Het is vandaag veertig jaar geleden dat striptekenaar Willy Vandersteen, vooral bekend van “Suske & Wiske” de eretitel “doctor ludorum causa” mocht ontvangen van het Mechelse Speelgoedmuseum. Bij dezer gelegenheid schreef Jan Mestdagh het volgende artikel in De Rode Vaan.

Elk jaar in december wordt door het Speelgoedmuseum een prijs verleend « doctor ludorum causa » aan een persoon die zich gedurende het voorbije jaar of de voorbije jaren verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van het kind in het algemeen of op het gebied van spel en speelgoed, de volkskunst of die een bijzondere bijdrage voor het museum heeft geleverd. Een internationale jury wordt hiervoor samengesteld bestaande uit professoren, volkskundigen, journalisten, officiële instanties en vertegenwoordigers van het speelgoedmuseum.
Het zou een soort Nobelprijs moeten worden (op het vlak van het kind, spel, speelgoed en volkskunde. Voorlopig blijft de prijs echter nog een Vlaamse aangelegenheid. Waar BRT-realisator Mil Lenssens vorig jaar met de eerste trofee mocht gaan lopen omwille van zijn ook door de TV-critici reeds gelauwerde reeks voor de kleuters, « Tik-Tak », dan is dit jaar striptekenaar Willy Vandersteen aan de beurt. De jaarlijkse prijs, bestaande uit een oorkonde en een speciaal voor de gelegenheid ontworpen beeldje, werd hem tijdens een gala aangeboden op zaterdag 3 december 1983.
Of Vandersteen zijn « doctorstitel » nu ook verdiend heeft ? Natuurlijk wel, maar dan eerder omwille van wat men kan omschrijven als zijn « historische verdienste » voor het stripverhaal in Vlaanderen dan omwil1e van wat hij vandaag de dag op ons loslaat. Wat nu al jaren lang de lopende band van zijn studio’s verlaat is immers typisch (met ’n uitzonderinkje dan voor Robert en Bertrand) voor wat er gebeurt met stripwerk dat in het raderwerk van de industriële productiewijze terecht komt : het misschien niet zo vlekkeloze maar geïnspireerde tekenwerk van een begaafd artiest wordt vervangen door vakkundig geprodweerde pulp, die door de gestandaardiseerde consument(jes) na gebruik gewoon weggeworpen wordt.
Daarbij komt dat de politiek van de Standaard Uitgeverij, die de producten Vandersteen nader tot ons brengt, nu niet bepaald geschikt is om de olie van het dynamische ondernemerschap zoals deze door Geens en Consoorten gepropageerd wordt geloofwaardiger te maken. Het opsporen van jonge talenten, het lanceren van nieuwe reeksen — b.v. door de uitgave van een eigen stripblad — het zijn ideeën die bij de bollebozen die deze firma bestieren nimmer wortel hebben geschoten.
Zo mogelijk nog erger is, dat Vandersteen en de hh. uitgevers zich geroepen voelden het ouder tekenwerk van de meester te stroomlijnen in functie van een internationaal en anoniem consumentendom. De vertrouwde uitgaven verdwenen van de markt en in het gespecialiseerde stripantiquariaat moest met (bibber)goud betaald worden, wilde men ’n Vliegende Aap, een Sprietatoom of ’n Zwarte Madam naar huis meenemen. De retro-mode heeft echter zelfs het verharde gemoed der gestandaardiseerde laten smelten, en in de reeks « Strip Klassiek » worden de oude meesterwerkjes opnieuw op de markt gegooid. De legendarische Suskes en Wiskes in de eerste plaats natuurlijk, maar ook de prominente leden van « De Familie Snoek » zijn weer onder ons : echte, ongecompliceerde volkse humor van in de tijd van na de oorlog, toen Vlaanderen nog geen welvaartstaat was en zelfs voedingswaren een tijdlang « op de bon » bleven staan. Wel debiteerde Vandersteen zijn grappen en grollen toen al van uit een uitgesproken behoudsgezinde invalshoek (de moraliserende schoolmeester heeft er altijd al ingezeten), maar anderzijds zullen aandachtige lezertjes ook her en der pre-kamagurkiaanse accenten ontwaren.

Referentie
Jan Mestdagh, Willy Vandersteen, doctor ludorum causa, De Rode Vaan nr.49 van 1983

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.