Op 15 november 1830, twee jaar na zijn debuut “Armance”, publiceerde Stendhal, toen 45 jaar, “Le Rouge et le Noir”, in het Nederlands vertaald als “Rood en zwart”.

Over de titel is al heel wat te doen geweest. Volgens sommigen staat hij symbool voor het hazardspel van het lot (de vakjes van een roulette zijn zwart en rood), anderen zien er een toespeling op de politieke verhoudingen, namelijk op de botsing tussen de liberalen (rood) en de klerikalen (zwart). Stendhal zelf zou hebben verklaard: “Rood zou moeten betekenen dat Julien Sorel soldaat zou zijn geworden, indien hij geboren was in de tijd van Napoleon, nu echter was hij wel gedwongen om priester te worden: het zwart.”
“Le Rouge et le Noir” is inderdaad het verhaal van een mateloos ambitieuze en amorele jongeman, Julien Sorel, die als zoon van een timmerman (die hij haat) zijn weg wil maken in de maatschappij, naar het voorbeeld van zijn idool, Napoleon. (De intrige zelf is gebaseerd op waar gebeurde feiten.)

Hij wordt onder de arm genomen door de pastoor en weet het door zijn kennis van de bijbel tot gouverneur bij de burgemeester (mijnheer de Renal) te brengen. Daar wordt hij verliefd op mevrouw de Renal, wat hem uiteindelijk zijn baantje kost. Hij wordt echter op haar kosten naar het seminarie in Besançon gestuurd, waar de jansenist pater Pirard hem een baan van secretaris van de heer de la Mole weet te bezorgen. Hier maakt hij de dochter Mathilde zwanger. Hij wordt luitenant der huzaren benoemd en staat op het punt om de toelating te krijgen met Mathilde te huwen, als mijnheer de la Mole een brief krijgt van mevrouw de Renal, waarin deze het heeft over de immoraliteit en de eerzucht van Sorel en over hun vroegere verhouding (*).

Sorel poogt mevrouw de Renal te vermoorden, maar zij wordt slechts licht gewond. Hij komt nu tot inkeer en moet toegeven dat hij meer van mevrouw de Renal houdt en zij van hem, dan dat dit met Mathilde het geval is. Nochtans is Mathilde, nu hij de doodstraf niet meer kan ontlopen, hem nu ook toegewijd. Zij en Fouqué, een vriend van Sorel, doen een poging om de jury om te kopen, maar tevergeefs: Julien Sorel zal worden geguillotineerd. Mevrouw de Renal komt hem opzoeken in zijn cel en nu bereikt hij pas het geluk waar hij al die tijd in de verkeerde richting naar streefde. Zij sterft drie dagen na hem.

Het boek kent geen succes en bij aanvang van de Julimonarchie opteert Stendhal dan ook, deels uit geldnood, voor een nieuwe politieke carrière. Koning Louis-Philippe benoemt hem tot Consul van Frankrijk te Triëst. De Oostenrijkse overheid (met o.a.Metternich) was Stendhals verleden onder het Keizerrijk en zijn liberale ideeën echter nog niet vergeten en weigerde hem een exequatur (i.e. de goedkeuring door een regering van een consul). Stendhal werd daarop naar Civitavecchia gestuurd, in de Kerkelijke Staat. Hoewel Rome dichtbij lag, kon de stad hem toch niet bekoren. Om zijn verveling tegen te gaan, begon Stendhal opnieuw te schrijven, bezocht hij de Italiaanse bibliotheken en maakte hij reizen naar het Zuiden van Frankrijk en Parijs. De meeste van zijn werken bleven echter onvoltooid, zoals “Souvenirs d’égotisme” uit 1834 en “Lucien Leuwen” en “Vie de Henri Brulard” uit 1835.

Ronny De Schepper

(*) “Le rouge et le noir, ne s’épousent-ils pas?” uit “Ne me quitte pas” van Jacques Brel kan dus niet op dit boek slaan. Wat het dan wél betekent weet ik nog altijd niet.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.