De Gentse actrice Yvonne Delcour is gisteren overleden, ze is 92 jaar geworden. Delcour was de weduwe van de Gentse theateracteur Romain Deconinck. Ze stonden jarenlang samen op de planken in het Gentse volkstheater. Velen zullen haar herinneren als Adrie van de BRT-reeks ‘De kolderbrigade’, uit de jaren 80. Yvonne Delcour wordt zaterdag 24 augustus begraven in de kerk in deelgemeente Ekkergem. Daarna krijgt ze haar laatste rustplaats op de Westerbegraafplaats naast haar geliefde Romain. (vrtnws)

Actrice, zangeres, ballerina, decoratrice, theaterfotografe Yvonne Delcour werd geboren als Yvonne Verschueren in de Gentse volkswijk Breugse Puurte als dochter vaneen metselaar en een figurante in de revues in het Nieuw Circus, het grote stenen wintercircus in de Lammerstraat. Ze droomde van een carrière als danseres en ging les volgen in de dansschool van Lily De Munter in de Geldmunt. Na de Tweede Wereldoorlog leerde ze tapdansen bij Joe de platneuze en richtte ze samen met haar jongere zussen en broer het dansgezelschap Verschueren op waarmee ze optrad  in het socialistische Ons Huis (Vrijdagsmarkt), het communistische Volkshuis (Sleepstraat) en in de liberale Koninklijke Laurentkring Vrijheidsliefde (Wondelgemstraat). Ze voerden ook sketches op van Gust Van Daele, een neef van Henri Van Daele. In 1949 deed ze auditie  als danseres in de Minardschouwburg met een acrobatennummer. Haar allereerste optreden in de Minard was in een productie van “Het land van de grimlach” tegen 75 frank per voorstelling. Romain Deconinck leidde haar verder op als actrice. De combinatie van de ochtendploeg in de katoenfabriek met de repetities en de avondvoorstellingen in de Minard werd te zwaar voor Yvonne en haar vader stelde haar voor de keuze: Yvonne koos voor de Minard en huwde voor een eerste maal, met een postbode. Toen Deconinck brak met zijn tweede vrouw Mary Brouillard gingen ze  samenwonen en herdoopte hij haar naam tot Delcour. Ze beleefde nog net de periode van de revues in de Minard en dus ook de opkomst van het vernieuwd – meer maatschappijkritisch – volkstheater waarmee Deconinck zowel de humor als de emotie bespeelde. Niet zelden vertolkte ze de rol van zijn echtgenote, zoals in “Mijn firme Lady” (naar ‘My fair lady’ van Lerner & Loewe, zelf gebaseerd op ‘Pygmalion’ van G.B.Shaw) in 1967, gesitueerd in het Patershol in het jaar 1900. Ook één van de topstukken uit deze periode, “Bij Tante Wanne” (1971), speelde zich in die volksbuurt af. In 1979 huwde ze met haar tegenspeler en regisseur. In 1980 speelde ze de rol van Adrie in de televisieserie en komediereeks “De Kolderbrigade” (BRT) samen met  Deconinck (ook co-regisseur), Gaston Berghmans en Leo Martin en in 1985 sprak ze de stem in van de moeder van “De Roste Waascher” (Deconinck/Freek Neirynck) voor (Marionetten)Theater Taptoe. In 1988 was ze de grootste steun voor haar man toen de Minardschouwburg moest sluiten wegens problemen met de brandveiligheid. De Beeren werden ‘verbannen’ naar een zaal boven het voormalige Gemeentehuis van Ledeberg. Tijdens de Gentse Feesten van 1990 namen ze met “Dag Katrien” definitief afscheid. In 1991 schreef Romain zijn laatste stuk – een hommage aan haar – en sloot af met “Mijn Schoonste dag”. Na zijn dood op 1 december 1994 verdween Delcour van de Bühne in 2005. Delcour speelde tijdens de Gentse Feesten van dat jaar in de vernieuwde Capitool het stuk  “De Paradijsvogels” (Gaston Martens) in een regie van Jef Demedts, samen met onder andere de muzikale inbreng van Walter De Buck en een mix van volksacteurs en beroepsacteurs. In de pers was er ontzettend veel lof voor Yvonne Delcour die gestalte gaf aan Manse Lappers, een beetje een verlopen alcoholiste, een tragisch maar sympathiek geval en geliefd bij het publiek. Daarna speelde ze samen met Poppenkoning Jean Pierre Maeren en zijn stang- en handpoppen “Chapeau Romain” een revue met sketches en muzikale intermezzi. Delcour speelde ook in diverse Vlaamse film- en televisieproducties o.a. in 1956 in “De klucht van de brave moordenaar“ (Sofie Verlent), in 2008 in “Aanrijding in Moscou” (Christophe Van Rompaey), in 1977 in “Het gouden jubelfeest”, in 1978 in “De collega’s”… en in 2009 in de reeks “Jes” (VTM). In 1998 kreeg ze een Gensch Antsje van de Gentsche Sosseteit. In 2001 droeg ze het volledig nalatenschap (scripts, foto’s, video’s, geluidsbanden, programmaboekjes, personalia…) van Romain Deconinck over aan het Amsab-ISG (Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging).

Freek Neirynck

In het begin van het jaar 2000 toen het Echt Gents Theater werd opgericht en ik haar heb geïnterviewd voor Het Laatste Nieuws. Zij vertelde mij dat zij altijd heeft geweigerd in de nieuwe Minard te spelen en ze wilde dat ook niet doen in de Gentse Feesten 2001, al was de leider van het Echt Gents Theater, Peter De Kemel, er eindelijk wel in geslaagd de tempel van het volkstheater te claimen met “’t Loopt in ’t honderd”.
Delcour was overigens wel vol lof over De Kemel, als schrijver, maar ook als regisseur. “Hij heeft een bijzonder gevoel voor timing en intonatie. En net als Romain introduceert hij ook oude Gentse woorden in zijn stukken. En hij is nog tamelijk jong. En dat is wat het volkstheater vooral nodig heeft: jonge mensen die een aangepaste versie brengen van het genre. Je moet niet proberen om Romain gewoon te imiteren, dat kan toch niet. De tijden zijn immers te zeer veranderd. Als men nu een beetje te hard lacht op café, wordt men daarop al aangekeken! Maar het moet wel volks blijven met mensen van vlees en bloed, met hun eigenschappen en gebreken.”

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.