Vandaag is het reeds zeventig jaar geleden dat de Belgische gitaarvirtuoos Django Reinhardt is overleden aan een beroerte na een dagje vissen in het Franse Samois-Sur-Seine. Er loopt op dit moment een biopic over hem in onze filmzalen, maar naar het schijnt (zelf heb ik hem nog niet gezien) zou hij niet zo goed zijn…

Jango Renard, zoals hij echt heette, werd geboren in 1910 in Liberchies, nabij Charleroi, in een caravan van de Manouche-zigeunerfamilie waartoe zijn ouders (foorreizigers) behoorden. Als hij acht jaar oud is, trekt zijn familie naar de rand van Parijs. Daar ontdekt Django de jazz van Louis Armstrong en Duke Ellington en leert hij gitaar spelen. Als hij achttien is, keert hij na een swingend avondje terug naar zijn woonwagen, waar zijn artistiek vrouwtje Sophie kunstbloemen heeft gemaakt en klaargezet voor de markt. Django hoort geritsel en steekt een kaars aan om te zien of er geen muis in verzeild is geraakt. De bloemen vliegen in de fik en Django kan zich ternauwernood met zijn vrouw uit de brandende caravan redden. Zijn pink en ringvinger van zijn linkerhand staan door de hitte permanent naar binnen gericht en hij kan ze bijgevolg enkel nog gebruiken voor akkoorden op de onderste twee snaren. Voor solo’s is hij enkel op zijn wijs- en middelvinger aangewezen. Maar precies deze techniek zal van hem zo’n bijzondere gitarist maken.
In 1934 leert hij de Franse violist Stéphane Grapelli kennen, die de ideale aanvulling blijkt te zijn bij zijn typische zigeunerklank. Tijdens de oorlog leidde Django een kwintet waarin hij samenwerkte met de klarinettist Hubert Rostaing. Hij was toen zo populair dat ondanks het feit dat hij een zigeuner was, hij niet alleen ongemoeid werd gelaten in het bezette Frankrijk en België, hij kreeg zelfs uitnodigingen om in Duitsland op te treden. Django vroeg daarvoor zo’n hoge gage dat het nooit is doorgegaan. Ook een manier voor een “polite refusal” natuurlijk. Anderzijds stelde hij zijn orkest samen met bijna uitsluitend zigeuners, zwarten en joden, wat de Duitse soldaten niet weerhield om met hen op de foto te staan, ondanks het feit dat zigeuners doorgaans zonder onderscheid naar de gaskamers werden gestuurd. Vele van die zigeuners beweerden nochtans Django Reinhardt te zijn om op die manier aan hun lot te proberen ontkomen.

Pas na de oorlog zou Django naar Amerika trekken voor een optreden met zijn grote idool Duke Ellington. Een keerpunt in zijn carriere was het moment waarop hij met Duke Ellington een duoconcert gaf in de Carnegie Hall en er voor het eerst op een podium elektrische gitaar speelde. Vanaf dat moment werd de akoestische Maccaferri-gitaar ingeruild voor een elektrische Gibson of Gretsch. De tournee wordt echter drastisch ingekort, als Django op het eerste concert al te laat komt opdagen. Terug in Europa stelt hij een totaal nieuwe groep samen met o.a. de Belgische vibrafonist Sadi Lallemand – die in 1950 naar Parijs verhuisd was. Beide muzikanten waren vaste gasten in de Blue Note Club en Sadi was erbij toen zijn vriend op 8 april 1953 zijn laatste plaat opnam. Drie weken later, op 15 mei, overleed Django Reinhardt aan een beroerte na een dagje vissen in het Franse Samois-Sur-Seine. (www.tijd.be)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.