De Spaanse acteur Antonio Banderas, die tegenwoordig zijn tenten heeft opgeslagen in Hollywood, viert vandaag zijn 65ste verjaardag.
Antonio Banderas werd geboren als zoon van een strenge onderwijzeres en een lid van Franco’s geheime dienst. Toen hij veertien jaar was, liet hij na het zien van “Hair” zijn school in Malaga voor wat ze was en begon met een reizend gezelschap door Zuid-Spanje te trekken. Zijn ouders gingen daarmee helemaal niet akkoord en dus moest de kleine Antonio ook van huis weglopen. Toen hij later ook écht toneel ging studeren, draaide zijn familie stilaan bij. Zeker toen hij op 19-jarige leeftijd in het Nationaal Theater van Madrid werd tewerkgesteld, waar hij Shakespeare en Calderon de la Barca speelde, konden zijn ouders hem dit vergeven.
In 1981 debuteerde hij in een film van Pedro Almodovar, “Laberinto de Pasiones”, waarna nog 30 andere Spaanse films, waaronder “Matador”, “La Ley del Deseo”, “Mujeres al borde de un ataque de nervios” en “Atame” van Almodovar, volgden, maar Banderas speelde ook in tal van linkse films waarin hij afrekent met zijn verleden. Zo was er in 1983 “El senor Galindes” van de Argentijnse banneling Rodolfo Kuhn over foltering en dictatuur, in 1984 werd in “El caso Almeria” van Pedro Costa Muste het moordende optreden van de Guardia Civil aan de kaak gesteld en hij speelde in niet minder dan drie films die de Spaanse burgeroorlog als onderwerp hadden: “Requiem por un campesino Espanol” (Francesco Betriu, 1985), “La corte del faraon” (José Luis Garcia Sanchez, 1985) en “Si te dicen que cai” (Vicente Aranda, 1989).
Toen “Mujeres” genomineerd werd voor een oscar, ging Banderas naar Los Angeles (alhoewel zijn eigen aandeel in de film niet zo indrukwekkend is), waar regisseur Arne Glimcher hem aanklampte voor een rol in “The Mambo Kings” (1992) tegenover Maruschka Detmers, ook al sprak hij nog altijd geen gebenedijd woord Engels. Naast trompet spelen, moest hij dus ook dit nog leren. Hij kreeg Kevin Kline als coach toegewezen en aapte gewoon na wat hem werd voorgezegd. Maar telkens Kline begon te improviseren, was Banderas verloren. Men kon het hem echter voor deze film niet kwalijk nemen, want als-ie realistisch was geweest, kon hij zelfs de hele tijd Spaans spreken!
Alhoewel hij in “The Mambo Kings” een beetje in de schaduw stond van zijn filmbroer Armand Assante, was dit toch een veelbelovend debuut. Maar daarna volgde “The house of spirits” van Bille August (“Best intentions”) naar de roman van Isabel Allende. Ondanks (of misschien juist wegens) de aanwezigheid van een massa grote namen (Meryl Streep, Glenn Close, Jeremy Irons, Winona Ryder en Vanessa Redgrave) was dit een enorme flop. Banderas doet daarom opzettelijk een stap terug in “Philadelphia”. Banderas had hierin slechts een klein rolletje als Miguel, de exotische vrijer van Beckett (Tom Hanks).
Daarna neemt Banderas een risico door in zijn volgende film, “Interview with the vampire” van Neil Jordan, opnieuw een homo-rol te vertolken. (Al is hij dat als Armand, de leider van het Vampierentheater, toch minder uitgesproken dan de rollen vertolkt door Tom Cruise of Brad Pitt.)
Daarna volgde “Desperado” van Robert “Mad Mex” Rodriguez, waarin hij zowaar de titelsong zingt en gitaar speelt (*), samen met Los Lobos (in “The Mambo Kings” had hij ook al gezongen). Zijn tegenspeelster is Salma Hayek en Quentin Tarantino is te zien in een klein rolletje. Dat is niet toevallig, want het is Tarantino die ervoor zorgde dat Rodriguez die voor zijn debuut “El Mariachi” slechts 7.000 dollar nodig had (die hij o.a. bij elkaar had gekregen door zichzelf als proefkonijn te verhuren aan een farmaceutisch bedrijf), nu een budget van 8 miljoen dollar ter beschikking kreeg om eigenlijk nog eens dezelfde film over te doen.
Het werd echter geen remake, maar een vervolg, waarin de Mariachi enkel tot rust zal komen als hij de dood van zijn vriendin kan wreken door drugbaron Joaquim de Almeida om te brengen. Was de eerste film nog op een misverstand gebaseerd (een huurmoordenaar die een drugbaron wil ombrengen gebruikt een gitaarkist voor zijn wapens en zo geraakt een gitaarspeler, een mariachi, toevallig in de moordcarrousel betrokken), dan is in deze film de mariachi zélf een moordmachine. De film werd dus nog gewelddadiger, want dat is wat Hollywood, het publiek en zeker Quentin Tarantino blijken te verwachten.
A week after finishing shooting this film, Robert Rodriguez and Antonio Banderas were back in the studio, working on Rodriguez’s segment of Four Rooms (1995), een sketchenfilm met vier verhalen die zich telkens op oudejaarsavond afspelen.
Daarna kwam “Assassins” waarbij Banderas de slechte (huur)moordenaar moest spelen tegenover Sylvester Stallone als de goede, die uiteindelijk toch het paradijs zal zien, zijnde dat van Julianne Moore. En nog in 1995 was er “Miami Rhapsody”, waarin hij zowel met Sarah Jessica Parker als met haar moeder in de film, Mia Farrow, vrijt.
Daarna vindt hij Madonna weer in “Evita”, de musical van Andrew Lloyd Webber, die door Alan Parker werd verfilmd. Banderas vertolkt hierin de rol van Che Guevara. Zijn zoveelste aanloop tot een zangcarrière die uiteindelijk toch niet van de grond zal komen.
Madonna maakte er overigens geen geheim van dat haar belangstelling voor Banderas verder reikte dan alleen maar het witte doek. In haar film “Truth or dare” had hij haar al eens “afgewezen” door zijn vrouw mee te brengen, wat Madonna pissig deed opmerken: “Ik wed dat hij maar een klein pietje heeft!” Maar toch blijft het uitkijken voor Melanie Griffith die met hem op de set van “Two much” in april ’95 een verhouding was begonnen, nadat ze voor een tweede keer van de 44-jarige Don Johnson was gescheiden.
Ondertussen heeft ze op z’n minst reeds één kind van Banderas, nadat ze van Johnson al een dochtertje, Dakota (°1990), had en van Steve Bauer, waarmee ze tussen de twee keren door getrouwd was, een zoontje, Alexander (°1985).
Op dat moment was Banderas wel nog steeds getrouwd met de onbekende Spaanse actrice Ana Leza Arana, die uiteraard beweerde dat haar carrière door dit huwelijk werd geremd en die daarom tien miljoen frank per jaar eiste én hun twee huizen in Spanje en New York. Toen Banderas haar met negen miljoen wilde “uitkopen” en ze weigerde, schudde hij haar eens door elkaar, wat hem nu ook op “vrouwenmishandeling” kwam te staan.
Aan al wie beweert dat hij Griffith heeft verkozen om zijn carrière in Hollywood vooruit te helpen, gaf Banderas als antwoord dat hij dan veel beter op de avances van Madonna was ingegaan. Ze woonden een tijdlang met de kinderen van Melanie in het huis van Michelle Pfeiffer in Los Angeles, in afwachting van een eigen optrekje. Dat werd dan toch Los Angeles, ook al heeft Banderas wel last van heimwee. In mei ’96 zijn ze gehuwd en in september werd Stella del Carmen geboren.
“Two much” werd overigens gedraaid door oscarwinnaar Fernando Trueba (“Belle époque”), maar dat zal velen blijkbaar een zorg zijn. In “Two much” speelt Banderas een oplichter die zich voor een tweeling uitgeeft (Art en Bart Dodge) en zo naast Griffith ook nog Daryl Hannah binnendoet.
Daarna speelde Banderas Zorro in de sinds lang aangekondigde remake door Martin Campbell. Banderas’ Spaanse afkomst was daarbij uiteraard van belang. De eerste keuze was echter de Cubaan Andy Garcia. Eigenlijk zijn het de avonturen van Zorro jr., want de echte Zorro wordt gespeeld door Anthony Hopkins. Ook hiervoor had men oorspronkelijk iemand anders op het oog, namelijk Sean Connery die dan nogmaals de fakkel zou hebben mogen doorgeven (na aan Harrison Ford in “Indiana Jones” en aan Richard Gere in “First Knight”).
Maar daarvóór was er nog “Of Love and Shadows” (opnieuw gebaseerd op een boek van Isabel Allende!) en “Never talk to strangers”, alweer een erotische thriller met Rebecca de Mornay, die ook producer is van de film en hem dan ook vooral in functie van zichzelf heeft gekozen. Ze speelt immers een psychologe die de geest van seriemoordenaar Max Cheski (Harry Dean Stanton) ontrafelt.
Maar een intelligente vrouw onderdrukt altijd een heftige passie, dat is de regel in Hollywood, en daarom geeft ze zich aan de eerste de beste mannelijke bimbo die ze in de kruidenierszaak tegenkomt. Dit blijkt dan Tony Ramirez alias Antonio Banderas te zijn. Alhoewel, er is toch één overeenkomst: Ramirez is een ex-politieman uit Puerto Rico. Maar hij werd wel buitengesmeten en komt nu aan de kost als veiligheidsagent in de privé-sector. Hij krijgt ook de “key-line” in de mond gelegd: “If you never talk to strangers, you’ll never make any friends.”
Maar dan begint de miserie: eerst vindt ze nog dode bloemen op haar stoep (stel je voor!), maar het wordt serieuzer als iemand haar kat heeft vermoord. Rara, wie is het? Tony? De zopas vrijgelaten Max (waarom laat men seriemoordenaars in godsnaam altijd vrij)? Haar buurman (Dennis Miller)? Of zelfs haar vader (Len Cariou), waarom niet? Wat doen vaders al niet voor hun kinderen, nietwaar?
Regisseur Sir Peter Hall, de stichter van The Royal Shakespeare Company en gewezen directeur van het Glyndebourne Opera Festival, was hiermee vijftien jaar na zijn laatste Britse film aan zijn Hollywood-debuut toe. Hij kreeg hiervoor de scenaristen Lewis Green en Jordan Rush toegewezen, die elk apart wel al een tijdje werkzaam waren in de business, maar die tot dan toe niks opmerkelijks hadden afgeleverd. Er werd nochtans hoog gemikt: de naam van Hitchcock is een paar keer gevallen…
Waar ikzelf naar uitkeek, dat is het decor, want dat is van de hand van Linda del Rosario en Richard Paris, die voor hun werk voor “Exotica” van Atom Egoyan terecht met een prijs werden bekroond in Cannes en Toronto.
In de setting wordt de erotiek van “Exotica” niet overtroffen in “Original sin” (**) van Michael Christofer uit 2001 (dat kan ook moeilijk, “Exotica” zal wellicht nooit overtroffen worden), maar er zit wel een stomende vrijscène met tegenspeelster Angelina Jolie in de film. Regisseur Michael Cristofer zei in interviews dat Angelina Jolie hem, voordat de seksscène tussen Luis en Julia werd gefilmd, had verteld dat ze de scène alleen zou filmen als ze volledig naakt was en zonder tapes of iets anders om haar te bedekken. Antonio Banderas besloot ook om de scène volledig naakt te filmen na overleg met hen, en alleen Cristofer en een paar andere crewleden waren betrokken bij de opnames. Dit betekende echter dat veel van het beeldmateriaal dat voor de scène was gefilmd, niet in de film kon worden gebruikt, omdat het gewoon te expliciet was om op het scherm te tonen. Cristofer zei dat hij het zelfs niet in de NC-17 unrated versie kon opnemen, wat de reden is waarom de seksscène in alle versies van de film zeer duidelijke cuts heeft die gemonteerd zijn met fade-outs tussen de shots. Hier ontstond ook het gerucht dat Jolie en Banderas ongesimuleerde seks hadden, wat naar verluidt een andere reden was waarom de scène was ingekort. Cristofer zei dat hij nog steeds een kopie had van de originele versie van de film, die naast andere verwijderde scènes ook de originele, ongeknipte seksscène bevatte. Alle bedenkingen die Melanie Griffith had over de expliciete seksscènes tussen haar man Antonio Banderas en Angelina Jolie die zich buiten de set afspeelden, werden al snel tenietgedaan toen Jolie halverwege de opnames ervandoor ging met Billy Bob Thornton, die haar tweede echtgenoot zou worden.
Voor Banderas was deze film alweer een bijdrage tot zijn imago als “de nieuwe Valentino“. Alhoewel Banderas méér wil zijn dan enkel een “Latin Lover”, toch is deze vergelijking hem niet helemaal onwelgevallig. Vergelijk hem echter niet met Julio Iglesias, zoals een Oostenrijkse confrater deed! Banderas merkte fijntjes op: “Heb je misschien nog nooit van Placido Domingo gehoord?”
Voorlopig blijft Banderas dus wellicht nog wel een tijdje rondhangen in Hollywood. Maar uiteindelijk ziet hij zichzelf toch opnieuw naar Spanje verhuizen, waar hij vooral als producer en als regisseur actief wil zijn. Dat hij nog geen voeling verloren heeft met de Spaanse politiek, bewees hij trouwens bij de verkiezingen in maart ’96, toen hij openlijk de zijde koos van de socialistische premier Gonzalez, ondanks het feit dat dit zeer slecht overkwam in de media (mede omdat hij tegelijk een reclamespotje voor ham had opgenomen en de rechtse pers beweerde dat dit de afkoopsom was).
Daarop nam de conservatieve tegenkandidaat José Maria Aznar Julio Iglesias onder de arm. Terecht want Iglesias staat ook bekend als de grootste belastingontduiker van Spanje. En Aznar kan dat weten. Hij is van beroep belastinginspecteur…
Banderas van zijn kant dook in 2010 op in een film van Woody Allen die zich in Londen afspeelt: “You will meet a tall dark stranger”. Het is maar een kleinere rol, maar hij past Banderas als een handschoen. Een jaar later zakt hij door naar Spanje, waar we hem verrassend genoeg in de nieuwste film van Pedro Almodovar “La piel que habito” tegenkomen. “Antonio Banderas speelt een nogal gestoorde wetenschapper die een mooie jonge vrouw gevangen houdt in zijn huis, terwijl hij haar gebruikt als menselijk proefkonijn voor een nieuw type synthetische menselijke huid,” schrijft de Ierse Charlene Lydon zowel op haar eigen filmblog als op de Internet Movie Database. Maar uiteraard houdt het hier bij Almodovar niet op: “Naarmate het verhaal zich ontvouwt, bloemblaadje voor bloemblaadje, op de manier die we van Almodóvar gewend zijn, voegt elke scène verwondering en smaak toe aan een toch al robuuste opzet. (…) Het is geweldig om te zien hoe Antonio Banderas zich nestelt in de nogal verontrustende rol van Dr.Robert Ledgard. Hij straalt dezelfde charisma en seksuele bravoure uit die hem beroemd maakten, maar zonder ook maar een spoortje sekssymboolstatus in zijn acteerwerk. Hij is griezelig, vreemd verleidelijk en verbloemt het ‘gekke wetenschapper’-gedeelte bewonderenswaardig.“
Referentie
Ronny De Schepper, Spreek nooit met vreemden… tenzij ze Antonio Banderas heten, Steps magazine maart 1996
(*) En hij debuteert ook als regisseur, namelijk de badkamerscène vóór de schietpartij in de tweede bar. Robert Rodriguez zei dat hij het niet prettig vond om crews van de tweede eenheid te gebruiken en Banderas vroeg of hij de scène mocht regisseren, waarop Rodriguez instemde.
(**) Deze film was een remake van François Truffauts La Sirène du Mississippi (1969), met in de hoofdrollen Jean-Paul Belmondo en Catherine Deneuve.