Het is vandaag al 35 jaar geleden dat in Frankrijk de filosoof Louis Althusser is overleden. Hij is bekend als neomarxistische wetenschapsfilosoof, maar ook omdat hij zijn vrouw heeft vermoord.

Althusser werd geboren in Algerije als zoon van Franse ouders, zogenaamde pied-noirs. Na de dood van zijn vader vertrok hij met zijn moeder en zusje naar Marseille, waar hij de rest van zijn jeugd doorbracht. In 1937 werd hij lid van de katholieke jeugdbeweging Jeunesse Etudiante Chrétienne. Hij werd toegelaten tot de École Normale Supérieure, maar kon daar geen studie voltooien omdat hij opgeroepen werd voor dienstplicht in de Tweede Wereldoorlog. Na de val van Frankrijk werd Althusser geïnterneerd in een Duits gevangenenkamp, waar hij de rest van de oorlog doorbracht. Het is hier dat hij aangetrokken werd tot het communisme.
Na de oorlog begon Althusser alsnog aan zijn studie, maar hij leed aan een slechte gezondheid — zowel fysiek als psychisch. Hij onderging in 1947 elektroshockbehandeling, maar zijn psychische gesteldheid bleef zijn hele leven lang problematisch. Hij studeerde in 1946 af (agrégation) op een scriptie over de filosofie van Hegel. Filosofie was voor Althusser een interesse waarvan hij zijn beroep wilde maken. Politiek daarentegen was een passie, waarbij hij een communistisch militant wilde worden. In deze periode richtte hij zich vooral op de politieke filosofie van de 18e en 19e eeuw bij auteurs die ook Marx hebben beïnvloed zoals Montesquieu, Rousseau en Feuerbach.
Datzelfde jaar ontmoette Althusser de van origine Litouws-Joodse communiste Hélène Rytman, die tot haar dood zijn levensgezel zou blijven. Waar hij eerst een linkse-katholiek was, werd hij in 1948 lid van de Franse Communistische Partij (PCF), op hetzelfde moment dat andere filosofen zoals Maurice Merleau-Ponty juist hun geloof in deze partij begonnen te verliezen.
De periode die volgde was een roerige voor links Frankrijk. De jaren 1950 werden gekenmerkt door de destalinisatie van de communistische partij (door Nikita Chroesjtsjov) en een wending richting een meer humanistische vorm van marxisme. Dit maakte mogelijk dat vele marxisten, waaronder Roger Garaudy en de existentialist Jean-Paul Sartre, zich gingen concentreren op de vroege Marx, en dat een dialoog mogelijk werd tussen marxisten en gematigde socialisten, existentialisten en christenen. Althusser steunde dit echter niet; hij had meer sympathie, zij het met reserve, voor het Chinese communisme. Hij begon vanaf de jaren zestig dan ook een reeks artikels te publiceren in belangrijke Frans-marxistische tijdschriften die voor veel controverse zorgde. Deze artikels zijn in 1965 gebundeld en gepubliceerd als Pour Marx. Daarnaast, onder meer ook door de vele kritieken die Althusser op deze artikels kreeg, organiseerde hij samen met een reeks leerlingen van hem een seminarie waarin hij een antihumanistische herlezing van het werk van Marx uitwerkte. Dit resulteerde in Lire le Capital dat ook in 1965 gepubliceerd werd.
Ook de studentenopstand van mei 1968 kon niet op zijn steun rekenen; hier volgde Althusser de lijn van zijn partij, en veroordeelde de deelnemende studenten wegens hun ‘infantiele’ ideeën. Voor Althusser was Marx een wetenschappelijk denker en moest een marxistische maatschappijkritiek dan ook ontwikkeld worden op basis van rigoureus onderzoek en niet op basis van spontane opvattingen van de massa. Althusser kreeg hier echter veel kritiek op, wat er onder meer toe leidde dat hij bepaalde standpunten herzag die hij eerder verdedigd had. De aanzet ertoe was echter al voor 1968 terug te vinden, onder meer in de lezingen die hij gaf voor een seminarie voor wetenschappers in 1967, gepubliceerd als Philosophie et philosophie spontanée des savants in 1974. De bekendste vorm waarin deze herzieningen zijn verwoord is in het kleine werkje Réponse à John Lewis uit 1973 waarin hij een polemisch weerwoord biedt op de kritiek van de Britse marxist John Lewis. Onderhuids speelde echter ook een sterke polemiek mee met andere Franse marxisten, met name vooral Jean-Paul Sartre.
Op 16 november 1980 wurgde Althusser zijn vrouw Hélène in nog altijd onduidelijke omstandigheden. Althusser verklaarde dat hij geen herinnering aan de gebeurtenis had; hij zou hebben gehandeld in een vlaag van verstandsverbijstering. Er waren geen getuigen. Althusser werd verminderd toerekeningsvatbaar bevonden en niet berecht; in plaats daarvan werd hij opgenomen in een psychiatrische inrichting, waaruit hij in 1983 ontslagen werd. Daarop trok hij zich terug in zijn woning in Parijs. Hij produceerde in de laatste jaren van zijn leven geen werk meer behalve zijn autobiografie, L’Avenir dure longtemps, waarin hij ook deze eerdere traumatische gebeurtenissen beschreef. Althusser overleed op 22 oktober 1990, op 72-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hartaanval.

Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.