Het is vandaag 65 jaar geleden dat de Spaanse Nobelprijswinnaar Juan Ramon Jiménez is overleden.
De Spaanse, Andalusische auteur Juan Ramon Jiménez (24.12.1881 – 29.05.1958) werd in 1956 bekroond met de Nobelprijs voor zijn poëtisch oeuvre. Hij werd geboren en groeide op in het stadje Moguer dat centraal zou staan in zijn bekendste werk ‘Platero en ik’ (1914). De studie rechten voltooide hij zonder enthousiasme noch perspectief. Hij schreef! Eerste publicaties kwamen er in 1900. Hij zou deze gedichten later afzweren na zijn kennismaking met de persoon en het werk van Rubén Dario. Vanaf dan opteerde hij voor de vrije versvorm. En voor een poëtica die hij verder zou ontwikkelen tot ‘la poesia desnuda’, zonder ornamenten, geen rijm, geen metrum… Wanneer in 1900 zijn vader overlijdt, en het feit dat de meerdere bodega’s die familiebezit waren niet meer rendeerden (slechte druivenoogsten, milieuvervuiling door kopermijnen die de rivier fnuikten), belandt hij in een depressie. Hij komt terecht in de psychiatrie, in Frankrijk en Madrid.
Nu volgen reizen naar Frankrijk en de USA waar hij huwt met zijn landgenote Zenobia Camprubi, eveneens auteur en vooral bekend om haar vertaling van het werk van Rabindranath Tagore. Het echtpaar vestigt zich in Spanje – Jiménez blijft voortdurend publiceren, enkele romans, vooral poëzie. Tot het begin van de burgeroorlog, 1936, ze vluchten naar Cuba. Om tenslotte drie jaren later in de USA te belanden. De schrijver krijgt er de functie van cultureel attaché en werkt ook aan de Maryland universiteit en deze van Miami.
In 1946 vestigen ze zich definitief in Puerto Rico. Jiménez is er professor Spaanse taal en literatuur. Wanneer hem in 1956 de Nobelprijs toegekend wordt zal het overlijden van zijn echtgenote drie dagen later dit feit voor hem dusdanig overschaduwen dat hij niet in staat zal zijn de prijs persoonlijk in ontvangst te nemen. Twee jaren later overlijdt ook hij en zal hij net als Zenobia begraven worden in zijn geliefde geboorteplaats Moguer.
Overal in Spanje word je geconfronteerd met straatnaambordjes waarop naar de trots van de Spaanse literatuur, hun Nobelprijswinnaar, verwezen wordt. In 1980 werd zijn foto toevertrouwd aan het biljet van 2.000 peseta’s als herinnering en hulde. Het is nog de vraag of men zijn werk ook leest… Wel is het zo dat velen als kind kennis konden maken met hem via zijn bekendste werk dat wereldwijd vertaald werd: ‘Platero en ik’. Het was wat vreemd maar dit boek werd, enkele jaren voor de integrale versie zou gepubliceerd worden, aangeboden in een aangepaste vorm voor de jeugd en werd zo populair. Begrijpelijk, vertederend, humoristisch, verhalend… en ook meeslepende, betoverende poëzie.
Alfredo Castellon verfilmde in 1967 het levensverhaal van de schrijver onder de titel ‘Platero en ik’. Voor het deel over zijn jeugd baseerde hij zich op de verhalen uit dit werk. De film zal onze zalen allicht niet gehaald hebben; de VPRO programmeerde hem wel.
Johan de Belie