Veertig jaar geleden: De Sluipende Armoede

Veertig jaar geleden: De Sluipende Armoede

« De Sluipende Armoede » is een groep bestaande uit jonge mensen uit de « theaterwerken » die vinden dat ze niet genoeg aan de bak komen. Eerder artistiek dan financieel wellicht, want ondanks een aantal monetaire kunstgrepen denken we niet dat ze nu de jackpot hebben binnengehaald. Neen, dan nog liever spelen op de Lotto.

Lees verder “Veertig jaar geleden: De Sluipende Armoede”

Dertig jaar geleden: verteltheater

Dertig jaar geleden: verteltheater

Dertig jaar geleden had ik het in mijn toneelrubriek in De Rode Vaan over twee toneelstukken die konden worden samengevat onder de noemer “verteltheater”. En zo gezegd, zo gedaan!
« Ik wil u een verhaal vertellen ». Dat zijn de eerste woorden van Lieve Moorthamer, wanneer ze (vanuit het publiek) de geïmproviseerde scène van de aula van de Gentse Rijksuniversiteit opstapt. Dan doet ze haar jas uit en daar staat ze : Rosalie Niemand. Tijdens de lunchpauze zal ze vlug even haar levensgeschiedenis vertellen. Arne Sierens heeft méér tijd nodig. Hij vertelt dan ook twéé verhalen : de moord op Lev Trotski (foto) en die op Emiliano Zapata.
Wat hebben die twee nu met elkaar te maken, vraagt u zich misschien af. En terecht. Het zijn weliswaar beiden in Mexico vermoorde revolutionairen maar het grootste nadeel van het stuk « Los Muerticitos/Onze Lieve Doden » is inderdaad dat er haast geen raakpunten zijn tussen de populaire boerenleider en de geïsoleerde Russische balling. Dat ze met een verschil van 21 jaar (1919-1940) werden vermoord is daarbij vanuit theatraal oogpunt zelfs van minder belang. Even onbelangrijk als het toevallige detail dat ze beiden in 1879 geboren zijn.
Neen, het is veeleer in sfeer dat beide verhalen « schuren ». In het verhaal van Trotski zoals dat door zijn weduwe Natalia Sedowa (Gert Portael) wordt verteld, is het duidelijk dat de Mexicaanse achtergrond (overigens met minimale elementen briljant opgeroepen door het decor van Tone Pauwels en de belichting van Stef Viaene) eigenlijk maar bijzaak is. De drie « Zapatistas », Ramon, Angel en Serafin, daarentegen vertellen hun verhaal « vanuit de buik ». In dit onderdeel haalt Arne Sierens bijna het niveau van zijn ontroerende « De soldaat-facteur en Rachel » (zie rv nr 45 van 1986) waarin de twee hoofdpersonages (gespeeld door hemzelf en de reeds genoemde Gert Portael) letterlijk met beide voeten in de slijkerige West-Vlaamse bodem wegzakken. Geen slijk in Mexico uiteraard, maar wel datzelfde medevoelen, dezelfde passies, het zelfde succesrijke ineenstrengelen van liefde en dood. De passionele liefde tussen Angel (Wouter Van Lierde) en Jesusita, de echtelijke liefde tussen Serafin (Mark Verstraete) en Esperanza, de liefde van Ramon (Bart Van Avermaet) voor zijn broer.
Natuurlijk is er ook de liefde tussen Natalia en Trotski, maar deze wordt op een heel andere manier naar voren gebracht. Met ironiserende trekjes, cynisme zelfs, kortom intellectualistischer, afstandelijker, helemaal in de geest van de personages zelf. Arne Sierens (die overigens zelf de regie heeft verzorgd van deze Korrekelderproductie) heeft verklaard dat het verhaal over Trotski ook best apart kon worden gebracht, maar dat hij het juist een uitdaging vond om de twee « lamento’s » samen te voegen, met als leidraad « de dag der doden », wat overeenkomt met onze Allerzielen, maar die in Latijns-Amerika uitbundig wordt gevierd. Van dat « vieren » was overigens niet veel te merken, misschien daarom dat de samenvoeging zo zwaar op de hand was. Laten we hopen dat Sierens deze krachttoer niet probeert te herhalen in de stukken die nog moeten volgen. Deze twee verhalen maken immers deel uit van een « Kroniek XX », een ambitieus project waarin Sierens de mythologische geschiedenis van de twintigste eeuw tracht samen te vatten.
Hoeft het nog gezegd dat de muziek voor het stuk van Sierens gecomponeerd werd door Johan De Smet, de man met wie hij reeds drie opera’s heeft geschreven? Diezelfde De Smet is ook verantwoordelijk voor de muzikale intermezzo’s bij « Rosalie Niemand », waarin hij Lieve Moorthamer de kans geef haar onmiskenbare zangtalent aan te boren. Maar nog veel meer dan haar vocale kwaliteiten komt in deze aangrijpende monoloog haar acteerprestatie naar boven. Het zou ons niet verwonderen mocht het haar hier of daar een prijs opleveren.

Elisabeth Marains “Rosalie Niemand” in een regie van Hugo van den Berghe is eigenlijk een soloproductie van Lieve Moorthamer. Zeker na het zien van de MMT-versie van dit boek van Elisabeth Marain (een regelrechte draak), is het duidelijk hoe groot de verdienste van bewerker Jan De Vuyst wel is. Vooral als men weet dat Marain zelf haar actieve medewerking aan de MMT-bewerking heeft verleend. Misschien had RV-recensent Johan de Belie toch gelijk wanneer hij bij het verschijnen van het boek tegen de gangbare opinie in verkondigde dat Marain vaak vervalt in “een melodramatische stijl met pseudo-literaire beelden” en “gezwollen taal en pathetiek” (RV nr.36 van 1988)
Daarom dienen in de hulde ook Jan De Vuyst betrokken, die het bekende boek van Elisabeth Marain bewerkte, en regisseur Hugo Van den Berghe, die met een minimaal attribuut (een stoel, god betere het!) een hele ambiance weet op te roepen van kille kloostergangen, beangstigende zolderkamers, overvolle slaapzalen. En ook wel een prettig naaiatelier en een heerlijke vakantie op de boerenbuiten, want net zoals in « One flew over the cuckoo’s nest » zitten er toch een paar lichtere passages in om de toeschouwer de gelegenheid te geven al dat leed te verwerken.
Wat niet wegneemt dat er na afloop toch hier en daar gesnotterd werd. « Als het sentimenteel is, zitten wij ernaast », had Lieve Moorthamer op voorhand gesteld en, inderdaad, aan de uitgang werden ook kleine pamfletjes uitgedeeld van « Kisjot » en « Bevrijd De Waanzin » die juist protesteren tegen een « sentimentele » interpretatie. « Rosalie Niemand zit nog binnen », is hun standpunt. Met andere woorden, het is niet omdat deze kranige dame (Liliane Stijnen is haar echte naam en ze lijkt verdomme wel de zus van Lieve) er tenslotte in geslaagd is zichzelf te bevrijden (en dan nog op de eerste plaats omdat de subsidiewetgeving is veranderd), dat dergelijke wantoestanden zich niet meer zouden voordoen in onze psychiatrische instellingen.
Toch mag het snotteren niet als goedkope sentimentaliteit worden opgevat. Het trio Moorthamer-Van den Berghe-De Vuyst zit er dus NIET naast. Men kan immers ook wenen van woede, van onmacht. En men zou zich kunnen afvragen of dit hier niet het geval is. De kernzin van het stuk is o.i. immers te horen wanneer Rosalie één van haar grootste kwellingen ondergaat en constateert : « Ik hoef maar te zeggen : ik zal mij voegen naar uw voorschriften of zoiets, en de riemen zullen van mij afvallen. Maar ik weiger. Ben ik gek? » Dit overstijgt immers niet alleen dit individuele geval, maar ook de problematiek van psychiatrische instellingen in het algemeen. Dit is werkelijk een vraag waarmee iedereen geconfronteerd wordt, die weigert de platgetreden paden te bewandelen, die doelbewust uit de maatschappij stapt, die « in tegenstroom » wil leven…
Bovendien is er nog een ander excuus voor de traantjes van de gevoelige zielen: de zeer realistische manier waarop deze NTG-productie wordt gebracht, werkt allicht nog veel aangrijpender dan in romanvorm. Daarom hebben we maar één bedenking: waarom moest dit stuk nu zo nodig als « lunchvoorstelling » worden gebracht? Is dit genre niet ipso facto wat luchtiger van aanpak ? Met dit stuk krijgt de toeschouwer immers zoveel klappen te verwerken dat het de eetlust volledig wegneemt. En dat kan toch niet de bedoeling zijn, dachten we. Want vermageren is immers een teken van ziekte… nietwaar, Rosalie?

Lees verder “Dertig jaar geleden: verteltheater”