Twintig jaar geleden verscheen “La possibilité d’une île” van Michel Houellebecq. Zoals gewoonlijk vroeg ik aan chatgpt “Kunt u een collage maken (in landscape) van de auteur samen met het boek?” maar deze keer kreeg ik dit als antwoord “This image generation request did not follow our content policy.” Ik dacht eerst nog dat het iets met het omstreden personage van Houellebecq te maken had, maar het bleek over portretrecht te gaan omdat hij nog leefde (Arthur Japin en Herman Brusselmans leven nochtans ook nog om maar die te noemen). Enfin, als compromis kreeg ik bijgevoegde illustratie doorgestuurd.
Bijna gelijktijdig met “Platforme” verscheen “Lanzarote”, dat echter eerder een kortverhaal is of zelfs dat niet: het lijkt me gewoon een heel realistisch (de gebruikelijke seksexploten misschien uitgezonderd) reisverslag van een vakantie naar Lanzarote, waar hij blijkbaar kennis heeft gemaakt met de sekte van Azraël, die niet alleen Anakims uit de ruimte zou hebben ontmoet, maar vooral via klonen het eeuwige leven op aarde trachtte te bereiken. Achteraf moet hij gedacht hebben dat daar toch méér in zat en dat heeft hij dan in de zomer van 2005 verder uitgewerkt tot een nieuwe imposante roman “La possibilité d’une île”. (*)
Bovendien is dit in feite eveneens een uitwerking van wat hij in de epiloog van “Particules” reeds aankondigde. Het wordt gepresenteerd onder een vorm waarin twee klonen (Daniel 24 en 25) tweeduizend jaar later over de mens Daniel vertellen die aan de basis lag van hun bestaan. In het begin valt het boek wat tegen, omdat de beschrijving van het “kader” (met name de religieuze beweging van de Elohim) zoals zowaar in elk doorsnee sf-boek teveel plaats inneemt. Het klonen daar gelaten (in de jaren zeventig was daarover nog geen sprake) leunt zijn toekomstvisie trouwens heel dicht aan bij die van mijzelf, zoals ik die samen met Johan de Belie in de rock-opera “De Kat” uiteenzet. Waarmee ik alleen maar wil zeggen dat Houellebecq blijkbaar het cliché niet schuwt…
Opvallend is dat de hoofdpersoon (Daniel 1) deze keer toch wel zeer rechts is. Enfin, beter gezegd, die indruk wil hij wekken, want hij is vooral rechts uit opportunisme (hij is een racistische standup comedian en dat slaat aan). Hier staan we dus wel dicht bij Houellebecq zelf… (**)
Op dezelfde manier krijgen we ook meer en vooral meer gratuite seks. Ik ontzeg Houellebecq niet de gave om af en toe erotisch uit de hoek te komen, maar dan staat het vaak haaks op zijn doorgaans donkere, cynische stijl. De beschrijving van de party-annex-orgie ter gelegenheid van het feit dat zijn jonge geliefde Esther hem verlaat om carrière te maken in Hollywood, kan zo “uit de boekskes” komen.
Dit gezegd zijnde, is de hang naar uiterlijk schoon haast onbegrijpelijk voor zo’n intelligent schrijver als Houellebecq toch is. Of moet ik zeggen dat hij zich hier alsnog een vitalist in hart en nieren toont? (Zie ook Jef Rademakers in “Verloren tijd”.)
De titel van het boek komt uit een gedicht van Daniel 1 vlak vóór zijn zelfmoord (rituele zelfmoord gaat in het Elohimisme vooraf aan het klonen), waarin hij zijn liefde voor Esther (***) bezingt:
“Er bestaat een mogelijkheid
Van een eiland binnen de tijd.”
Voor Daniel 25 is de ontdekking van dit gedicht de aanleiding om (alweer in een epiloog) de veilige enclave te verlaten en samen met zijn hond Fox te gaan zwerven door een apocalyptische wereld. Eerst maakt hij zichzelf nog wijs dat hij (als kloon) op zoek wil gaan naar de zeldzame nog overlevende “echte” mensen (de zogenaamde “wilden”; “mensdieren” zouden Johan en ik zeggen), maar de tocht met zijn hond door die barre natuur wordt uiteindelijk een doel op zichzelf: “Ik had de onschuld bereikt, een niet-conflictueuze, niet-relatieve toestand, ik had geen plan en geen doel meer, en mijn individualiteit loste op in de eindeloze reeks van de dagen; ik was gelukkig.”
“Ik realiseerde me ook – en ditmaal voorgoed – dat ik er niet naar verlangde, niet meer naar verlangde en waarschijnlijk ook nooit naar had verlangd me aan te sluiten bij wat voor gemeenschap van primaten dan ook.”
Maar zo’n vorm van geluk kan natuurlijk niet blijven duren, daartoe is men als mens nu eenmaal gedetermineerd: “Toch was ik me ervan bewust, en meer dan ooit, dat de mensheid niet verdiende te leven, dat de verdwijning van die soort in alle opzichten niet anders dan als goed nieuws kon worden gezien.”
En op zichzelf toegepast: “Toch was ik zeer ver van vreugde en zelfs van ware vrede verwijderd; het loutere bestaan is al een ongeluk.” (p.413)
Als de hond door de wilden wordt gedood, komen we dan ook tot deze onafwendbare paradoks: “Ik wist nu met zekerheid dat ik de liefde had gekend, omdat ik ook het lijden had leren kennen.” (p.402)
In tegenstelling tot de epiloog van “Platform” die eigenlijk de aanzet was voor een volgend (met name dit) boek, vind ik het einde van “Possibilité” deze keer definitiever. Het doet me denken aan dat andere sciencefiction-verhaal “The incredible shrinking man”, waarbij de hoofdfiguur op het einde zijn individualiteit verliest en eigenlijk deel wordt van de hem omringende wereld. Maar Houellebecq gaat mijns inziens zelfs nog iets verder: “Ik besefte toen dat ik bezig was alle mogelijkheden stuk voor stuk uit te sluiten; misschien was er in deze wereld wel geen enkele plaats die me zou aanstaan.” (p.398) Merk immers op dat door het gebruik van het woord “mogelijkheden” ook het optimisme uit de titel van het boek onderuit wordt gehaald…
Tegelijk met “Possibilité” verscheen er ook een niet-geautoriseerde biografie van ene Denis Demonpion, die “onthulde” dat Houellebecq eigenlijk Thomas heet (Houellebecq was de naam van zijn grootmoeder die hem heeft opgevoed na de scheiding van zijn ouders) en dat hij zowaar twee jaar ouder is dan hij altijd heeft beweerd (geboren in 1956 i.p.v. 1958). Maar buiten Houellebecq zelf lag blijkbaar niemand wakker van deze onthullingen.
Ronny De Schepper
(*) Ik kan me niet meer herinneren of hij “Possibilité” ook daadwerkelijk op Lanzarote situeert. Mij deed de beschrijving van de plaats waar de sekte woont, eerder denken aan de zogenaamde Piramiden van Güimar op Tenerife. Deze piramiden zouden de schakel vormen tussen die van het oude (Egypte) continent en die van het nieuwe (Peru). Ze zouden gebouwd zijn door de Guanches, de oorspronkelijke bewoners van Tenerife die groot, blauwogig, bleek van huid en blond van haar zouden zijn geweest. Kortom, echte afstammelingen van de Vikings. Het is dan ook het genootschap gesticht door Thor Heyerdahl dat deze site beheert. Genootschap? Of… sekte?
(**) “Net als de revolutionair aanvaardde de humorist de meedogenloosheid van de wereld en antwoordde daarop met nog meer meedogenloosheid. Het doel van zijn actie was echter niet de wereld te veranderen, maar die acceptabel te maken door het geweld dat iedere revolutionaire actie nodig heeft om te vormen tot een lach – en als bijkomstigheid een behoorlijke smak geld te verdienen. Kortom, zoals alle clowns sinds mensenheugenis was ik een soort collaborateur.” (Michel Houellebecq, Mogelijkheid van een eiland, p.137)
(***) Ikzelf vind het eerder de puberale lust van de oude bok op zoek naar een groen blaadje. Als er al sprake is van liefde, dan is dat misschien meer het geval in zijn voorgaande relatie met Isabelle, die hem heeft verlaten omdat ze “te oud” en dus “te lelijk” (let wel: we spreken hier over veertig plus) werd. Merk de hypocrisie van de schrijver: Isabelle verlaat hem zogezegd uit eigen beweging: zij vindt zichzelf niet goed genoeg meer. Over zijn eigen leeftijd geen kwaad woord natuurlijk. Toegegeven, later, wanneer Esther hem op haar beurt verlaat omdat hij niet lang genoeg meer kan “party-en”, wordt ook zijn aftakeling schrijnend realistisch beschreven tegenover het meedogenloze hedonisme van de jeugd.