In het middelbaar onderwijs moeten de leerlingen een boek leren bespreken. Dat lijkt me ook vrij logisch. Probleem is dat in technische scholen en het beroepsonderwijs de leerlingen zelfs niet eens meer een boek lézen, laat staan bespreken. Daarom bedacht ik het volgende: laat ik hen een stripverhaal doen ontleden. Dat lezen ze nog wel en de gebruikte methodiek is tenslotte dezelfde. Daarna hebben we in de klas de resultaten besproken aan de hand van enkele stripverhalen. Ik denk dat dit uiteindelijk een goede beslissing gebleken is. Ik zal deze resultaten in de loop der tijden weergeven, waarbij men zal kunnen vaststellen dat de vragen telkens weerkeren, maar uiteraard met verschillende antwoorden.
A.Algemene gegevens
REEKS: Kuifje
TITEL: De Blauwe Lotus
B.Feitelijke gegevens
SCENARIST: Hergé
TEKENAAR: Hergé
IN WELK JAAR GETEKEND OF UITGEGEVEN? 1946
VERTALING? UIT WELKE TAAL? Frans
HOEVEEL BLADZIJDEN? 62
HOEVEEL TEKENINGEN? 992
HOEVEEL LACHREACTIES? (Aantallen weergegeven per leerling, men zal opmerken dat de ene al wat goedlachser is dan de andere!) 9/18/14/21/15/15/12/5/8/5/7
VERHOUDING? 9/992
WAAR SPEELT HET VERHAAL ZICH AF? India, China
IN WELKE TIJD? Tussen 1937 (inval van Japan in China) en 1945 (capitulatie van Japan), vermoedelijk 1940 (Japan bezette Noord- en Midden-China)
C.Woordenschat
1.Staan er moeilijke of vreemde woorden in? Zoek de verklaring ervan op! Woorden van Chinese afkomst
2.Staan er opmerkelijke onomatopeeën (klanknabootsingen) of andere taaleigenaardigheden in? Een Engelse soldaat spreekt verbasterd Nederlands (de leiding en de Chinezen en de Japanners niet!); nabootsing krantenartikels; nogal simpele codetaal
3.Staan er taalfouten in? manneke, kosbaar
D.Analyse
1.Noem de voornaamste figuren. Wie zijn zij? (uiterlijk, beroep, gepersonifieerde dieren, rol in het verhaal…) Beschrijf hun karakter (Paul Jambers zou later zeggen: wat drijft hen?): positief of negatief?
Kuifje: jonge journalist, edelmoedig, dapper
Mitsuhirato: de leider der Japanners, vals
Gibbons: Amerikaanse grootindustrieel, racist
Dawson: Engelse politiecommissaris, vals, heeft (speel?)schulden
Wang Jen-Ghu: leider van de Chinezen, een soort wijsgeer, sereen, intelligent
Zijn zoon Didi: moedig, trouw
Zijn aangnomen zoon Tschang Tschong-Jen: idem (nog een kind)
Jansen en Janssens: dom, “Befehl ist Befehl”
Roberto Rastapopoulos: Griek, leider van het hele complot, huichelaar, rijk
2.Is het verhaal moraliserend? (Verdedigt het een bepaalde moraal?) Is het verhaal maatschappij-kritisch? Leg uit.
Hergé (in Humo): “In De Blauwe Lotus keurde ik openlijk de Japanse politiek tegenover China af. Zoiets zal me ook geen tweede keer gebeuren. Ik had toen een paar Chinese vrienden, en die hebben me ertoe verleid om de verdediging van China op te nemen, en ik ben daar ingetrapt.”
Expliciet na de redding van Tschang Tschong-Jen: racisme wordt afgekeurd (vooral de opvattingen van de blanken) en de Boksersopstand (1900) wordt goedgekeurd wegens de bloedige represailles (gewoonlijk wordt hij hier in het Westen afgekeurd daar hij weliswaar in het begin gericht was tegen de corrupte keizersdynastie, maar overging in een uitmoording van alle buitenlanders).
Imperialisme (militaire agressie) wordt afgekeurd.
De media verspreiden valse berichtgeving.
Het grootkapitaal haalt zijn profijten uit racistische opvattingen en duistere zaakjes.
Het gerecht en de politie steunen het grootkapitaal en de imperialisten.
Tegen de verloedering van een volk door gebruik van drugs (dit was een reëel gevaar; ook de Chinese communisten hebben dit effectief moeten bekampen)
3.Rollenpatroon. Krijgen jongens en meisjes (mannen en vrouwen) elk specifieke rollen toegewezen? (Welke?) Zijn meisjes/vrouwen minder belangrijk dan of ondergeschikt aan mannelijke figuren?
Slechts één vrouw speelt een kleine rol: de vrouw van Wang Jen-Ghie. Ze is een heldin, trouw aan haar man en bekommerd om haar zoon.
Reden: ontstaan in periode van strenge scheiding tussen de geslachten (vooral tijdens de opvoeding)
4.Welke maatschappelijke klassen spelen een rol in het verhaal? Worden bepaalde klassen positiever voorgesteld dan andere? Overheerst een bepaalde klasse? Gaat de schrijver hiermee akkoord?
Racisme van de blanken tegenover het gele ras en van de Japanners tegenover de Chinezen.
De schrijver keert zich uitdrukkelijk tegen de machthebbers en het grootkapitaal.
5.Komen in het verhaal de opvattingen van de schrijver i.v.m. vrijen, verloofd zijn, trouwen, voortplanting, seksualiteit… tot uiting? Wat zijn de emotionele en/of familiale verhoudingen tussen sommige figuren?
Adoptie: de wees Tschang Tschong-Jen wordt opgenomen in het gezin van Wang Jen-Ghie.
6.Komt er geweld voor in het verhaal?
Veel!
– Mitsuhirato pleegt harakiri;
– in verbinding met het racisme;
– moordaanslagen op Kuifje;
– “Goed zo! Slaat erop!”;
– sadisme (zwaard slijpen waarmee Kuifjes hoofd eraf moet);
– in film vrouw gegeseld;
– “als ik ‘m eerder had gezien, had ik ‘m omver gereden”;
– terrorisme (spoorlijn opgeblazen).
E.Synthese
1.Is het verhaal realistisch of is het vooral gebaseerd op fantasie? In welke verhouding?
Erg realistisch. Fantasie enkel in gifdrank en helderziende fakir.
Enkele belangrijke data:
1842 China verliest de Opiumoorlog tegen Engeland (opium ingevoerd uit Brits-Indië in beslag genomen)
1894 Japan behaalt eerste overwinning op China
1911 antidynastieke revolutie gevolgd door conservatieve regering
1924 Soen Yat Sen laat communisten toe in Kwo Min Tang
1927 Tsjang Kai Tsjek volgt Soen op en start communistenvervolging
1934 Grote Trek van Mao; Tsjoe En Lai verhindert moord op Tsjang Kai Tsjek
1949 Chinese revolutie
Opmerking: de drie hoofdrolspelers in deze recente Chinese geschiedenis waren ten tijde van de analyse pas gestorven.
Zie ook: “La condition humaine” van André Malraux.
2.Is het verhaal humoristisch? Welk soort humor?
Weinig (en dan nog van het lage soort). Het is eerder een thriller.
3.Zitten er diepere waarden in?
Anti-racisme, anti-imperialisme, voor verdraagzaamheid tussen de volkeren, tegen machtsmisbruik.
4.Bespreek het taalgebruik (beeldrijk, arm, kinderachtig, te geleerd…)
Uitvoerig (lange tekstballonnen).
Ronny De Schepper