Sport is levensgevaarlijk. Niet iedereen is even zot als Tom ‘Bruise’. Het gaat vaak verder dan wat afgeschaafde huid of een verstuikte enkel, als je absoluut de kuren wil doen waarvoor deskundige stuntmannen jarenlang geoefend hebben. Maar Cruise is koppig als een ezel, want hij is opgepept door het kerkje van de Scientology, een natte droom van een mineure science-fictionschrijver, Ron Hubbard, die leep genoeg was om in te zien hoe je snel overheidstoelagen en belastingvoordelen kon krijgen als godsdienstgoeroe, veel meer dan als broodschrijver. Het zal Cruise nog berouwen.

Nat was het in elk geval voor Naya Rivera, die haar naam – van de Najaden, Okeanos’ dochteren, en van de rivier – alle oneer aandeed en verdronk in het Kalifornische Pirumeer. Wie gaat er ook met een vierjarige kleuter spelevaren op diep water ? En laat hem dan alleen aan boord ? Gelukkig droeg hij een reddingsvest, viel hij in slaap en werd eenzaam dobberend teruggevonden. Van Naya geen spoor. Na zes dagen is ze komen bovendrijven. Berstenstoe met water gevuld, en zonder de wondere techniek uit The Abyss, waarin Bud naar het prenatale stadium terugkeert en, weliswaar zonder kieuwen, zuurstof uit water inademt. Gefilterd, dat wel.
Naya kon niet uit leedvermaak tappen, dan maar uit een kristusleeftijd. Ze mocht dan al zes jaar meespelen in Glee, verder dan een cheerleader in de musicalreeks (2009-2015) heeft ze het nooit geschopt. Zo gaat dat met kindsterretjes. Want Rivera’s eerste rol, in 1991, was die van Hillary Winson in de sitcom The Royal Family. Ze was toen 4, de leeftijd van haar knulletje, die al enig kind was (ze was van Ryan Dorsey gescheiden in 2018, na vier jaar huwelijk – je zou voor minder bijgelovig worden).
Want eigenlijk wou ze alleen maar kwelen, de rest werd opgevuld met nietige bijrolletjes in draken als Baywatch, The Fresh Prince of Bel Air enFamily Matters met gepaste namen als Willa, Cindy en Gwendolyn, en zelfs in een film, Mad Families met Charlie Sheen (2017). Als Felipa. Dat moest wel fout aflopen. En is ook gebeurd.
Slachtoffer allicht, voor de bijgelovigen, van de Glee-vloek. Ze is namelijk al het derde jonge lid van de cast die voortijdig sterft. In 2013 stierf Cory Montheith op zijn 31e, en Mark Salling overleed in 2018 op 35-jarige leeftijd. Rivera is wel de eerste die aan waterzucht ten onder ging, flink geholpen door een sterke stroming, en het mankement geen amfibie te zijn. Eén troost: ze heeft wel veilig de kaap van de vervloekte 27 genomen (Jimi Hendrix, James Dean, Jim Morrison, Amy Winehouse, Kurt Cobain, Brian Jones, Janis Joplin en tutti quanti). Alleen de overdosis had ze gemeen. Wel de eenvoudigste: water.
Dat is wat anders dan fataal rooksel, waaraan horden filmspelers ten onder zijn gegaan. Ook heel recent. De meest gedrevene was Nick Cordero, de Gainsbourg van Kanada. De chirurg merkte terloops op: “Zijn longen zijn net Zwitserse kaas”. Ik kan mij daar niet veel bij voorstellen, want ik ken alleen raclette, zowat het smerigste stremsel ooit bedacht, maar enig opzoekwerk leert mij dat Vacherin zelfs in koude toestand loopt alsof er een roedel platluizen uitstroomt, dat Emmentaler rijkelijk voorzien is van gaten, dat de Tomme Vaudoise ut Wallis gepaneerd wordt (o gruwel !), en de Zwitserse brie die naar zweetvoeten ruikt.
Cordero’s vriend Zach Braff zei omfloerst en behendig: “Was hij blijven leven” (quod non, drie maand ziekenhuis hebben hem allicht voorgoed naar zijn penaten geholpen), “dan had hij een dubbele longtransplantatie moeten krijgen”. Wat onmogelijk was, want in Amerika moet je dan voor de rest gezond zijn. “En hij leefde al op machines”. Dat hij nog 41 is geworden, mag daarom een wonder heten. Maar hoe ? Een been moest afgezet door hordes bloedklonters, hij lag aan de nierdialyse, werd beademd, wachtte op een pacemaker, hij verloor 30 kilogram, zijn bloedomloop stokte waardoor zijn vingers en tenen zwart werden en afstierven – ja, de man was danig in het zak gezet. En zijn vrouw heette dan nog Amanda Kloots. Die hem vanwege de Wuhanquarantaine niet eens mocht opzoeken. En daar stierf hij aan, de Corona op het werk.
Gedaan met zingen op Broadway, Sinatra-imitaties werden herleid tot rochelend gezucht. Terwijl hij vroeger met zijn enorm stembereik de pannen van het dak veegde. Braff mag dan hoog opgeven dat hij zijn vriend Cordero een rol had gegeven in Going in Style (2017) naast Morgan Freeman en Michael Caine en Alan Arkin en zelfs Ann-Margret, zijn rolletje als Butcher moet je bijna met een vergrootglas gaan zoeken in de cast.

Het was ook de enige echte film waarin hij optrad. Cordero was wel een grote naam op Broadway, en op televisie kreeg hij rollen in de series Law & Order en in Blue Bloods. Hij speelde ook mee in de tv-films Queer As Folk (2005) en Lilyhammer (2014). Zijn beroepsernst waarmee hij schitterde in de teaterspektakels The Toxic Avenger (2008) en The Little Shop Of Horrors (2012) werden door zijn levenseinde in dramatiek bleekjes achtergelaten. Het beeld dat hij oproept is dat van Vincent Price in Theatre Of Blood, als hij wankelend op de gevel van de brandende schouwburg met pathos neerstort: “He knew how to make an exit”. Ook al de lucht in gefietst om dezelfde kroonredenen is Allen Daviau. Alleen ingewijden weten dat hij vijf oscarnominaties meesleepte en in 1987 zelf een BAFTA won voor Empire Of The Sun, het jeugdverhaal van Jim Ballard (dé) in Japanse gevangenschap. Leven in het verborgene is nu eenmaal het lot van deskundigen die als major domus fungeren van Steven Spielberg, die hem voor het eerst inhuurde in 1967 voor de 16 mm-film Amblin. Al zijn nominaties als kameraman kwamen voor produkties van de Meester (E.T., The Color Purple, Empire Of The Sun) en van Barry Levinson (Avalon en Bugsy). Het was zijn uitzonderlijk suksesrijk decennium, tussen 1982 en 1991. Het meest indrukwekkend blijven niettemin zijn opnames in de Gobiwoestijn voor Spielbergs Close Encounters Of The Third Kind. Hij stond in mateloze bewondering voor the Whizkid, en had daar zijn redenen voor. In The American Cinematographer (1 december 2017) zei hij: “When anybody asks what it’s like working with Steven, I answer in two words: ‘never dull.’ He pushes you beyond what you thought you could do and brings out the best in you. He makes you look and think and never stop searching for something new. You will never get complacent on a Spielberg film”. Alleen Corona was niet onder de indruk.
Het zijn overigens slechte tijden geweest voor de hulptroepen van Spielberg, want Lee Fierro’s solidariteit met Daviau was ontroerend en dwaas. Ook zij schrok zich een appelflauwte met het gedrocht uit Woehan, en gaf prompt de geest. Ze keek al uitermate bedenkelijk toen ze optrad in Jaws (1975) als Mrs. Kintner, de moeder van het tweede slachtoffer dat de overmaatse witte (of moet ik nu blanke zeggen ?) haai maakte. Allesbehalve een klassieke schoonheid, maar een zelfbewuste vrouw met pit, die hoofdagent Brody onvervaard een oorveeg geeft, nadat ze haar zwarte tulen sluier heeft opgetrokken, oog in oog. Omdat hij geen strakke maatregelen nam met de afsluiting van het strand om de plaag geen kans te geven. Herkenbaar. De klets werd een giller bij haar (masochistisch aangelegde) fans. Tot artrose haar liefdadigheidswerk ontkrachtte. En gehaaid was ze: ze maakte niet alleen haar opwachting in de sequel Jaws: The Revenge (1987), maar bleek ook een onmisbare getuige in talrijke dokumentaires over die massamoordenaar. Met zo’n label heeft ze toch een vrij rijke loopbaan afgewerkt, maar dan vooral in het kinderteater. Pas de laatste vijf jaar vond ze het welletjes (ze was ook al 86 toen ze nog meedraaide in The Mistover Tale). Een risikopatiënte die haar bestemming waarmaakte en de duimen legde voor corona.
Nog een mod die “a dedicated follower of fashion” was, en nog net “woe ha(n) !” kon roepen, was Jay Benedict, die zo lang niet kon wachten om zich met de voorvaderen van het virus te verenigen. Hij ging al snel heen bij de eerste opstoot (4 april) en werd amper 68. Benedict maakte de omgekeerde beweging: van de VS naar het VK, waar hij schone sier maakte in enkele blockbusters. Nu ja, als je de paar onooglijke bijrollen uitvergroot in onder meer The Dark Night Rises (2012), Kod Apokalipsisa (2007), Carmen (2003), The Russia House (1990) of zijne onzichtbaarheid in Aliens (1986) met een sterrenkijker tegen het licht houdt. Een onderkastakteur dus. Een legoblokje. Maar dat was minder het geval op twee terreinen: tv-reeksen, met voorop Foyle’s War als majoor John Kieffer, en als stemartiest in films en series als Downtown Abbey of Call The Midwife of nogBeowulf: Return To The Shieldlands.
Verbazend dat sommige akteurs zelfs van ouderdom sterven. Rekordhoudster was nu Olivia de Havilland, maar die krijgt – noblesse oblige – een aparte behandeling. Met haar 104 werd ze op de hiel gezeten door Earl Cameron, ook niet de eerste de beste. Cameron was de eerste zwarte filmster in de Engelse film, en heeft het tot zijn 102e uitgezongen.
Breekpunt was de antiracistische film Pool Of London (1951). Cameron is in dit melodrama stuurman Johnny Lambert van een schip dat de Dunbardokken in Londen aandoet. Zeelui zijn ritselaars en smokkelaars, maar als een juwelendiefstal uit de hand loopt, wordt de zwarte verdacht van moord (het primaire racisme) en (veel erger), hij heeft een romance met de puur blanke Pat (Susan Shaw). Amerika op zijn achterste poten, en Camerons naam was gemaakt. In de film schiet zijn beste vriend Dan MacDonald (Bonar Celleano, nog zo’n Amerikaan die de outsider in de Britse traditionele klassenmaatschappij moet voorstellen) hem uiteindelijk ter hulp.

“Pool Of London is closely modelled on Dearden’s earlier picture, The Blue Lamp, telling the same sort of melodramatic crime story in a realistic setting – the river landmarks, the workings of customs officers and river police. A third element is provided by the abortive love of the coloured sailor for the London girl”, stelde het Monthly Film Bulletin. Dat evenwel niet ongevoelig was voor de stramme vervlechting van deze thema’s. Wat niet belette dat Camerons hoofdrol bijzonder geslaagd overkwam, “pleasant but inexperienced”.
Hij mocht de lijn doortrekken in belangrijke produkties, zonder gecast te worden als onhebbelijk bejegende verschoppeling of misdeelde armoezaaier. Integendeel, hij gaf gestalte aan belangrijke figuren in de Keniase Mau-Mau opstand tegen het Britse kolonialisme, als een verzoeningsgezinde dokter in Simba (1955), als Mau-Mau generaal Jeroge in Safari datzelfde jaar nog. Maar de rollen stroomden niet echt toe, hij speelde evengoed in misdaadfilms als in twee Tarzanepen, was ambassadeur in A Warm December (1973) en zelfs de assistent van Sean Connery op de Bahama’s in de James Bondfilm Thunderball (1979). Na zijn pensioenleeftijd nam hij in The Interpreter (2005) de rol op van Zuwanie, een Afrikaans diktator. In The Queen (2006) heeft hij een bijrol als koninklijk portretschilder (naast Helen Mirren) en in zijn laatste film, Inception (2010) als wat hij toen al had moeten zijn, een kale oude man. Maar zelfs op zijn sterfbed had hij nog een forse witte krullenkop. Hij heeft zich nog als boegbeeld opgeworpen van de ontvoogdingsbeweging. De woorden waren hem in Pool Of London in de mond gelegd: “When you’re at the wheel of a ship at night, far at sea and nothing else to do, you think about a lot of things you don’t understand. You wonder why one man is born white and another isn’t. And how about God himself ? What color is he ?” De kans is groot dat hij het nu weet. Of nooit.
Lukas De Vos