Fons Mariën las Islam: Bloeiperiode en hedendaagse crisis in de moslimwereld van Ahmet T. Kuru en Rudi Holzhauer (vertaler)…
De auteur van dit boek is Ahmet T. Kuru, hoogleraar politieke wetenschappen en directeur van het Centrum voor Islamitische en Arabische Studies aan de San Diego State University. Hij is dus niet de eerste de beste en zijn boek is eigenlijk een diepgaande studie.
Hij stelt, met anderen, vast dat er een crisis is in de hedendaagse moslimwereld en onderzoekt wat de oorzaken en de achtergrond hiervan zijn. De crisis in de moslimwereld is vast te stellen door het feit dat er veel autoritaire regimes zijn, dat het vaak economisch slecht gaat, alhoewel bepaalde landen profiteren van hun bronnen, zoals olie. Hij noemt dit uitwinningseconomieën omdat ze eigenlijk niets produceren. Ook intellectueel en op wetenschappelijk gebied raken moslimlanden achterop. Er is bovendien het feit dat bepaalde islamitische groepen sterk betrokken zijn bij geweld en terrorisme.
De auteur bestudeert dit allemaal nauwgezet.
Hij zet zich wel af tegen veel voorkomende verklaringen: het zou de fout zijn van de islam zelf volgens sommigen, het komt door het kolonialisme door westerse landen volgens anderen. Hij verwerpt beide hypothesen. De auteur gaat daarvoor diep op onderzoek in de geschiedenis van de islam en hij wijst op de bloeiperiode van de islam (8ste-11de eeuw). Hij beschrijft uitgebreid welke intellectuelen er toen waren en waar ze mee bezig waren, waardoor de moslimwereld op een hoger plan stond dan Europa, dat na de val van het Romeinse rijk in de duistere middeleeuwen beland was. Er kwam evenwel verandering in na de 11de eeuw. Enerzijds was er de belangrijke bijdrage van Al-Ghazali (1058-1111) die de “filosofen” in de moslimwereld aanviel. Zijn belangrijkste werk is “De verwarring van de filosofen”, een waar keerpunt in de islam. Al-Ghazali wees vooral op het belang van het geloof en wees rationeel onderzoek (naar causaliteit bijvoorbeeld) van de hand. Dit standpunt zou een grote invloed uitoefenen in de moslimwereld. Tegelijk is er een verschuiving naar het samengaan van de oelama (geestelijken) en de (militaire) staat. Voordien waren intellectuelen veel onafhankelijker. Ook de klasse van de kooplieden werd achtergesteld ten voordele van geestelijken en dienaren van de staat. Volgen Kuru ligt hier de ware oorzaak van de achteruitgang van de moslimwereld. Die was evenwel niet plotseling, Kuru bespreekt nog talrijke intellectuelen na Al-Ghazali, zoals de belangrijke filosoof Averroes of in het Arabisch Ibn Rushd (1126-1198). Hij leefde in het Moorse Spanje (Al-Andalus) en staat vooral bekend om zijn commentaren op Aristoteles. Zijn werken werden in het Latijn vertaald en droegen bij aan de renaissance in Europa.
Ahmet T. Kuru situeert hier echter de geleidelijke neergang van de moslimwereld. De onafhankelijke filosofie verdween stap voor stap. De oelama hadden het monopolie op het geestesleven, onder meer omdat zij aan het hoofd stonden van de madrassas (moslimscholen). Tekenend is bijvoorbeeld het verschil in de omgang met de boekdrukkunst: die ontstond in Europa in 1455, maar het duurde nog tot midden de 18de eeuw voor in het Ottomaanse rijk een boek werd gedrukt. De geestelijken verzetten zich nog heel lang tegen de vertaling van de koran en de verspreiding ervan als boek omdat ze hierin een bedreiging van hun monopolie zagen. In het Westen droeg de boekdrukkunst bij aan een bloeiend intellectueel leven, terwijl er op dat vlak een stagnatie was in de moslimlanden. Ook militair gezien overvleugelde het Westen de moslimwereld. De verovering van Egypte door Napoleon (1798-1801) was het eerste wapenfeit waaruit duidelijk bleek dat de moslimwereld ook militair achterop geraakt was. Nadien zijn er (o.m. in het Ottomaanse rijk) pogingen geweest om deze achterstand teniet te doen, door Europese verworvenheden te bestuderen en te introduceren maar helemaal lukte dat niet. De kolonisering van moslimlanden door Europese landen als Frankrijk en het VK hielp natuurlijk niet, maar de basis van de achterstand was al lang tevoren gelegd.
Het boek van Ahmet T. Kuru is een ernstige studie, met tal van namen en begrippen uit de moslimwereld die bij ons niet zo bekend zijn. Dat maakt de lectuur niet altijd gemakkelijk. Er is bovendien een uitgebreid voetnotenapparaat en een heel uitgebreide bibliografie. De auteur is niet over één nacht ijs gegaan. Het is duidelijk dat dit boek een gezaghebbende studie is, die niet over het hoofd kan worden gezien. Ik raad dit boek aan maar de lectuur ervan is dikwijls taai en moeilijk. Een gewaarschuwd lezer is er twee waard.
Fons Mariën