Met “Zomerdagdroom” (Amsterdam, Arbeiderspers, 1973) schreef Louis Paul Boon een erotische parafrase op “De kleine Johannes” van Frederik van Eeden. Kortom, een boek voor volwassenen en “aankomende” jeugd…
In “Zomerdagdroom” beschrijft hij het nirwana van een diep ongelukkig jongetje. Het kind maakt een moeilijke, pijnlijke jeugd door, in een droefgeestige omgeving. Tot hem op zekere dag een droomoord met park en tuinen wordt toebedeeld, waar hem als dienaar de merkwaardige Bocheltje wacht, die een rode aapjeskont toont. Onze kleine held is opeens De Prins en hij mag over een heerlijk rijk regeren, waar het vrouwelijke element niet ontbreekt: de bronstige zigeunerin Madam, die zelfs met haar hond slaapt, maar vooral haar vijf dochters: de driejarige Mallootje, de vijfjarige Lolletje, de zevenjarige Kadootje, de negenjarige Bedsa en de elfjarige Wonder. Na een werkelijk bevrijdende inwijding in de liefde verschrompelt alles echter.
Het gegeven leunt dicht aan bij het magisch-realisme: een droom van een mismaakt jongetje dat zichzelf projecteert in de wondermooie prins, die bijgestaan wordt door het ouder geworden evenbeeld van het jongetje (en diens dood wordt ook het einde van de droom). Bovendien speelt het verhaal zich af in een kasteel (?) waarvan men nooit echt weet hoe het eruit ziet, maar dat toch vertrouwd is (resp. p.16 en 13).
Het samengaan van Lolita- en MR-elementen is blijkbaar nooit toevallig (zou de moeite zijn eens na te gaan waarom; omdat in een Lolita droom en werkelijkheid elkaar ontmoeten?), ook in Nabokovs eigenste boek komen immers herhaaldelijk MR-elementen voor, van details zoals de leugen bij de dood van haar moeder, die geen leugen blijkt te zijn of de overeenkomst tussen het huisnummer en het nummer van de kamer tot de hele thematiek, namelijk de overeenkomst tussen Annabel en Lolita.
Zeer MR is ook de rol van “De Betoverde Jagers”. Oorspronkelijk een hotel waar Lolita’s moeder met Humbert naartoe wil, wordt het na haar dood de plaats die Humbert uitzoekt om voor het eerst met Lolita naar bed te gaan. Onafhankelijk daarvan (?) schrijft Clare Quilty (de man waarvoor Lolita hem zou verlaten en die hij zal vermoorden) een stuk met die naam speciaal voor Lolita. Dit stuk zelf is ook MR: het mysterieuze woud, de betoverende vrouw (Diana, de rol die zogezegd door Lolita zou moeten worden gespeeld), die op haar beurt betoverd wordt door de Jonge Dichter (deze rol zou worden gespeeld door Mona Dahl, de iets oudere, meer ervaren, intiemste vriendin van Lolita). De kernidee van het stuk is ook MR: waan en werkelijkheid smelten samen in de liefde.
Als Lolita op een avond niet thuiskomt (wellicht om met Mona en Roy, Mona’s vrijer, “onnoemelijke dingen te doen”), verzint ze dat ze met Mona in een echt woud de sleutelscène heeft gerepeteerd (is het dus eigenlijk wel een verzinsel?). Op dat moment ontdekt Humbert dat Lolita eigenlijk geen nimfijn meer is.
Ronny De Schepper