Zwaluwziek als een wat cryptische titel. Het boek uiteindelijk maar eens gekocht. Voor 2 euro in de ramsj. Eerste en enige druk uit 2008. Met als subtitel “leven na een herseninfarct”. Auteur Anthony Mertens. Bij nadere beschouwing dezelfde Tonnie Mertens van drogisterij Mertens op de Eindhovense Hoogstraat. De zoon van Mientje van der Velden, mijn moeder had nog ooit bij haar als poetsvrouw gewerkt. Tonnie had later zijn voornaam aangepast aan zijn nieuwe grootstedelijke status.
Op de fiets kom ik er nog vaak langs. Voorbij die cafés annex veerhuizen aan de boorden van de Maas. Met Baarlo als vertrekpunt door Kessel, Neer en verder tot aan Maaseik. Sinds jaar en dag de tand des tijds en frequente overstromingen van de rivier doorstaan. Ook in Wessem , waar eetcafé “Maasterras” toch nog altijd fier “t Veerhuis” in de naamgeving voert. Het was de eerste stop op onze fietsvakantie in het Jaar des Heeren 1959. Vanuit Eindhoven naar de katholieke jeugdherberg in het Zuid-Limburgse Simpelveld. Even een verfrissing voordat we het veer opstapten naar Maasbracht. De brug met snelweg kwam er pas jaren later.
Wij, een hele club fietsers gerekruteerd uit de kern van jeugdige parochianen onder leiding van twee acolieten (weet iemand nog wat dat waren in Roomsche tijden?). Met kapelaan Harrieke van de Gevel als geestelijk adviseur. Gelukkig hoefde hij niet met zijn toog met die oneindige rij knoopjes op zijn damesfietske. Harrie van de Gevel was heus wel werelds want later beperkte hij zijn rol als toezichthouder op de dansavonden in het Maria patronaat tot het dimmen van de verlichting bij de langzame nummers. Bij “Oh Donna” van Ritchie Valens was het kale “patternaat” dan op slag omgetoverd in een quasi romantische lovers lane. Maar dat even geheel terzijde.

Wie ook mee was met de club, was evengenoemde Tonnie Mertens, toen nog net geen dertien. Boomer van november ’46. Best een stille, wat introverte jongen, voor zover ik mij nu herinner. In die zin best opvallend in die puberale groep. Het gymnasium bij de paters Augustijnen in de stad was zijn komende voorland. Ook al een optie die boven het lokale maaiveld uitstak.
Zo word je zomaar van de jeugdherberg in Simpelveld via het veerhuis in Wessem teruggekatapulteerd naar de Eindhovense wijk Gestel van onze jeugd en daarna meteen door naar de Amsterdamse Bijlmer waar Tonnie als Anthony uiteindelijk neerstreek.
Een wat curieus parcours in dit verhaaltje.
Anthony werd neerlandicus, redacteur, literatuurcriticus én universitair docent. Als doctor in de letteren had hij bekende figuren als student, zoals o.a. Conny Palmen en Mathijs van Nieuwkerk (net weer omarmd door RTL). Bij uitgeverij Querido was hij vaste redacteur voor Hella Haasse en Adri (A.F.Th.) van der Heijden.
Maar verkeren in de hoogste literaire kringen met allerlei “innemende” figuren om je heen is voor velen een valkuil. Zo ook voor Anthony. Een verdere academische carrière werd – los van zijn geroemde kwaliteiten – getorpedeerd door zijn zuipen zoals Kees Fens het ooit in “De Revisor” betitelde. In zijn boek Zwaluwziek, een egodocument, zijnde het verslag van het herstel na zijn herseninfarct in 2004, benoemt hij ook zelf zijn makke. Weliswaar het meer op afstand beschouwend.
Na zijn plotselinge overlijden in 2009 werd in de “Revisor”, het literaire tijdschrift waaraan hij zo nauw verbonden was, ook nog wat mild teruggekeken: “Als Anthony niet las, schreef, lesgaf of uitgaf, verdween hij graag naar de bittertafel waar hij zijn tweede leven begon. Wanneer het uur gevorderd was ontpopte hij zich als amateur quizmaster die zijn tafelgenoten eindeloos lang triviale vragen kon voorleggen, vaak over sport, en dan vooral voetbal en wielrennen. Maar ook vaak over de populaire cultuur van toen. De jaren vijftig, toen hij nog leefde met de ‘promesse de bonheur’, is in Zwaluwziek uitgebreid aan bod gekomen”.
Toch wel frappant, voor iemand die naar eigen zeggen gruwde van de gymlessen op het Augustinianum, dat hij zoveel over het voetballen van toen weet te melden. PSV-ers Roel Wiersma en Coen Dillen rollen uit zijn koker. Maar ook de Welshman Trevor Ford, die eind vijftiger jaren even bij “Philips” speelde. Ik vraag me af hoeveel bejaarde hardcore PSV-supporters die naam nog herkennen. Hij dus wel. Net zo goed als hij zich het strijdlied van FC Eindhoven nog feilloos weet te debiteren (*). Overigens staat op de site Eindhoven in Beeld nog een gedateerde foto van het elftal FC Olympiade met Tonnie als linksbuiten. Maar dat was wel een café-elftal van het Stratumseind, zeg maar de Eindhovense Bowery.
Het infarct heeft kennelijk nogal wat losgewoeld en boven gehaald uit zijn jeugdjaren in de Gestelse Lambertus parochie. Hij schrijft dat hij als kind al besloten had om zo ver als het kon, weg te moeten van die wereld, vol kwijl en poezelige handjes, en met al haar schuim aan verborgen gevoelens. Misschien toch een wat verlaat gekomen besef.
Hoe herkenbaar zijn daarentegen al zijn schetsen van het Gestel van destijds. Aan een snoertje komen ze te hooi en te gras voorbij. De bekende fenomenen en figuren. De Lambertus school met zijn onderwijzers en hoofd Verdonk, reisbureau “Quo Vadis” van busbedrijf Van Dijk, het Clarissenklooster, de elektriciteitsbuis zelfgemaakte hoelahoep, harmonie Phileutonia met vader Mertens als “commissaris”, Bennie Ubachs van “Taxi Ubachs” en zijn maat Bucas. Voetbalclub de Gestelse Boys, stoere mannen met elastieken in hun achterovergekamde brillantine-haren; spelend op een regelrecht knollenveld. En dan al die straten en pleintjes.
Met het noemen van Ceesje Haast van de Televizier wielerploeg en rocker Eddie Cochran, eigenlijk in één adem, haalde Anthony voor mij toch wel een dikke voldoende voor zijn geschiedenis proefwerk.

Nog maar een typische foto bovengehaald. Anthony in zijn morsige regenjas samen met A.F.Th., als stamgasten in het fameuze Amsterdamse café “de Zwart”. Met het vingertje wijzend en ongetwijfeld duchtig orerend. Ooit duidde hij nog alle personages, uit romancyclus De Tandeloze Tijd, het opus magnum van A.F.Th. waarvan de eerst episode precies veertig jaar geleden verscheen.
Maar Anthony en Adri have lost each other along the way.
Maar zie, tot verbazing van vriend en vijand lanceerde Adri uit het niets dit weekend het dertiende deel van zijn romancyclus. “Zogkoorts”, uitgegeven in eigen beheer bij de Eindhovense stichting De Tandeloze Tijd. Hoe kan het anders.
Zelfs het Journaal was afgereisd naar zijn residentie in Amsterdam Zuid-Oost, voor een interview met de zelfverklaarde heremiet die al jaren zijn huis nauwelijks meer uitkomt en inmiddels mede dankzij – naar verluidt – een dagelijkse stoot booze naar mastodontische fysieke proportie is uitgedijd.
Ook op de site “Brabant Cultureel” werd daarbij nog gerefereerd aan ander werk, waaronder het hartverscheurende (sic) “Weerborstels”. Tijd om die story weer eens boven te halen. Mijn verhaal “Hoge Pirellis en Liggende Achten” van destijds straks opnieuw online. Wel in een paar tranches, want het is een longread. “Lezen Man!” schreef Anthony Mertens ooit als titel én aansporing boven een bundeling van zijn stukken. Laat die kreet een aanmoediging voor u en de uwen zijn.
Theo Buiting, 12/12/2023
(*) Eindhoven zal wezen
Eindhoven zal zijn
Voor Eindhoven zullen ze vrezen
Op het voetbalterrein
Citoen, citroen
Eindhoven is kampioen
Cognac, cognac
..Philips is unne zak