Het volgende toneelstuk was “Everything in the Garden” van Giles Cooper (tussendoor heb ik nog “Afore Night Come” van David Rudkin geprobeerd, maar dat was in het dialect en ik begreep er geen snars van). Het stuk werd gecreëerd in Londen in 1962 door The Royal Shakespeare Theatre, maar bovenstaande foto komt uit een enscenering door l’Ecole nationale de théâtre du Canada in 2011. Als auteur wordt dan wel Edward Albee vermeld en hoe dat komt lees je verder.
Dit stuk zal wellicht als “realistisch” geafficheerd worden, maar ikzelf rangschik het onder “absurd theater”, want als je alles letterlijk neemt, is het werkelijk te onnozel voor woorden. Het gaat namelijk over een vijftal “suburban housewives” (denk aan de televisieserie “Desperate Housewives”), die voor een party samen komen en die dan “toevallig” allemaal in dienst zijn van een hoerenmadam, zo ongeveer op de manier van Catherine Deneuve in “Belle de Jour”. De respectievelijke echtgenoten reageren nogal hypocriet, maar als een buitenstaander dreigt hun geheim aan het licht te brengen (eigenlijk is dat zelfs niet waar, zij dénken het alleen maar), slaan ze hem zonder verpinken dood en begraven hem “in the garden”. Het feestje mag dan wel afgelopen zijn, het leven gaat verder zijn gewone gangetje…
De première in Londen werd over het algemeen niet goed onthaald. De auteur Giles Cooper zou overigens niet zo heel lang daarna (2 december 1966) overlijden, hij was amper 48 jaar. Hij viel uit een rijdende trein nadat hij van the Guild of Dramatists’ Christmas dinner at the Garrick terugkeerde. De autopsie wees uit dat hij een halve fles whisky had achterover geslagen. Sommigen spreken nochtans over zelfmoord, maar de nabestaanden van Cooper spreken dit tegen. Cooper had op het moment van zijn dood twee zonen, waarvan Giles jr. het tot acteur zou schoppen.
Een Amerikaanse bewerking door Edward Albee, opgedragen ter nagedachtenis aan Giles Cooper, ging in première op Broadway in het Plymouth Theatre op 16 november 1967 en sloot op 10 februari 1968, na 14 voorvertoningen en 84 voorstellingen. De regie was in handen van Peter Glenville en Barbara Bel Geddes was te zien in de rol van Jenny. De Albee-versie verandert verschillende aspecten van de plot, waaronder de namen van sommige personages. De filmrechten werden verkocht aan 20th Century Fox voor $300.000. Groteborstenfreak Russ Meyer zou de filmversie regisseren. “We hebben ontdekt dat hij zeer getalenteerd en kostenbewust is”, zei producer Richard D.Zanuck. “Hij kan de vinger leggen op de commerciële ingrediënten van een film en dat buitengewoon goed doen. We zijn van mening dat hij meer kan dan mensen uitkleden.” En zo geschiedde volgens Wikipedia, maar op de Internet Movie Database is van de film geen spoor terug te vinden.
Cooper was een pionier in het schrijven voor de omroepmedia en werd productief in zowel radio- als televisiedrama’s. Zijn vroege successen omvatten hoorspelbewerkingen van Dickens’ Oliver Twist, William Goldings Lord of the Flies en John Wyndhams sciencefictionroman The Day of the Triffids. Wyndham schreef Cooper na de eerste uitzending om hem te feliciteren. Op televisie bewerkte hij Simenons Maigret-detectiveromans uit het Frans, wat een grote hit werd in die tijd (1960-61) met Rupert Davies in de hoofdrol als de pijprokende detective in meer dan 24 afleveringen. Hiervoor won hij in 1961 de Script Award van de Guild of Television Producers, die later de BAFTA werd. Hij bewerkte ook vier Sherlock Holmes-verhalen, Ernest Hemingways For Whom the Bell Tolls (1965), Victor Hugo’s Les Misérables, Flauberts Madame Bovary en Evelyn Waughs romantrilogie Sword of Honour (1967). Zijn eerste volledig eigen toneelstuk Never Get Out werd opgevoerd op het Edinburgh Festival in 1950 en daarna overgebracht naar het Gate Theatre in Londen.
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)