De Nieuw-Zeelandse basbariton Paul Whelan (°1967) begon zijn optreden op The Cardiff Singer of the World 1993 met Am Bach in Frühling van Schubert, gevolgd door een niet echt overtuigende aria uit de Nozze. “She’s vanished” uit “The bear” van William Walton was één van de weinige hedendaagse nummers en maakte daardoor indruk, zodat hij in de finale geraakte.
Ook op de finale begon hij met de Nozze, maar dan “Se vuoi baliare” (wat hem als look-alike van Dirk De Kegel eigenlijk beter zou moeten afgegaan hebben). Hij brengt ook eerst het recitatief dat eraan voorafgaat en valt dan te vroeg in (of het orkest te laat natuurlijk). Nadien “Raging flames” uit “The battle of Jericho” van Händel, één van de weinige oratorium-aria’s uit het concours. Dan volgde “the drummer boy” van Mahler, wat mij niet erg aanstond. Misschien ligt “I burn, I freeze” uit “The rake’s progress” van Stravinsky hem beter. Hij vond het zelf zijn moeilijkste aria “omdat het orkest zoveel lawaai maakt”, maar hij gaat nu eenmaal geen uitdagingen uit de weg. Nochtans laat hij het volgen door “Ideale” van Tosti dat “idealerwijze” door een tenor à la Mario Lanza zou moeten worden gezongen. Het ligt hem dan ook hoegenaamd niet, al lijkt hij het wel een oktaaf naar beneden te hebben gehaald. Of misschien juist daarom?
Ronny De Schepper
P.S. Wie is Dirk De Kegel?