“Immortal beloved” werd net als “Amadeus” in Tsjechië opgenomen. De cameraman was Peter Suschitzky, die o.a. ook “The empire strikes back” op z’n actief heeft. Het was de eerste film van Mel Gibson als producer waarin hij zelf niet speelt. Muzikaal is de film wel een tegenvaller. Men deed immers weliswaar een beroep op “grote namen” (Murray Perahia, Emanuel Ax, Stephen Prutsman, Gidon Kremer, Yo Yo Ma) maar die spelen, net als het London Symphony Orchestra, geleid door muziekdirecteur Georg Solti, niet op authentieke instrumenten, terwijl die uiteraard wél op het doek te zien zijn.

Wat de film wel gemeen had met “Amadeus” en “Farinelli” is dat men duidelijk een poging doet om Beethoven als een heuse popvedette te laten overkomen: een nonconformist die de goegemeente op stang jaagt en er zelfs niet voor terugschrikt om een hotelkamer in elkaar te rammen net als Rod Stewart in zijn jonge jaren! Het leek wel alsof de 37-jarige Gary Oldman (foto) reeds aan het oefenen was voor zijn volgende filmrol, want dat zou namelijk die van gitarist Jimmy Page zijn in “Hammer of the Gods”, een film over de hardrockgroep Led Zeppelin (maar bij mijn weten is die film er nooit gekomen). Rose kent trouwens iets van popmuziek, want hij heeft ook reeds veel videoclips gedraaid, waaronder het fameuze “Relax” van Frankie Goes To Hollywood.
Hoe dan ook, Oldman geeft de beste vertolking weg in de film. De anderen, met Jeroen Krabbé helaas op de eerste plaats, zijn herleid tot schouwgarnituur. Ongetwijfeld komt dat ook omdat Oldman weinig of geen moeite had om zich in te leven in het getormenteerde bestaan van Beethoven. Daarvoor moest hij immers gewoon bij zichzelf te rade gaan. Nee, Oldman wordt gelukkig niet doof (zoals Sting, Pete Townshend en nog een handvol andere popvedetten), maar hij zit wél met een zwaar drankprobleem. En daaraan kon het feit dat hij op de set een verkering begon met Isabella Rossellini blijkbaar niks aan verhelpen.
Jeroen Krabbé geeft als verklaring voor het feit dat zoveel acteurs aan de drank raken: “De eenzaamheid. Je gaat van film naar film, je kan je huiselijke problemen niet oplossen want je bént niet thuis. Vergeten we niet dat Gary nog altijd met een echtscheiding zit (Uma Thurman) en met een kind (van Lesley Manville), dat hij niet ziet (Isabella heeft vorig jaar een zoontje geadopteerd – de nieuwste rage in Hollywood – dat ze Roberto heeft genoemd en ze heeft zelf een elfjarig dochtertje, Elettra, van haar tweede echtgenoot Jonathan Wiedemann, eveneens een filmregisseur, zij het een minder bekende, net als haar eerste man, niemand minder dan Martin Scorsese!). En dan ben je alleen op een hotelkamer en je grijpt naar een glaasje vrolijkheid en voor je het weet worden dat er drie, vier, vijf. Ikzelf ben absoluut iemand die geen alcoholist kan worden, want dat heb ik niet in me. Dat is mijn geluk, want toen ik voor ‘Stalin’ tijdens de winter in Moscou zat, waar het om twaalf uur licht wordt en om drie uur alweer donker, dan merkte ik dat ik om elf uur ’s morgens zei: ik neem maar ’s een vodkaatje om de dag door te komen.”
Of zoals Gary Oldman in navolging van Humphrey Bogart pleegt te zeggen: “Iedereen is toch dronken om vier uur ’s namiddags?”
In plaats van te vertrekken van het cliché van de oude dove knorpot baseert deze film zich op een passionele liefdesbrief die na Beethovens dood werd gevonden en waarvan men niet met zekerheid weet aan wie hij was gericht. Net als de mysterieuze dood van Mozart zou dit eigenlijk gefundenes Fressen voor een scenarist moeten zijn. Maar dat is dus niet zo.
Jammer eigenlijk. Na “Farinelli” en vooral na wat Jeroen Krabbé, die in deze film Anton Schindler speelt, de man die jarenlang de rechterhand van Beethoven was en die dus ook naar die “Immortal Beloved” op zoek gaat, mij bij die gelegenheid vertelde, waren de verwachtingen hoog gespannen, maar “Immortal Beloved” is hoegenaamd geen tweede “Farinelli” geworden, laat staan een tweede “Amadeus”. Want, laat ik dit duidelijk stellen: het is niet omdat regisseur Bernard Rose (die zelf met een knipoog naar zijn idool Alfred Hitchcock even in de film verschijnt als Max Friedrich) als scenarist met een theorie voor de pinnen komt die door musicologen wordt verworpen, dat de film zou tegenvallen, want tenslotte is “Amadeus” ook één grote leugen. Nee, de ware reden is dat de film vreselijk voorspelbaar is. Van de eerste noten van de noodlotsymfonie (die Beethoven volgens John Eliot Gardiner overigens zou hebben gejat uit de “Dityrambique” van Claude Joseph Rouget de Lisle, de componist van de Marseillaise), waarmee hij begint tot de ontknoping op het laatste. Toch wel merkwaardig voor iemand die tot nu toe vooral thrillers draaide (“Paperhouse”, “Chicago Joe and the Showgirl”, “Candyman”).
In de film “Immortal Beloved” (in Vlaanderen uitgebracht als “Ludwig Van B.”) is Isabella Rossellini één van de drie vrouwen die in aanmerking komen om de “Onsterfelijke Geliefde” van Beethoven te zijn: Valeria Golino (“Rain man”, “Hot shots”) als de Italiaanse gravin Julia Guicciardi, Isabella Rossellini als de Hongaarse gravin Anna Marie Erdödy en Johanna ter Steege (“Spoorloos”, “Vincent and Theo”, “Meeting Venus”, “Sweet Emma, dear Böbe”) als zijn schoonzus Johanna Reiss. Wie van de drie is de “Immortal Beloved”?
Rose wil dit raadsel pas op het allerlaatste moment van de film oplossen, we gaan hier dus geen spelbreker spelen door te verklappen dat het eigenlijk de derde is (***) – al uitte die “liefde” zich dan wel in ontzettend pestgedrag! Haar zoon Karl (Matthew North als kind, Marco Hofschneider als jongvolwassene) zou ook niet die van Ludwigs broer Casper (Christopher Fulford) zijn maar het kind van Beethoven zelf. Vandaar dat hij zo zijn best deed om hem naar zijn beeld en gelijkenis te kneden. Ook al omdat hij een betere vader wilde zijn, dan zijn eigen vader (Fintan McKeown). Er wordt trouwens geïnsinueerd dat zijn doofheid te wijten is aan de klappen die hij in zijn jeugd kreeg. Voor de volledigheid: er was nog een derde broer, Nikolaus (Gerard Horan). Ludwig was de oudste van de drie en een soort van vervangvader. En, oh ja, ook Beethoven himself faalde vreselijk als “vader”…
De Nederlandse acteur Jeroen Krabbé speelde Beethovens secretaris Anton Schindler in “Immortal Beloved”. Toen ik hem ontmoette, zei ik dat ik het jammer vond dat hij zelf niet Beethoven speelt. Trouwens, was daar oorspronkelijk niet Anthony Hopkins voor voorzien?
Het is hem aangeboden. Het is mij ook gevraagd, maar uiteindelijk is het Gary Oldman geworden en die geeft een adembenemende vertolking weg. Ikzelf speel zijn secretaris Anton Schindler, de man die jarenlang zijn rechterhand was, een tweederangscomponist die wel zo verstandig was dat hij zijn mediocriteit inzag en zijn leven dan maar in het teken plaatste van de grote Beethoven. Ik moet zeggen: mijn gevoelens bij Beethoven waren net andersom dan bij Händel in ‘Farinelli’. Eigenlijk hield ik helemaal niet van zijn muziek. Wij zijn allemaal immers opgegroeid met zo’n bombastische uitvoeringen.”
Von Karajan.
Ja. Maar eigenlijk zitten we nu op het muziek-technische terrein en daar heb ik te weinig verstand van. Ik weet wel of ik iets mooi vind natuurlijk. En ik vind het wel interessant om een symfonie in de versie van twee of drie dirigenten naast elkaar te leggen. Dan hoor je zo ontzettend verschillende dingen! En heel bijzondere pianisten, daar heb ik ook iets mee. Maar Beethoven ben ik door deze film enorm gaan waarderen. Dat is het leuke van dit vak de ene dag doe je dit en de andere doe je weer helemaal iets anders.”
De laatste tijd is Jeroen Krabbé eigenlijk net zo gekend als schilder dan als acteur. Daarom vroeg ik hem ook nog: als je schildert, speelt er dan altijd muziek?
Heel vaak. Klassieke muziek, jawel, meestal barok omdat ik dat zo heerlijk vind: Vivaldi, Corelli. Ontzettend vrolijke muziek. Dat maakt veel los. Mozart is ook een favoriet van me en verder eigenlijk alles van Bach. Dat is een componist die me nooit gaat vervelen. Ook niet als je van te voren weet wat er nu gaat komen. Wat ik dus wel heel erg bij Händel heb. Dat is gebruiksmuziek. Voor zover ik dat mag zeggen als leek. Meteen daarna zat ik dus volop in Beethoven wegens ‘Immortal beloved’ en die muziek vond ik dan weer fantastisch. Een groot deel daarvan heeft-ie zelf nooit horen uitvoeren. Dat is dus wel heel raar. Die is dus ook nooit gecorrigeerd door hem. Ik kan me voorstellen dat Mozart iets maakte en bij het horen dan vond dat hij er iets moest aan toevoegen of dat het sneller of trager moest, weet ik veel. Wat ik overigens een kenmerk vind van het genie. Neem nu een Picasso. Of je dat nou mooi vindt of niet, het is gewoon geniaal. Omdat hij zichzelf steeds weer veranderde, verbeterde. Maar Beethoven heeft nooit die mogelijkheid gehad, waardoor je iets hoort dat puur van De Schepper komt.”
Graag gedaan hoor.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.