De Amerikaanse auteur Philip Roth is vijf jaar geleden overleden op 85-jarige leeftijd. Dat schrijft The New Yorker, het magazine waar hij zijn eerste verhalen publiceerde.

Mijn vriend Johan de Belie, liefhebber van magisch-realistische toestanden, zou ervan gesmuld hebben: wat een hoop toevalligheden samen! In december 2016 ging ik lunchen met een andere schrijvende vriend, Fons Mariën, en uiteraard spraken we o.a. over onze huidige lectuur. In mijn geval was dat “The counterlife” van de Joods-Amerikaanse schrijver Philip Roth. Op dat moment komt aan het tafeltje naast ons de 35-jarige Gentse (maar van oorsprong West-Vlaamse) schrijfster Ann De Craemer zitten. Ik ben op slag totaal “under her spell” (al heb ik dat niet laten merken – zo denk ik toch) en thuis gekomen, zoek ik haar website op en abonneer mij erop (ik vraag haar in een mailtje ook het omgekeerde te doen, maar daarop heeft ze helaas niet gereageerd). En dus  is één van de eerste dingen die ik binnen krijg, haar bezoek in “Winteruur” van Wim Helsen. En al is haar uitgangspunt daarin “Humboldt’s gift” van Saul Bellow, toch heeft ze het voornamelijk over een andere Joods-Amerikaanse schrijver, die haar in de lessen “Jewish-American literature” van mijn studiegenoot Kris Versluys werd bijgebracht, namelijk… Philip Roth!
Roth behaalde in 1955 zijn master in Engelse literatuur, waarna hij literatuurwetenschappen doceerde aan diverse Amerikaanse universiteiten. Vanaf 1992 legde hij zich geheel toe op het schrijven.
Op 22 februari 1959 trouwde Roth met Margaret Martinson, van wie hij zich in 1964 liet scheiden. Zij overleed in 1968 na een auto-ongeluk. In 1990 trouwde Roth met de actrice Claire Bloom; in 1994 gingen ze uit elkaar. Bij de verschijning van zijn roman I Married a Communist (1998) werd Roth door verschillende journalisten bekritiseerd omdat hij zijn breuk met Bloom zou hebben verwerkt in het mislukte huwelijk van zijn personages Ira Ringold en Eve Frame, zoals ik ook al heb geschreven in mijn stuk over Joe McCarthy.
Philip Roth schrijft veelal over de Joodse identiteit en de politieke cultuur in de Verenigde Staten. Hij debuteerde in 1959 met de verhalenbundel Goodbye Columbus, waarvan het titelverhaal pas tien jaar later werd verfilmd, toen hij helemaal doorbrak met de seksueel revolutionaire roman Portnoy’s Complaint (1969) over een hormonale, obsessief masturberende tiener.
The Breast, The Professor of Desire en The Dying Animal vormen de Kepesh-trilogie, handelen over het leven van seksueel vrijgevochten professor David Kepesh.
THE COUNTERLIFE
Daarnaast schrijft Roth boeken die worden ‘verteld’ door Roths literair alter ego, Nathan Zuckerman. Dat is dus ook het geval met The Counterlife (1986), in Nederlandse vertaling Het contraleven uit 1988, door Rob van der Veer. Ikzelf lees het in het Engels omdat ik het boek nu juist in die taal in mijn bezit had – hoe dat weet ik ook niet meer – maar anders zou ik misschien wel de voorkeur geven aan de Nederlandse vertaling, want Roth zijn Amerikaans is zeker niet simpel.
Dit boek werd door de gezamenlijke Amerikaanse literatuurcritici uitgeroepen tot de beste roman van het jaar 1987, maar ikzelf zie dat op dit moment – ongeveer een derde ver in het boek – helemaal nog niet zitten. Ik was sowieso dan ook al van plan een en ander op te zoeken op het internet, los van de magisch-realistische toestanden met Ann De Craemer, omdat ik iets totaal niet begreep.
Het eerste deel van het boek (“Basel”) is immers zeer luchtig en gaat vooral over de tandarts Henry Zuckerman, jongere broer van Nathan, die een gevaarlijke hartoperatie ondergaat omdat de pillen die hij moet nemen na een lichte hartaanval hem impotent maken. En dat is niet zozeer een probleem voor zijn gezinsleven, maar wel omdat hij een stomende seksuele relatie heeft met zijn assistente (“’t Is altijd lente in de ogen van de tandartsassistente“). Helaas mislukt de operatie en sterft Henry. Maar zoals gezegd, dat alles op een zeer luchtige toon, inclusief de speech die zijn weduwe op zijn begrafenis houdt.
In het tweede deel (“Judea”) gaat Nathan echter op zoek naar zijn broer, die zich in Israel heeft aangesloten bij een extremistische joodse sekte. En het is wel degelijk zijn enige broer Henry en het is diens vrouw die hem heeft verzocht hem terug te gaan halen “anders kon hij al even goed overleden zijn tijdens de operatie” (vrije vertaling). Dus wat moet ik daar nu van denken? Ik was dus bereid om desnoods een paar spoilers tegen te komen op het internet, al was het maar om verder te kunnen met mijn lectuur. Maar wat blijkt dan? Iedereen schrijft weer van iedereen af op het web en je komt geen meter verder. Het bruikbaarste wat ik nog heb gevonden is uiteindelijk: “Het einde suggereert dat alles uit Nathans schrijversfantasie is voortgesproten, maar dat neemt niet weg dat zowel de ‘echte’ als de ‘gefantaseerde’ psychologische portretten van de beide broers ook na die ontknoping veel indruk achterlaten.” (Bibliotheek.be)
Ene Joost Van Groningen geeft mij wel hoop: “Ik had al een stuk of vijf romans van Roth gelezen en ik wist: hij schrijft gewoon ongelooflijk goed. Ik vond wel dit boek veruit het moeilijkst om te lezen, ook als constructie erg complex. Het duurde wel tot de helft van het boek, alvorens ik echt door had, hoe de personages zich nu precies tot elkaar verhouden. Roth speelt een ingenieus spel met de lezer door zijn eigen hoofdpersoon ook een vals spel met identiteiten te laten spelen.” In het derde deel (“Gloucestershire”) is het zelfs zo dat het Nathan is die is gestorven en dan nog wel precies op dezelfde manier en voor dezelfde reden als Henry…
Een verschil met Van Groningen is anderzijds dan weer dat het bij hem “vooral om het inzicht in de joodse identiteit” gaat en daarin ben ik nu juist helemààl niet geïnteresseerd. Wat niet wegneemt dat je bij een schrijver als Roth altijd wel op een of ander citaat stuit, dat ik dan wel de moeite waard vind om te noteren. Zo b.v. “Have you heard who is now coming to live here (in Israel, RDS)? Jews from Ethiopia. So desperate are these bastards like Begin to perpetuate the old mythology that they’re beginning to drag black Jews here. Pleasant, affectionate, good-natured people, most of them peasants, they come here speaking the Ethiopian language. Some are so sick when they arrive they have to be taken by stretcher and rushed to the hospital. Most are unable to read or write. They have to be taught how to turn on the tap and turn off the tap and how to use a toilet and what stairs are. Technologically they live in the thirteenth century. But within a year, I assure you, they’ll already be Israelis, shouting about their rights and staging sitdown strikes.” (p.82)
Dat zal wel moeilijk slikken zijn voor de Politiek Correcten, bij wie Roth nochtans goed lijkt te scoren. Maar ook daarop heeft hij een antwoord: “Left-wing virtue-hounds are nothing new. Feeling morally superior to Iraqis and Syrians isn’t really much fun, so let them feel superior to the Jews.” (p.77)
AMERICAN TRILOGY
American Pastoral (1997), I Married a Communist (1998) en The Human Stain (2000) worden ook wel eens the American Trilogy genoemd omdat ze samen een soort biografie van naoorlogs Amerika vormen. Het eerste boek handelt over de Vietnamoorlog en de protestgeneratie, het tweede over het McCarthy-tijdperk en het derde speelt tegen de achtergrond van het Lewinsky-schandaal.
In 2004 verscheen The Plot Against America, dat gezien wordt als een ander hoogtepunt in Roths oeuvre. Dit boek is een ‘what-if’ geschiedenis, die zich afspeelt in de VS tijdens de jaren dertig, wanneer de verkiezingen niet door de zittende president Franklin D. Roosevelt worden gewonnen, maar door vliegpionier Charles Lindbergh, waarvan bekend is dat hij benaderd is voor het presidentschap en wiens nazi-sympathieën en isolationisme gedocumenteerd zijn. Onder ‘president Lindbergh’ worden er allerlei antisemitische wetten doorgevoerd in de VS, waartegen de joodse familie waar de roman om draait, zich moet verweren.
Sindsdien schreef Roth verschillende kleinere romans, die vaak handelen over de fysieke en mentale aftakeling van een mens. Meest geroemd is Everyman (2006), een korte maar aangrijpende roman over verlies en sterfelijkheid. De titel is een verwijzing naar het gelijknamige middeleeuwse toneelstuk (zie Elckerlijc), waarin ‘de mens’, als hij gaat sterven, verantwoording moet afleggen over zijn aardse gedragingen. (Wikipedia)
STOPPEN?
In november 2012 werd bekend dat Roth stopt met schrijven. In een interview met een klein Frans blad vertelde Roth dat hij geen zin meer had in het worstelen met fictie. Hij was er wel klaar mee.Toen het interview door de wereldpers werd ontdekt, duikelden journalisten over elkaar heen om Roth naar zijn beweegredenen te vragen. Hij vertelde het aan The New York Times, nadat hij zijn laatste roman had voltooid, Nemesis, in 2010. De 74-jarige schrijver zegt te beseffen dat zijn tijd op begint te raken, en dat hij begonnen is met het teruglezen van zijn favoriete schrijvers, Dostojevski, Joseph Conrad, Toergenjev, Hemingway en Faulkner, en daarna zou hij al zijn eigen romans herlezen, in omgekeerde volgorde. (De Groene Amsterdammer)

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.