De Amerikaanse auteur Dan Brown, vooral bekend van de bestseller “The Da Vinci Code”, viert vandaag zijn zestigste verjaardag.

“The Da Vinci Code” van Dan Brown begint zoals “De slinger van Foucault” eindigt. En dan heb ik het niet alleen over de zeer opvallende gelijkenissen (een misdaad in een Parijs museum als gevolg van een wereldomvattend complot), maar vooral over het verschil tussen de continentale en de Amerikaanse manier van schrijven. Zo schetst Umberto Eco in “De naam van de roos” gedurende ongeveer honderd pagina’s eerst gewoon het leven in het middeleeuwse klooster vooraleer het echte verhaal van start gaat. Tegen die tijd heeft de doorsnee-Amerikaan (en gezien de Amerikanisering, stilaan ook de gemiddelde Europeaan) dat boek reeds in een hoek gekeild natuurlijk.
Daarom begint Brown, wellicht niet toevallig net zoals “The secret history” van Donna Tartt, met een moord, maar tevens met voldoende referenties naar het boek waarop zijn roman is gebaseerd, met name “Het Heilige Bloed en de Heilige Graal” van Michael Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln om meteen geïnteresseerd door te lezen. Voor wie dit boek niet heeft gelezen, geeft Brown ongeveer halfweg zijn roman een samenvatting (twee “kenners” vertellen wat erin staat aan een “niet-ingewijde”). Daarmee valt het verhaal wel op zijn gat, maar als hij er op p.349 dan ook nog een aantal verwijzingen naar tekenfilms van Walt Disney aan toevoegt, dan heb je al helemaal goesting om de handdoek in de ring te gooien!
Tot dan toe was het boek nochtans aangenaam om lezen. Gelukkig past Dan Brown, vakman als hij is, nadien dan nog een tweetal maal de truuk toe van de “onverwachte wending”. Voeg daar nog een op en top Hollywoodiaans slot aan toe (dat aangrijpt, ik geef het toe) en je hebt natuurlijk een bestseller, waarvan de verfilming niet lang op zich liet wachten. Met dit doel voor ogen heeft Brown van zijn hoofdpersoon Robert Langdon (Tom Hanks verwachtte wellicht een oscarnominatie voor zijn vertolking) een personage gemaakt dat voortaan in al zijn boeken weerkeert.
“The Da Vinci Code” was zelfs niet het eerste boek waarin deze professor in de symbologie (Harvard uiteraard, where else?) optreedt. Dat was ook al het geval in “Angels and Demons” (in het Nederlands vertaald als “Het Bernini Mysterie”). Uit een fragment dat je gratis aan het eind meekrijgt (met de bedoeling dat je meteen naar de boekhandel holt natuurlijk), blijkt dat Langdon in ieder boek blijkbaar aanpapt met de “damsel in distress” die op zijn hulp een beroep doet. Hij heeft als 45-jarige dan ook “what his female colleagues referred to as an ‘erudite’ appeal – wisps of grey in his thick brown hair, probing blue eyes, an arrestingly deep voice, and the strong, carefree smile of a collegiate athlete.” En nu gij!
“Angels and Demons” blijkt een exacte kopie te zijn van “The Da Vinci Code”, al is natuurlijk in werkelijkheid precies het omgekeerde het geval. Dat ik “Da Vinci” dus beter vind dan “Bernini” heeft wellicht enkel met de volgorde van lezen te maken, al is het religieuze aspect in “Bernini” toch wel overdreven sterk aanwezig. Samengevat puurt ook dit boek zijn aantrekkingskracht enkel uit het feit dat je toch weer een heel allegaartje van historische en geografische wetenswaardigheden over je heen krijgt. Je kan echter de wetenschappelijke waarde van deze gegevens in vraag stellen, als je in hoofdstuk 130 b.v. vaststelt dat hij de kruisdood van Christus drie dagen laat duren!
Toch doe ik niet mee aan de Dan Brown-bashing die “in” is in bepaalde kringen. Ze moeten dan b.v. maar eens die andere bestseller op dezelfde basis (misdaad in het heden, gefundeerd in het verleden) maar eens lezen, “Labyrinth” van Kate Mosse. Dan zullen ze wel moeten toegeven dat Brown het er nog niet zo slecht vanaf brengt!
In 2014 ging zijn nieuwste boek over de vrijmetselaars. De titel is “The lost symbol” (oorspronkelijk was het “The lost key”, in het Nederlands is het altijd al “Het verloren symbool” geweest) en het grote verschil met het voorgaande is dat “The Da Vinci Code” over de katholieke kerk ging, maar dat dit dan tevens een virulente aanval op het instituut bevatte. Wie echter dacht dat hij nu de loge ging aanpakken, komt bedrogen uit. Brown is immers juist een hevige supporter van de vrijmetselarij. In Het Nieuwsblad van 30 oktober 2009, geeft hij als verklaring: “Ik weet niet of mijn boeken echt een missie hebben, maar ik hoop in elk geval dat mensen na het lezen van mijn boeken opener van geest zijn. Mijn queeste naar tolerantie verklaart ook mijn fascinatie voor de vrijmetselaars. Wij leven in een wereld waar mensen elkaar vermoorden omdat ze elkaar de ‘juiste’ versie van God betwisten. De vrijmetselarij is een organisatie die christenen, moslims, joden en mensen die niet eens een naam hebben voor hun geloof bij elkaar brengt. Dat is een fantastische blauwdruk voor hoe religies in de toekomst zullen moeten zijn. Ik heb veel respect voor een organisatie die zoiets teweeg kan brengen.” Zelf is hij echter geen vrijmetselaar: “De belangrijkste reden waarom ik dat niet ben, is dat je een eed van geheimhouding moet zweren. Ik zou het bijzonder onkies van mezelf vinden als ik die zou afleggen en daarna wel over ze zou schrijven.”

Ronny De Schepper

Een gedachte over “Dan Brown wordt zestig…

  1. Geachte Ronny,

    Het kan ook anders.
    Proef met gratis ongepubliceerde romanmanuscripten via een e-mail op je pc. Zie
    http:// boekenopener.punt.nl, de vernieuwde site voor literaire fijnproevers.

    Groet,
    locker

    Like

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.