In de Volkskrant van afgelopen zaterdag, aan de vooravond van L-B-L, schreef Robert Giebels : “De wielerromantiek vereist dat een renner altijd weer opstapt”.

De wielersport staat bol van verhalen vol heroïek, dramatiek, romantiek en nog wat dies meer zij. Vaak opgeklopt tot mythische proporties. Dan wil je als jonge reporter, om mee te doen, nog wel eens uit de bocht vliegen. Als een soort Kuifje in plusfour verdwaal je dan ongemerkt in het grote wielerbos.
Dan schrijf je met droge ogen gewoon over wat je op het Grote Vangnet vond. Een “bobard de panard”, een broodje aap verhaal, over de teen van René Vietto.
Een teen laten amputeren in de Tour, tijdens de rustdag. Volgens een nog gruwelijker versie deed hij het zelf met een scalpel. En dan nog de geste van Apo Lazarides uit solidariteit, en met ontzag voor zijn leermeester. AMAI, STRAFFEN TOEBACK, ROBERT.
René Vietto was in zijn dagen de “chou-chou”, de publiekslieveling, van de Fransen. Een “Meridional” van de Azurenkust. Charmeur en practical joker. Die best een sappig verhaal de wereld in wilde sturen over een kleine teen, waaraan hij na de Tour van ’47 geopereerd was (“ablation”). Of over een fiets met houten frame, onvindbaar begraven in zijn tuin, totdat het hout ontsproot tot een jong boompje. Of collega-renner “Klompkin” Brambilla – die hij volgens een andere anekdote dat op zijn mouw spelde – dat geloofde, blijft rusten in de schoot van het verleden.
De teen zou volgens de legende nog in Marseille op sterk (!) water staan . Maar bleek tot op de dag van vandaag onvindbaar.
Theo Buiting, 23/4/24
Geraadpleegde bron:” L’orteil de Vietto court toujours…” door Le Contre Pied d.d. 24/11/2016. Met dank aan Henri Pourcelot.