Het is vandaag al 320 jaar geleden dat de Franse (sprookjes)schrijver Charles Perrault is overleden.

Perrault werd geboren in Parijs uit een rijke familie. Hij studeerde rechten, en begon een carrière als ambtenaar. Hij was lid van de Académie française, en een belangrijk intellectueel.
In 1697 publiceerde hij zijn bekendste werk, Histoires ou contes du temps passé, avec des moralités: Contes de ma mère l’Oye. Het is een verzameling volksverhalen en sprookjes en werd een internationaal beroemd boek onder zijn ondertitel (in het Nederlands als Sprookjes van Moeder de Gans). Meteen was een nieuw literair genre geboren: het sprookje. (Volgens Eddy Wally moet je het wel in het dialect uitspreken en dan worden het spreuken.)
Bekende sprookjes uit de verzameling van Perrault zijn o.a. Assepoester, Blauwbaard, De Schone Slaapster, De gelaarsde kat, Klein Duimpje en Roodkapje. Dat dit niet de zoetsappige kinderverhaaltjes waren die we nu kennen, daarvoor kan “Roodkapje en de wolf” als voorbeeld gelden. In zijn “Contes de ma mère l’Oye” duikt Chaperon Rouge nog naakt het bed in met een even naakte weerwolf (dus meer man dan wolf) en in de scène die volgt heeft ze niet zozeer belangstelling voor de grote oren of ogen van haar partner, maar voor heel andere lichaamsdelen… Deze nieuwsgierigheid wordt dan ook haar ondergang: ze wordt “opgegeten” (lees: verkracht). Volkssprookjes in deze trant (zie ook “Blauwbaard”) wilden argeloze maagdekens immers waarschuwen om zo maar niet met iedereen in de koffer te duiken, want als deze wolven hun schapenvacht aflegden, kwam hun ware aard naar boven.
Perrault speelde ook een belangrijke rol in de fameuze Strijd tussen de Klassieken en de Modernen. In deze twist stonden schrijvers die de suprematie van de klassieken verdedigden, tegenover een groep die vond dat de klassieken door moderne Franse auteurs geëvenaard en zelfs overtroffen waren. De Querelle barstte los met een lezing van Perrault in de Académie op 27 januari 1687. Hij las een gedicht voor met de titel ‘Le siècle de Louis le Grand’ over de tijd van Lodewijk XIV. Hierin viel hij de slechte smaak van de gedichten van Homerus aan en noemde hij een aantal Franse schrijvers die te zijner tijd net zo beroemd zouden zijn als de grote Grieken en Romeinen. Nog voordat de lezing was afgelopen, verliet Nicolas Boileau de zaal. Hij zou zich opwerpen als verdediger van de ‘ouden’.
Later, tussen 1688 en 1697, schreef Perrault een reeks dialogen met de titel ‘Parallèle des anciens et des modernes’. Dit was een grootschalig werk waarin hij in de vorm van dialogen de vorderingen beschreef op het gebied van de verschillende kunsten en wetenschappen door de prestaties van de Oudheid met die van zijn eigen tijd te vergelijken. Zijn eigen tijd komt er daarbij steeds beter van af – met uitzondering van de literatuur en de welsprekendheid. Hij nam dus wel enig gas terug ten opzichte van zijn lezing en betoonde zich genuanceerder. Uiteindelijk werd de twist bijgelegd: op 30 augustus 1694 omarmden Boileau en Perrault elkaar in het openbaar in de Académie. (Wikipedia)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.