Het is vandaag 355 jaar geleden dat de Amsterdamse dichteres Catharina Questiers is gestorven. (Op bovenstaand schilderij van de families Goyer en Questiers door Adriaen van Ostade ca. 1650-55 is Catharina Questiers de tweede van links. Bezit Museum Bredius.)
Catharina Questiers was de dochter van Salomon Davidsz. Questier (gest. 1637) en Lysbeth Jansdochter. De familie Questier kwam oorspronkelijk uit Vlaanderen en was katholiek. Salomon Questier had een goedlopende loodgieterij in de Warmoesstraat (enkele huizen van de zijdewinkel van Vondel). Hij was lid van de Brabantse Rederijkerskamer ’t Wit Lavendel en later van Costers Academie (de voorloper van de Amsterdamse Schouwburg). Na het overlijden van haar vader zette Catharina’s moeder samen met haar oudere broer David Questiers het loodgietersbedrijf voort.
Catharina Questiers kreeg een goede opleiding, was zeer belezen en stond bekend om haar vele kunstzinnige talenten: schilderen, etsen, boetseren, koper- en glasgraveren, borduren, knipkunst, zingen en dichten. Zij legde ook een kunstkabinet aan met een verzameling penningen en schelpen.
Volgens een bekende anekdote zag Catharina Questiers als 18-jarige de begrafenis van Maria Tesselschade Roemers Visscher, die vlak bij haar huis in de Warmoesstraat in de Oude Kerk begraven werd. Naar aanleiding hiervan schreef zij haar eerste gedicht. Dit werd opgenomen in de bundel “Wintersche Avonden” van Jacob Viverius (1650).
Tussen 1654 en 1663 verschenen gedichten van haar hand in verschillende verzamelbundels (in het merendeel zijn hierin ook gedichten van haar broer David Questiers te vinden). Daarnaast berijmde ze drie prozavertalingen van Spaanse toneelstukken. Deze blijspelen werden alle drie in de Amsterdamse Schouwburg opgevoerd (Ariana Nozeman, de eerste vrouwelijke beroepsactrice, speelde mee in het tweede stuk). Het derde blijspel werd zelfs gebruikt voor de opening van de nieuwe schouwburg in 1665.
Het meest bekend werd ze met haar dichtwisseling met Cornelia van der Veer, die in 1665 werd uitgegeven. Hierna verscheen er vrijwel niets meer van de ondertussen getrouwde Questiers.
Lange tijd had zij nochtans niet willen trouwen om haar vrijheid niet op te geven; haar zinspreuk was dan ook “Ik min mijn vrijigheid”. Uiteindelijk trouwde ze in 1664 op 33-jarige leeftijd met koopman Johan de Hoest. Ze had de loodgieterij van haar broer overgenomen, die een jaar daarvoor was overleden, en zij zette deze samen met haar echtgenoot voort.
Catharina Questiers stierf in 1669 en werd begraven in de Oude Kerk. Ze was nog maar 37 jaar oud. Volgens mijn mening hebben wij destijds in de Germaanse nooit over haar horen spreken, maar helemaal zeker ben ik daarvan niet, dus ik hoor graag eventueel het tegendeel van mijn medestudenten.
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)