Vandaag is het ook al twintig jaar geleden dat de Oost-Duitse filmregisseur Lothar Warneke is overleden (foto Daniel Repkow voor het Filmmuseum van Potsdam). In 1989 was hij te gast op het Filmfestival hier in Gent en de organisatoren waren blijkbaar wat blij dat ik me althans voor één dag over hem wou ontfermen. Ik was toen net weg bij De Rode Vaan en een maand later zou de Muur vallen. Het spreekt dus vanzelf dat we heel wat te vertellen hadden tegen elkaar, ook al had ik (helaas, moet ik er wel aan toevoegen) nooit een film van de man gezien.
Lothar Warneke, geboren in Leipzig als zoon van een handelsbediende, studeerde van 1954 tot 1959 theologie aan de Karl Marx-Universität Leipzig. Daarna trad de dominee uit de kerk. Van 1960 tot 1964 studeerde Warneke regie aan de toenmalige Duitse Filmacademie in Potsdam-Babelsberg. Na als assistent-regisseur gewerkt te hebben bij de DEFA-speelfilmstudio onder leiding van Joachim Kunert, Egon Günther en Kurt Maetzig, regisseerde hij in 1968 samen met Roland Oehme de misdaadroman “Mit mir nicht, Madam !” (Niet met mij, Madam!).
Zijn eerste onafhankelijke film, Dr. med. Sommer II (1969), toonde al Warnekes stijl van documentaire filmscènes uit het dagelijks leven in de DDR. Zijn volgende films, Es ist eine alte Geschichte (1972, een conflictueus liefdesverhaal tussen geneeskundestudenten) en Leben mit Uwe (1973, de worsteling van een echtpaar tussen huwelijk en carrière), waren vergelijkbaar, maar minder succesvol. Warnekes hedendaagse film Die unerbesserliche Barbara (1976) werd gevolgd door zijn enige historische film, Addio, piccola mia (1978, over Georg Büchner – gebaseerd op een scenario van Helga Schütz).
De verfilming van Brigitte Reimanns roman Franziska Linkerhand onder de titel Unser kurzes Leben (1980), werd met argwaan bekeken vanwege de onmiskenbare kritiek op de DDR-maatschappij. Het drama Die Beunruhigung (1981), gebaseerd op een autobiografisch scenario van Helga Schubert, vertelt het verhaal van een vrouw die aan kanker lijdt. Deze film werd in documentair zwart-wit opgenomen om de authenticiteit ervan te versterken. In 1983 kwam hij in aanmerking om de film Martin Luther te regisseren, gebaseerd op een boek van Helga Schütz. De film werd echter om onverklaarbare redenen nooit gerealiseerd (vgl. Horst Dähn, Luther und die DDR , Berlijn, 1996, blz. 102).
Lothar Warnekes grootste succes was zijn laatste regiewerk: “Einer trae des anderen Last” (1987), een filosofisch verhaal dat zich afspeelt in Oost-Duitsland in de jaren 50 en gaat over de relatie tussen communisten en de kerk. Voor dit bekroonde pleidooi voor tolerantie ontvingen de hoofdrolspelers de Zilveren Beer op het filmfestival van Berlijn in 1988.
Alhoewel ik dit niet wist, was het precies over dit onderwerp waarover ik het tijdens het Gentse Filmgebeuren van 1989 met professor Warneke heb gehad toen we samen zijn gaan eten (als ik me niet vergis in een restaurant op de Graslei of de Koornlei). Deze problematiek kwam trouwens ook reeds in zijn film “Blonder Tango” te pas. Nadien word ik afgelost door… Piet Lampaert, die de verdere avond met de vooraanstaande DDR-gast aan de zwier gaat.
Na de val van de Berlijnse Muur kreeg Lothar Warneke geen filmsubsidies meer voor zijn projecten, maar hij bleef wel lesgeven aan de filmschool Potsdam-Babelsberg.
Ronny De Schepper (grotendeels op basis van de Duitse editie van Wikipedia)