is nu specifiek wat het wielrennen betreft, omdat dit mijn voornaamste interessesfeer is, maar er zijn nog zoveel andere domeinen. Het kan bijvoorbeeld toch geen toeval zijn dat in retro-uitzendingen zoals “Top of the Pops 2” men bijna altijd teruggrijpt naar de jaren tachtig en negentig, terwijl er vooral van de jaren zestig toch prachtige filmpjes moeten liggen in de BBC-kelders! Laat ze asjeblief niet verloren gaan, omdat het “maar” popmuziek betreft, ik smeek je!
Ronny De Schepper