In opdracht van het weekblad De Voorpost moest ik 45 jaar geleden verslag uitbrengen van een uitstap met Paul Akkermans, de nieuwe staatssecretaris voor Vlaamse Streekeconomie, doorheen wat men vroeger wel eens de bolle akkers van het Waasland placht te noemen.

Zoals we vorige week reeds hebben gemeld is er uit de besprekingen die de Antwerpse schepenen van de haven met vertegenwoordigers van de Intercommunale van het Land van Waas een overeenkomst voortgevloeid inzake het beheersstatuut van de Linker Scheldeoever. Met name krijgen de Wase vertegenwoordigers in de nog te vormen beheerraad één mandaat méér dan die van Antwerpen. Om dit te vieren (?), maar vooral om de bezorgdheid van het kabinet voor Vlaamse Streekeconomie én voor het operationeel maken van het Doelse industriegebied én voor de leefbaarheid van Doel zelf te benadrukken, werd eergisteren woensdag 27 juni jl. een uitstap georganiseerd met aan het hoofd de nieuwe staatssecretaris voor Vlaamse Streekeconomie zelf, namelijk Paul Akkermans, Marcel Van der Aa, burgemeester van Beveren, Jan Huyghebaert, schepen van de haven van de stad Antwerpen en Gustaaf Dekkers, voorzitter van de Wase Intercommunale. Een CVP-onderonsje dus.
WEIDEN ALS WIEGENDE SCHOORSTEENPLUIMEN
De afspraak was 10 uur in het kasteel Kortewalle te Beveren dat voor de gelegenheid beter tot Kortewijle ware omgedoopt, want we verbleven er inderdaad slechts een « korte wijle », om precies te zijn: de tijd om uit en weer in de wagen te stappen, want tegen alle ministeriële tradities in was staatssecretaris Akkermans stipt op tijd, zodat de lange autokaravaan zich zonder vertraging richting Doel-Kallo kon begeven. Dit bewees even later zijn nut te hebben, want ondanks dit stipte vertrek liep het gezelschap tegen het middaguur toch zo’n drie kwartier vertraging op.
Eerst slingerden we doorheen wat men vroeger wel eens de bolle akkers van het Waasland placht te noemen, maar die zijn nu letterlijk platgewalst en mooi (?) effen gebulldozerd. Met hier en daar tussen de koeltorens en bedrijven, wier naam menige natuurliefhebber doet steigeren (Progil, Bayer…), een eenzame koe die naar een lusteloos kauwend paard ligt te ogen of zelfs een konijn dat de weg naar Waterschapsheuvel is verloren.
Bij het eerste halthouden (bij het fort Liefkenshoek) waren grappen van het allooi van « kunt ge deze koeien ook niet subsidiëren, meneer de burgemeester? » dan ook weer niet uit de lucht, al moet ik er eerlijkheidsbehalve aan toevoegen dat zelfs een lid uit het hooggeplaatste gezelschap er zijn spijt over uitdrukte dat toch zoveel schoonheid is verloren gegaan. « Allé kom hé, nu niet sentimenteel worden, » reageerde zijn gezel.
Het bezoek aan het fort Liefkenshoek, dat dateert uit 1811 maar nu in ernstige staat van ontbinding verkeert, bleek te zijn gepland omdat staatssecretaris Akkermans de aankoop daarvan wenst te subsidiëren (voor 50%) in het kader van de « dorpsherwaardering te Doel ». Laten we hem hierover zelf aan het woord:
« Bij de definitieve vaststelling van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren werd duidelijk gekozen voor het behoud van de gemeente Doel, meer nog, de bestaande leefgemeenschap moest nog verder kunnen ontwikkelen, zodat ook een woonuitbreidingsgebied werd aangeduid. Het verheugt mij bijzonder dat de gemeente Beveren volledig inspeelt op dit voorstel en door het opmaken van een structuurplan voor de deelgemeente Doel een groots programma van dorpsherwaardering wil realiseren.
In dit globaal programma zal het mij mogelijk zijn subsidies toe te kennen voor initiatieven als:
— restauratie gemeentehuis;
— aankoop waardevolle gebouwen;
— aanleg groene ruimten;
— verkeersvrij maken van bepaalde straten en pleinen.
Tevens mag de gemeente rekenen op mijn volledige steun voor het realiseren van een nieuw initiatief voor de bouw van sociale woningen, nochtans dient dit volledig geïntegreerd in de bestaande woonkern.
In het kader van de toeristische zending die Doel ook in de toekomst zal hebben, heb ik mij voorgenomen de aankoop door de gemeente van de Liefkenshoek met als bestemming een zone voor passieve recreatie maximaal te subsidiëren.
»
HET HOOGHUIS
De volgende halte was het bekende Hooghuis dat reeds dateert uit 1645, maar waarvan men de unieke waarde pas is beginnen te beseffen rond 1970. De eigenaar bood hier aan de heer staatssecretaris een
reproductie aan van één van de oudste documenten die men in die tijd in het huis zelf had ontdekt, met daarbij enkele foto’s van architect Heylen (eveneens aanwezig), foto’s die ook zijn opgenomen in het werk dat ter gelegenheid van het Jaar van het Dorp is tot stand gekomen, “Ik weet nog hoe het was”.
Met « enige » vertraging bereikten we dan nadien zoals gezegd het Sluisgebouw in Kallo waar, na een vluchtige blik op de zeer waardevolle tentoonstelling 800 jaar Kallo, de vier heren (alias « het kwartet » zoals ze door een achtbare confrater herhaaldelijk werden genoemd) de pers zouden te woord staan. Door de vertraging werd het wel een mini-uitgave, zodat de persmensen vooral aangewezen waren op de volledige tekst van de persconferentie (acht pagina’s) van de heer Akkermans, waaruit hij enkel de voornaamste punten lichtte.
DE ZES PUNTEN VAN AKKERMANS
« Wij leven, » schrijft de staatssecretaris, « in een recessie waarvan op het huidige ogenblik niet kan gezegd worden of het dieptepunt reeds voorbij is of nog te verwachten.
Deze recessie heeft de resultaten van de ontwikkeling van de Linker-Scheldeoever ongetwijfeld negatief beïnvloed. Er is een belangrijke vertraging in het vooropgestelde industrialisatieproces. Ik ben nochtans van oordeel dat men de toekomst van het havengebied niet al te somber mag inzien. Maar dan zal men moeten streven naar een versnelde valorisatie van dit gebied. De jongste tijd zijn er immers meerdere factoren die laten vermoeden dat men op korte termijn zal kunnen starten met de industriële uitbouw van het gebied gelegen achter de sluis van Kallo
. »
En dan somt hij deze factoren op:
1. De haven van Antwerpen handhaaft zijn investeringen ondanks de recessie. Het verkeer steeg in 1978 met 4,4%, daar waar het in vele andere havens daalde. De eerste maanden van 1979 bevestigen deze positieve tendens. Indien januari en februari zwakker waren als gevolg van de zware winter, dan kende men in maart, april en mei een opvallende toename, zodat 1979 ook belooft een gunstig jaar te worden.
2. De wet betreffende het beheer van het Linkerscheldeoevergebied ter hoogte van Antwerpen en houdende maatregelen voor het beheer en de exploitatie van de haven van Antwerpen, werd op 19 juni 1978 bekrachtigd.
3. De uitvoering van de infrastructuurwerken is er momenteel op gericht om een eerste fase van de Linkeroever versneld af te werken. Tegen einde 1980 begin 1981 kan verwacht worden dat het eerste gedeelte van het havendok in verbinding kan gesteld worden met de Schelde.
4. Het is de bedoeling van de regering om binnenkort nieuwe onderhandelingen te beginnen met Nederland over de ontwerpverdragen met betrekking tot de Maas, het Baalhoekkanaal en de Bocht van Bath.
5. Bij koninklijk besluit van 3 januari 1978 werd op voorstel van Jos Chabert, minister van Verkeerswezen, een nieuwe nationale commissie voor het havenbeleid opgericht. Deze commissie heeft als opdracht de verschillende factoren te bestuderen die op het stuk van vervoer, investeringen, industrialisatie en bedrijfsleven, een weerslag op het havenbeleid van ons land kunnen hebben.
6. In afwachting van de oprichting van het definitief beheersorgaan voor de Linkerscheldeoever gebeurt de coördinatie tussen alle betrokken departementen en de mogelijke kandidaat-investeerders door het Staatssecretariaat voor Vlaamse streekeconomie en ruimtelijke ordening.»
AMBACHTELIJKE ZONE
In verband met dit laatste punt legde de heer Akkermans er de nadruk op dat er onder zijn impuls een commissie linkeroever is tot stand gekomen die, naast vertegenwoordigers van het staatssecretariaat, ook hogere ambtenaren van openbare werken, verkeerswezen, financiën, de haven van Antwerpen en de Intercommunale van het Land van Waas bevat. Tevens onthulde hij dat er in het industriegebied van Doel ook ruimte zal zijn voor ambachtelijke zones, waar zich arbeidsintensieve k.m.o.’s kunnen komen vestigen. Op de vraag welke fabrieken hiervoor het meest in aanmerking kwamen, antwoordde de staatssecretaris dat dit vooral hinderlijke bedrijven zullen zijn en bedrijven die aan diep water gebonden zijn.
De heer Huyghebaert van zijn kant wimpelde een kritische vraag i.v.m. het Baalhoekkanaal van de hand met de opmerking dat de realisatie ervan als een paal boven water staat en dat er derhalve geen alternatieve oplossingen in overweging worden genomen. De heer Deckers sloot zich hierbij aan.
De persconferentie eindigde dan met een m.i. ongepaste en nogal pathetische oproep van de staatssecretaris tot de pers om hem te steunen in zijn campagne tegen Groencomités e.d. die door hun acties een ongunstig klimaat zouden creëren dat eventuele buitenlandse investeerders zou afschrikken. Hij gaf als voorbeeld Philips Petroleum van Tessenderlo en rondde zijn pleidooi af met de woorden “dat we niet te kieskeurig mogen worden”.
Daarna begaf de heer Akkermans zich in allerijl naar Hof ten Damme in Kallo, zodat hij reeds aan het toetje toe was, toen het voetvolk (uw dienaar en zijn companen dus) daar arriveerde. Dit deed bij mij de vraag rijzen: had de staatssecretaris nu zo’n grote honger of zo’n overvolle agenda?

Referentie
Jan Segers, Staatssecretaris Akkermans op voormalige Bolle Akkers, De Voorpost, 29 juni 1979

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.