En de mensen zullen zeggen:
In verre, blauwe tijden
Komt het wel terecht
Wat vals is en wat echt.
Wat vals is zal vergaan
Hoewel het nu regeert.
Wat echt is komt eraan
Hoewel het nu crepeert.
Dit credo schreef Odön von Horvath (1901-1938) op een leeg sigarettendoosje en werd na zijn dood bij hem op zak gevonden. Daarover gaat ook zijn stuk « Hotel Bellevue », een vrije vertaling van « Zur schonen Aussicht ».
De zeven personages die mekaars pad kruisen in Hotel Bellevue zijn uitgeworpenen van de jaren ’20-’30: crisis alom zowel voor de vergane adel als voor door de werkloosheid getroffen arbeiders en bedienden en voor een nieuwe middenstand die bij gebrek aan koopkracht ook bij de grond blijft zitten. In deze verscheurde maatschappij is het menselijk handelen en het liefdesleven ondergeschikt aan de harde wet van het geld. Het stuk kolkt dan ook op de slechtheid van de mens, op gemene kruiperij, op de tragiek van het verlangen.
Centraal staat een bandeloze barones Ada, Vrijvrouw Von Stetten, die met de macht van het geld het hotelpersoneel tot slaven van haar seksuele verlangens maakt. Zowel het personeel als de bezoekers van het hotel passen zich lafhartig aan en even lafhartig laten ze — wanneer een rijke secretaresse opdaagt — de barones in haar eigen saus zitten en gaan ze van het andere pannetje likken. En het einde is voorspelbaar: allen krijgen splinters in de tong.
Op zich had dit een boeiend stuk kunnen zijn en toch is het dat niet. Daar is in de eerste plaats Horvaths tekst verantwoordelijk voor: de karakters worden onvoldoende uitgediept, overstijgen het type niet, blijven oppervlakkige exponenten van hun tijd, gaan nooit een complexe confrontatie aan. De al te statische uitwerking van het plot zorgt al evenmin voor spankracht. De regie van de Duitser Lukas Hemmleb is ingehouden, laat stiltes spreken, richt zich op de zeggingskracht, op het kleine gebaar. Maar daardoor ontploft het stuk nooit, het kabbelt voort op de nu eens tragische, dan weer komische of kitscherige dwaalwegen van de werkelijkheid. Ondanks de goede vertolking wordt het masker van schijngevoelens nooit echt wrang, de akelige sfeer van de beginscène verliest vlug zijn bitterheid. Kortom : dit is een gemiste kans om de jaren ’20-’30 door te lichten, maar dat ligt dan in eerste instantie aan Horvath zelf. De voorstelling loopt nog elke donderdag, vrijdag en zaterdag tot 25 juni 1988 in Arca-Gent en in de hoofdrollen herkent men Gilda De Bal en Peter Rouffaer, later beter bekend als Dr.Smekens in “Thuis”. (Walter Schelfhout in De Rode Vaan nr.18 van 1988)